GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Neengaan zonder begeerd te zijn”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Neengaan zonder begeerd te zijn”.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

En hij ging henen zonder begeerd te zijn; en zij begroeven hem in de stad Davids, maar niet in de graven der koningen. 2 Kron. 21 : 20.

In het „zoeken naar het verlorene", als de vrouw niet rusten kan, eer zij den verloren penning terugvond, spreekt hartstocht, en gelijke hartstocht spreekt in de overspanning van een roerenden, pas ingeslagen rouw.

In een rouw, die zoolang de wonde van het hart nog bloedt, er niet in kan komen, dat het heengaan van wie men zoo lief had, voor altoos is. En nu, voelend wat in dat bitter verlies teloor ging, eerst de hand nog uitstrekt om het verlorene terug te grijpen, en daarom niet tot rust kan komen, eer het in al zijn bangheid is beseft en doorleefd, dat bij het graf dat zich opende en toesloot, zelfs de troost die in het zoeken naar het verlorene schuilt, ons door Gods bestel is ontzegd.

£n toch, al kan zelfs bij rouw in zulk een hartstocht gezondigd worden, er ligt in zulk een rouw iets schoons. Ge ziet een band tusschen twee harten verscheuren, maar ge ziet ook, dat wie bleef minnen kon, en dat wie heen ging was begeerd.

Er is ook rouwbezoek, en er is ook meer dan één begrafenis, waarbij ge een aanklacht voelt opkomen tegen het menschelijk hart. Nog wel in allerijl het rouwkleed aangelegd en het luik achter de vensters gesloten, maar geen traan in het oog, geen trek van smart' op het gelaat. Koude onaandoenlijkheid. Een minder onder defauisgeaooten. Maar geen leemte gevoeld, geen gemis dat iets van binnen doet bloeden. Straks zelfs meer dan één teeken, waardoor het vermoeden opkomt, dat het heengaan eer verluchting aanbracht, dan verlies. Dit kan liggen aan hen die achterbleven, door hun gemis aan liefde, door hun onwil om het gezag der ouders te eeren, of door hun azen op de erfenis; maar 't kan óók liggen aan wie heenging.

Als zelfzucht, bittere zin, kwaad humeur of ondank het bijzijn vanden heengegane steeds meer tot een last deed worden, en niemand iets aan hem had of niemand iets van hem genoot. Vooral, zoo dit niet eerst opkwam bij krankheid of door degebreken van den ouden dag, maar als het jaar in jaar uit zoo geweest, en zoo blijft, dat men onwilkeurig van hem als van den vijgeboom vroeg: Waartoe beslaat hij onnut zijn plaats.''

Dat duurde en duurde, en de tijd van dit duren scheen zoo lang. Heel het gezin leed er onder. Wat men ook deed, het bleef zoo. En als dan eindelijk de ure komt, dat zulk-een heengaat naar zijn eeuwig huis, dan kan er wel, voor het oog der wereld, een betamelijke stilheid, en zelfs in het hart, omdat hij toch een van het gezin was, een pijnlijke gewaarwording, ook om zijn eigen zaligheid zijn, maar een rouw die het hart doet bloeden, neen, die is er bij 2ulk heengaan niet.

Zoo staat het tot zijn nooit uit te wisschen smaad dan ook van Joram, destijs koning van het volksgezin van Juda, beschreven. Hij stierf aan booze krankheid, en zelfs bij zijn begrafenis bewees zijn volk hem slechts halve «re. En als kort summier van heel zijn leven staat er dan dit bittere woord geboekt: ^ijging heen zonder begeerd te zijn. En sinds is dat harde woord over Joram het somber grafschrift gebleven voor eenieder, ook onder ons, die geleefd heeft, geleefd heeft jarenlang, maar zonder dat de kring Waarin hij zich bewoog, aan zijn leven iets «oeraenswaard gehad heeft.

Dat heengaan naar zijn eeuwig huis is het laatste heengaan, het heengaan voor altoos, maar waarop ook vroeger zoo vaak een ander heengaan vooraf ging, zoo dikwijls we een kring, waartoe we voor een 'Ud behoorden, uitgingen, om in anderen 'wenskring over te gaan.

