GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE COVENANTER,

XII.

VERSCHILLENDE DIENAARS.

Met weerzin vervuld over hetgeen hij aanschouwd had, keerde Cullen huiswaarts. Zulke dingen had hij allerminst verwacht. Menschen dood te schieten alleen maar op een vermoeden dat zij tegen den wil des kónings handelden! 't Ging te ver. Dat mocht zoo niet langer.

Intusschen moest hij den volgenden dag en nog vele daarna, er op uit, om met zijn manschappen de weerspannigen op te sporen of hun plannen te verhinderen. Vooreerst echter gelukte dit niet al te best. Zelfs kreeg de jonge officier een lang niet vriendelijk schrijven van Claverhouse, die hem verweet, dat de vergadering waarvan we zoo pas spraken, toch was gehouden, en hij, Cullen, dat niet belet had.

De officier smeet den brief toornig tegen den grond, terwijl hij uitriep:

„Laat dien beul dan zelf dat werk doen als hij kan, ik deug er toch niet voor!”

Dit laatste mocht waar zijn, maar voor het oogenblik kon hij, als officier in des konings dienst moeielijk volstrekt weigeren, de bevelen van zijn meerderen te volbrengen.

Hoe die hem toch doorzagen bleek weldra, t toen op zekeren dag Cullen 't bezoek ontving van Dalziel, een der meest beruchte vervolgers van de kinderen Gods in Schotland.

Ook Dalziel was over Cullen lang niet tevreden. Hij vond hem te traag, te flauw en had reeds aan den overste Graham geschreven, dat deie zou bewerken dat Cullen zijn ontslag kreeg. Doch Graham dorst dat niet zoo dadelijk doen, wel wetend dat Cullen machtige vrienden had aan het hof. Toen besloot Dalziel zelf te beproeven, of hij den officier niet tot „betere gedachten" kon brengen, zoo als hij het noemde.

Cullen ontving den bezoeker beleefd, maar heel koel. Deze daarentegen was uiterst vriendelijk, prees hem, dat hij uit Engeland was gekomen om des konings zaak te dienen, en putte zich uit in allerlei Jezuïetisch valsche vleierij. Eindelijk sprak hij:

„’t Is wel te bejammeren, dat zulk een ijverig dienaar des konings als gij zijt, mijnheer Cullen, tot nog toe zoo weinig geluk gehad hebt. Men m.oet met dat volkje weten om te springen."

„Ik doe mijn plicht, " antwoordde Cullen kortaf, „als de lieden niet spreken willen, hoor ik ook niets.”

„Dan zet ik hun ten minste het zwijgen betaald, " sprak Dalziel, terwijl zijn oogen wraakgierig vlamden. „Kort geleden waren wij weder zoo'n voortvluchtigen predikant op het spoor. We vonden hem zelf niet, maar wel zijn zoon Andreas. Die moest ons natuurlijk zeggen, waar zijn vader was, maar jawel...

„Natuurlijk!” mompelde Cullen.

„Toen, ” ging Dalziel voort, „heb ik hem gedreigd. Dat hielp al evenmin. Ik heb toen de duimschroeven gebruikt, tot de koppige deugniet flauw viel van de pijn, maar zeggen wou hij toch niets, toen hij weer bij kwam.”

„En toen? ” vroeg de officier met trillende stem.

„Wel, toen wou de verwaande knaap ons nog de les lezen, en begon te spreken van God en van Christus en het eeuwig oordeel, alsof hij daar zelf niet het meest van te vreezen had. Maar we hebben hem gauw voor goed den mond gesnoerd.”

„Hoe dan? ” vroeg Cullen gejaagd.

„We hebben hem opgehangen, ” sprak Dalziel kortaf.

Cullen ontroerde, en de ander die dat wel bemerkte, vervolgde half spottend:

„Wie den wolf wil uitroeien, moet ook heel zijn geslacht niet ontzien. Nu kan Andreas bij den duivel zijn vader afwachten.”

De jonge officier was zijn verontwaardiging niet langer meester. Hij sprong op en riep uit:

„Dat is een lage handeling, mijnheer Dalziel, laag en verachtelijk, zeg ik u. Die Andreas heeft edel gehandeld en is als een held gestorven. Misschien heeft een van ons meer kans om bij den duivel te komen dan hij.”

„Zeer verplicht, " antwoordde Dalziel met een buiging, terwijl zijn oogen nog meer onheilspellend flikkerden dan zoo even. 't Is echter de vraag, hoe koning Jacobus over zulk een antwoord zou denken.”

„De koning is veel te edel om een laagheid goed te keuren of een zoon te straffen, omdat hij zijn va^ier niet verraadt, mijnheer Dalziel.”

„We zullen zien, " was het koele antwoord, en eenige minuten later reed Dalziel weg, met bitterheid in het hart.

Zoo was het ook bij Cullen. Hij dacht een poos ernstig ca, en het werd hem duidelijk, dat hier in den naam des konings allerlei gruwelen werden gepleegd. Dat de koning dit goedkeurde geloofde hij niet, al is hem later de waarheid gebleken, doch in alle geval verfoeide hij, de jonge man, menschen als Graham en Dalziel en hun daden al meer en meer. Zijn plicht wilde hij nog blijven doen, het land tot rust helpen brengen, strijden voor het bevel des konings, maar als verspieder en moordenaar te handelen, dat besloot Cullen nooit te doen.

Intusschen strekte al wat hij hoorde slechts om zijn verontwaardiging te sterken. Claverhouse ging als een woesteling te werk. Pas weer had hij met eigen hand een behoeftig geloovig man, Briwn geheeten, doodgeschoten. Hoe ook Brown's vrouw om genade smeekte, Graham bleef doof en doodde den onschuldige. Onschuldige — want de eenige misdaad van den armen man was .... dat hij de staatskerk had vaarwel gezegd, om zich te voegen bij de vromen, die buiten die kerk het leven zochten voor hun ziel.

Zoo stonden de zaken, toen Cullen een brief ontving, die hem opnieuw ontstemde. Wat die behelsde, zullen we zien.

CORRESPONDENTIE.

Enkele vragen hopen we binnen kort te kunnen behandelen. Uitstel is geen afstel.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 juli 1906

De Heraut | 2 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 juli 1906

De Heraut | 2 Pagina's