GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

TWEE WERELDEN.

DE OUDE BEWONERS.

IV.

Een groot onheil trof man en vrouw, toen de eerste bijna 60 jaar oud was. Hun dochter, hun eenig kind, kwam op treurige wijs om het leven. Op een morgen toen zij over de vrij diepe beek van het dorp wilde gaan, brak plotseling de houten leuning, en stortte zij, daar zij zich daaraan had vastgehouden, in het water. Wel was zij hieruit spoedig gered, maar toch te laat. In den val namelijk was zij op het paalwerk terecht gekomen, ' en schriklijk bezeerd van daar in het water. Een paar uur nadat men haar had thuis gebracht, was zij een lijk. De dood der geliefde dochter bracht blijkbaar een geheele verandering in het gezin. Alle vreugd was geweken. We lezen zelfs van de moeder, dat „se soo grooten wee droegh ver haer kint, dattet niet was uyt te spreecken, ende allengs weg quynde, tot se 't na een jaar of twee bestorf.”

OokClaesz Pietersz, haar man, „gingsijn vreught qayt, " zoo als het verhaal zegt. Hij bleef echter jverig werken. Toen zijn baas stierf en diens wee zonen, welke in 's lands dienst waren, de andhoeve wilden verkoopen, werd 't Lam er eigenaar van. Kort daarop stierf zijn vrouw en van nu af werd het leven van den man heel anders dan het vroeger was geweest, „gans extra-ordinair ende verbasende velen.”

Wanneer nu de lezers meenen, dat 't Lam op zijn ouden dag allerlei dwaasheden ging doen, vergissen zij zich. Zijn „extraordinair" bestond ia heel iets anders.

Tot nog toe hadden hij en zijn vrouw er eenvoudig maar toch burgerlijk van geleefd. Ook hadden zij nooit geweigerd den armen iets mede te deelen van het hunne, en menig behoeftige in het dorp wist daarvan te spreken. Doch nu werd dit alles anders. Claes Pietersz legde zijn ouderlingschap neer, al bleef hij trouw de kerk bezoeken. Zijn gaven aan de armen hielden allengs op. Die gewoon waren wat te ontvangen, kregen dat ook verder. Maar nieuwe kwamen er niet meer bij. Ook begon onze Pieterszoon heel zuinig te leven, liet zijn eten door een van de meiden koken, en heel 't dorp wist nu, dat de boer van de Zandhoeve, veel minder vleesch at en slechter kost vaak, dan zijn onderhoorigen, die het even goed hadden als vroeger.

Ook in zijn zaken toonde 't Lam al meer en meer den lust, om veel te verdienen, en zoo min mogelijk uit te geven, wat hem wonderwel gelukte. Dat hij echter op die wijs niet bemind werd hegrijpt gij. Men kon wel zien, zeiden de mecschen, dat Brechtje beter was dan hij. Toen zij leefde, viel er voor een ander nog wat af, en was het: leven en laten leven Maar nu gaat het met alles even schriel en schraal.

Zoo redeneerden de menschen, en 't leed niet lang of C'aes 't Lam droeg op heel het dorp den bijnaam van „de oude vrek". Soms werd hem dit wel nagesqhreeuwd. Doch hij scheen er niet op te letten. Zijn eenig antwoord was een glimlachje, dat de schreeuwers nog boozer maakte. Want, zeiden zij, hij lacht ons uit, en denkt: binnen best.

Er waren evenwel ook menschen, die eveneens 't gedrag van 't Lam afkeurden, al schimpten ze daarom niet op hem. Tot dezul ken behoorde o. a. de leeraar van het dorp, die niet naliet boer Claes te bezoeken. Dan kwam het gesprek ook wel eens op de begeerte om rijk te worden, de geldgierigheid en wat de Schrift daarvan zegt. Claes Pietersz had daar dan nooit iets tegen in te brengen, doch zijn gedrag bleef als te voren. Behalve voor zijn onderhoorigen was hij in alles even zuinig. De boerenjongens vertelden spottend, dat hij zijns grootvaders jas droeg. Doch toen hij dat eens hoorde, zti hij met een droeven glim lach: „Dat zou me onmogelijk wezen". De menschen echter begrepen niet wat hij bedoelde.

Het huis op de Zandhoeve kreeg niet meer dan het hoog noodig onderhoud, en zag er dan ook niet uit als het verblijf van een weigestelden boer. En toch zulk een was 't Lam voorzeker. Hij die zoo hoogst eenvoudig leefde verdiende veel. Zijn boerderij bracht elk jaar aardig wat op, er ging heel weinig af, en meermalen verkocht hij met groote winsten stukken grond, die hem weinig gekost badden. „Hoe ouder hij woidt, hoe gieriger, "' zeide het volk. „EQ hij kan er toch niets van meenemen en heeft kind noch kraai." 't Lam scheen zich echter van al wat de menschen zeiden, weinig aan te trekken, en bleef onder alles eve& bedaard en vriendelijk als hij altijd was geweest. Sommigen zeiden, dat hij met de jaren zeker wat onnoozel begon te worden, en daarom zoo wonderlijk deed. Doch anderen, die hem beter kenden, verzekerden, dat boer Claes al was hij vijf en zeventig, zijn zinnen zoo goed bij elkaar had, als toen hij voor het eerst op het dorp kwam.

Eindelijk klommen de jaren van Claes 't Lam zoo hoog, dat hij niet meer uit kon gaan. Doch zijn verstand bleef helder, en het was hem steeda mogelijk op al. wat rondom hem voorviel 't oog te houden. Enkelen die nog belang in hem stelden, zochten hem nog eens op, doch 't waren er heel weinigen. Want het nieuwe geslacht, dat nu groot was, kende den boer van de Zandhoeve bijna niet dan bij naam, en daarbij veelal slechts als „den ouden vrek." De nieuwe predikant, dien het dorp gekregen had, kwam ook bij Claes en sprak ernstig met hem. Doch de oude man antwoordde weinig. Eens echter, toen de dominee hem er op had gewezen, dat het dwaasheid was aan het tijdelijk goed te hangen, vooral wanneer de tijd van scheiden zoo nabij is, zei de boer zeer ernstig: „Dat weet ik, dominee; als ik dood ben, zullen de menschen mij beter verstaan dan nu.”

Nu, dat hij niet lang meer leven kon, wist ieder en menig-? en giste er al naar, wie, als Claes stierf, zijn bezittingen en goed erven zou, daar hij, zoover men wist, geen familie had. Doch „gissen is missen.”

Op een morgen ging plotseling door het dorp de tijding dat Claes 't Lam, dien verloo-l pen nacht was gestorven, „deeser werelt overleeden, " gelijk het oude geschrift zei. Veel indruk maakte dit bericht niet. Er waren maar weinigen, indien een, die den ouden man had den lief gehad, en zoo was dan ook de rouw bij zijn dood, niet groot. Wel echter was er veel nieuwsgierigheid, wat er nu met de Zand hoeve zou gebeuren, en ook met het geld, dat 't Lam had nagelaten. De een wist daarvan nog meer te vertellen dan de ander, zoodat het wel scheen, als had onze Claes koning Salomo nog in - rijkdom overtroffen. Thans zou blijken wat daarvan aan was.

HOOGENBIRK.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 oktober 1906

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 oktober 1906

De Heraut | 4 Pagina's