Duidelijk .spreekt zulk een heengaan in ''en herder, die een tijdlang in een bepaalde Semeente de kudde des Heeren mocht weiden, '1 nu heengaat naar een andere plaats die hem riep. En niets is jammerlijker dan de koelheid, waarmee de gemeente soms zulk heengaan van haar herder bejegent. De "ie maal, omdat die gemeente haar herder "'et begreep en zijn dienst niet waardeerde, "Jaar ook de andere maal, omdat die herder ^'5" aan de kudde niet wist te geven. Haar "'et Weidde, niet stichtte, niet troostte, geeii "oeren der liefde uitwierp omze totzich te "ekken en ze aan zich te verbinden. Tot hi *n eindelijk heengaat, met het bange oor­ deel achter zich, dat hij heengaat begeerd te zijn. zonder

En zoo is het in eiken kring, dien men verlaat na er een tijdlang toe behoord te hebben. Denk slechts aan een kind, dat in het gezin is opgegroeid, en nu tot jaren kwam, en eindelijk zelfstandig werd en de wereld inging. In dit zijn gezin had hij een parel in het snoer moeten zijn; er voor moeten leven, en als met gouden draden uit zijn hart gesponnen, het aan zich moeten verbinden. En als ge dan toch soms merkt, hoe zulk een verlaten van het gezin geen enkele leemte achter laat, ja, dat er soms een gevoel van verkwikking is, dat men nu voor hem althans niet meer heeft te zorgen, wat bitter oordeel gaat er dan niet, hetzij over zulk een gezin, hetzij over zulk een kind dat heengaat, heengaat uit zijn ouderlijk huis, zonder in dat huis door vader of door moeder, door broeder of zuster begeerd te zijn. En gaat dit eigenlijk niet bij alle heengaan door?

Een dienstbode, die in een gezin is opgenomen, moest ze zich niet zoo aan het gezin en het gezin aan haar hechten, dat men over en weer allengs voelde bij elkaar te hooren; daarom voorkwam en uit den weg nam alles wat tot scheiden kon nopen; en, kwam het eindelijk tot scheiden, haar heengaan met leedwezen aanzag en haar met een traan in het oog afscheid zag nemen. En toets nu ook dit aan de werkelijkheid. Meest kort blijven, o, zoo spoedig heengaan, en bij het heengaan een gevoel vaa verademing, bij haar en bij het gezin waar ze van daan gaat. En ook zij gaat henen, zonder in dit gezin begeerd te zijn.

Van een werkman op fabriek of ambacht, en van een boekhouder op 't kantoor geldt 't zelfde. Ook hier bestaat een verhouding, ook hier had men banden moeten Weven, banden van vertrouwen, banden van hartelijke belangstelling, banden van saamhoorigheid. En zie nu, waar het in onze losgewoelde maatschappij toe kwam. Heengaan op stel en sprong, heengaan alsof men elkander niet aanging. In niets zich onmisbaar gemaakt. En tenslotte voor hem een ander! En ook hij heengaande zonder begeerd te zijn.

Zelfs op de school gaat dit do ar. Ook de school is een maatschappij in het klein, met banden die onderwijzers en scholieren, en ook die scholieren onderling, moeten verbinden. En gelukkig, hierzijn nog vaak teedere verhoudingen. Maar toch, hoe vaak gaat ook hier een onderwijzer heen, zonder dat er om zijn heengaan getreurd wordt. En ook hoe menig schoolldnd gaat tenslotte van school, zonder dat het 't hart van zijn medescholieren kon winnen. Hij niets voor hen, en zij niets voor hem. Tot hij eindelijk uitgeleerd is, en dan gaat ook hij heen, maar heeit zonder begeerd te zijn.

Zoo is het in eiken kring. Zoo is het ook met ambtenaren in hooge en in lage betrekkingen, zoo is het met de leden van allerlei college en van allerlei vereeniging en allerlei bestuur. En ook hier zijn e^, wier heengaan als een werkelijk gemis wordt gevoeld, zelfs zijn er die men lief kreeg en van wie men niet dan noode kan scheiden. Maar, helaas, wat is er ook hier niet dikwijls een heengegaan, waarop naar aller oordeel het brandmerk moest toegepast: Hij ging henen zonder begeerd te zijn !

Tot zelfs in vergaderingen merkt ge het, dat er zijn met wier opstaan en heengaan de bezieling er uit gaat, maar dat er ook zijn „lastige menschen", die nooit voeling met het hart weten te krijgen, die altoos verwarring in stee van vrede aanbrengen, en wien niemand, als ze eindelijk opstaan en heengaan, onder aller instemming na za roepen: Och, dat gehadtmogen blijven!

Maar toch, dat tijdelijk opgenomen worden in een kring en v/eer uit dien kring heengaan, is altemaal nog slechts een flauwe afschaduwing van wat op het spel staat, als heel ons leven in de weegschaal wordt geworpen, en het aankomt op dat laatste heengaan, ons h«engaan uit heel onzen levenskring op aarde, om straks te verschijnen voor het aangezicht van onzen God.

Van het oordeel dat hooger Rechter dan vellen zal, gewagen we nu niet. Van dat oordeel weet de wereld niet. Alleen zelf kan men hiervan een voorgevoel hebben in zijn conscientie.

Maar bij ons sterven is er ook een oordeel, dat uitgaat van den geheelen levenskring, waarin we ons de jaren onzes levens bewogen hebben.

En zeker, dat oordeel wordt geveld naar den toon waarin de toongevenden in zulk een kring het inzetten. En dikwijls keert di oordeel zich dan tegen den doode, alleen omdat hij uit heilige overtuiging voorstond, j wat men in zijn omgeving niet duiden kon. Maar, als 't wel is, heeft een ieder die

heengaat uil zijn levenskring, toch ook in dien levenskring harten veroverd, overtuigingen gewonnen, sympathieën aangekweekt; en zelfs principieel& tej^snstanders eeren gemeenlijk bij 't graf jneer, dan ze in de hitte van den strijd aan dorsten.

En ook afgezien van dat uitgesproken oordeel, is er bij het graf toch nog een andere toon, de toon van het onmiddellijk besef, of men voelt, in hem die heenging, iets verloren te hebben, in zijn heengaan iets te zullen missen, armer te zijn geworden doordat men iets zich ontnomen ziet, wat men in dien man, in die vrouw bezat. Dat zal en kan bij enkelen gevoeld worden in zeer breeden kring, soms over heel een land, of over een stad. Maar dat hoeft niet. Een ieders waardij wordt hier afgemeten naar den kring waarin God hem geplaatst had. Soms alleen in zijn gezin, in zijn familie, in zijn werkkring, in zijn kerk.

De grootte of de kleinte van den kring waarin ge u beweegt, doet er niet toe. De vraag is maar, of uw leven een wezenlijke vrucht afwierp voor dien kring, die u als uw eigen omgeving was aangewezen. Of ge voor iets, of voor niets geleefd hebt. Of men u weg kan denken zonder dat er iets verandert, óf dat er met u weg te deuken, een zegen zou te niet gaan, dien ge werken mocht. In de balans uw leven, heel uw leven in de ééne weegschaal, en in de andere niets dan het ééne maatgewicht met het merk: was hij een blijvende zegen voor zijn kring.

En als het dan, na een lang leven, bij uw sterven uitkomt, dat uw leven doelloos is geweest, dat er geen vrucht op den akker gerijpt is, dat ge geen enkel gouden spoor achterliet, en dat het tenslotte uitloopt op een heengaan zonder begeerd te zijn, hoe bang is dan het vonnis over uw leven, dat ge van deze aarde in de eeuwigheid meedraagt.

Het is dan de ernst die in uw leven ont« brak. Gemis aan het ernstig besef, dat ge hier op aarde met een doel waart geplaatst, dat ge hier een taak te volbrengen hadt, dat er een kleed was dat door uw vingeren alleen kon worden afgeweven. Een gedachteloos van dag in dag glijden, zonder keer op keer heel uw leven te overzien, en u zelven van dat leven rekenschap te geven.

Staat dit nu hopeloos, indien ge eerlij k-weg betuigen moet: „Als ik nu sterven moest, zou ook ik heengaan zonder begeerd te zijn.? "

Neen, hopeloos niet, mits ge u met verdubbelden ernst van nu af aangrijpt; want de dagen zijn voorts kort, en ge weet niet in wat ure de dood u achterhalen zal.

Maar met Gods hulp, ja, dan kunt ge den smaad, die anders op uw graf zou rusten, wel waarlijk nog uitwisschen, enhet/è««nog een heengaan worden, zóó dat men verre boven uw heengaan uw blijven zou hebben begeerd. , , ^.., - „, ._.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 september 1907

De Heraut | 2 Pagina's

„Neengaan zonder begeerd te zijn”.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 september 1907

De Heraut | 2 Pagina's