Polemiek.

Nu we onze crltlek op het voorstel van onzen hooggeachten broeder Ds. Sikkel ten einde hebben gebracht, zij het ons geoor loofd een kort woord-te schrijven over de crltlek, die deze crltlek heeft uitgelokt.

Van meer dan eene zijde is de opmerking gemaakt, dat onze toon vriendelijker had kunnen zijn en het beter ware geweest den persoon van Ds. Sikkel minder op den voorgrond te schuiven.

Voor dien broederlijken raad zqn we dankbaar. En al zijn we ons bewust in onze artikelen nergens den persoon van Ds. Sikkel, voor wien we hoogachting en waardeering koesteren, te hebben aangetast, maar alleen, zijn voorstel en zijn argu menten te hebben bestreden, toch doet hei ons leed ook maar den indruk te hebbet) gegeven, alsof we zijn arbeid niet genoeg waardeerden.

Alleen vergunne men ons tweeërlei hieraan toei te voegen.

Vooreerst, dat indien er van scherpheid van uitdrukking sprake is. Ds. Sikkel toch allerminst reden heeft tot klagen. Wie Hollandia leest, weet wat we bedoelen.

Toen we aanvankelijk uit kleschheld den naam van Ds. Sikkel niet noemden, waar we crltlek op zijn voorstel oefenden, werden we aangeklaagd wegens totaal gebrek aan persmanieren, werd op weinig klesche wijze de vader tegen den zoon uitgespeeld en werd ons zelfs ten laste gelegd, dat we „doodslag" tegen Ds. Sikkel pleegden. In antwoord op onzen vrlendelijken raad om dergelijke ingrijpende voorstellen eerst in den kring der leiders broederlijk te bespreken, voordat het publiek in zulk een strijd gemengd wordt, volgde een uitvoerige beschouwing over onzen persoon, werd ons niet onduidelijk heerschzucht en „overmachtstactiek" verweten, omdat we op zijn argumenten niet ingingen. Toen we noodgedwongen den handschoen hebben opgenomen, uitvoerig op de brochure van Ds. Sikkel zijn ingegaan, zijn naam wèi genoemd hebben en zijn argumenten wel hebben weerlegd, volgde de bekende „verklaring", waarin gezegd werd, dat we Ds. Sikkel „persoonlijk" wilden treffen; dat we in ellenlange artikelen met grof geschut op hem vuurden, en ons bovendien ten laste werd gelegd — niettegenstaande we met breede citaten telkens Ui. Sikkel's eigen woorden hadden weergegeven — dat we opzettelijk onze lezers misleidden, door hun het gevoelen van Ds. Sikkel valsch voor te stellen. . £n alsof dit alles nog niet genoeg was, werd er aan toegevoegd, dat onze bestrijding van Ds, Sikkel's brochure voortkwam uit motieven, die hij weinig stichtelijk vond om publiek mee te deelen. Zoo heeft Ds, Sikkel, in plaats van met argumenten te antwoorden, onze oprechtheid, onze goede trouw, ons persoonlijk karakter aangevallen.

We houden er niet van als martelaar te poseeren, en we hebben daarom op al deze persoonlijke aanvallen, die ook in het jongste artikel van Hollandia weer voorkomen, stil gezwegen. Maar nu men meent, om een enkele krasse uitdrukking die we over de onjuistheid van Ds. Sikkels exegese ons veroorloofden ons tot de orde te moeten roepen, zij aan deze broeders de vraag voorgelegd, of in al onze artikelen ook maar één uitdrukking te vinden is zoo persoonlijk krenkend en grievend, als wat Ds. Sikkel zich veroorloofde over ons te schrijven.

In in de tweede plaats merken we op, dat een strijd, gelijk hier gestreden wordt, veel te ernstig Is, dan dat we om persooniqke consideration dien strqd ontwgken mochten. De Maasbode herinnerde dezer agen in een keurig artikel aan het woord «ran Veuillot, dat de grootste zonde van nze eeuw de valsche barmhartigheid is, het zwijgen uit achting voor personen, waar en beginsel op het spel staat. Wie zoo nauw als schrijver dezes met de geschiedenis onzer vaderlandsche kerk bekend Is, en weet wat al jammer en ellende over onze Kerken gebracht Is door de financieele afhankelijkheid van de O/er held, kan niet anders dan den voorslag, om de Overheid weer voor het brood der Kerk te laten zorgen, als een der gevaarlijkste voorstellen beschouwen, die aan onze vrije Kerken kan gedaan worden. 'Dat Ds. Sikkel dit niet inziet en meent met de financieele afhankelijkheid toch de vrijheid der Kerk te kunnen handhaven, erkennen we gaarne. Maar dit ontslaat ons niet van den plicht, waar de historie het ons anders heeft getoond, onze Kerken met al den ernst, die in ons Is, te waarschuwen tegen een voorslag, die in ons oog zoo verderfelijk is.

Daarom en daarom alleen hebben we zoo uitvoerige crltlek op Ds. Sikkel's brochure geoefend. Dat we dien strijd niet gezocht aebben, . weten onze lezers. We hebben met opzet gezwegen, toen Ds. Sikkel in Hollandia zijn artikelen schreef. Zelfs toen hij die artikelen in brochurevorm uitgaf, wilden we ons liever van crltlek onthouden. Strijd tegen een broeder, dien men hoogacht, is altoos pijnlijk. Maar toen ons bleek, dat een deel onzer predikanten met deze beschouwingen meeging, zou langer zwijgen ontrouw aan onze Kerken, ontrouw aan ons beginsel zijn geweest. Ook Paulus heeft Petrus in het aangezicht moeten wederstaan.

Bij zulk een strijd nu kan men niet met fluvveelen handschoenen strijden. Elke slag most hier raak zijn. Wie naar onze overtuiging het leven der Kerk bedreigt In de door God aan haar geschonken vrijheid, dien moet ge wel scherp bestrijden. Scherp niet tegen zijn persoon, maar wel scherp tegen de argumenten, die hij meent te kunnen aanvoeren, en tegen de beginselen, die hij verdedigt.

Ij in dien strijd een enkel woord onze pen ontglipt, dat beter achterwege ware jebleven, zoo doet ons dit van harte leed. Hoezeer we ook getracht hebben elk gevoel van bitterheid, dat de aanval van Ds. Sikkel op ons karakter kon opwekken, te onderdrukken, toch willen we gaarne, nu enkelen door ons hooggeachte broeders den indruk ontvingen, dat we te scherp waren, hier schuld erkennen. Zelfs de meest grievende krenking ons aangedaan, mag niet tot bitterheid ans verleiden.

We hopen, dat hiermede het persoonlijk element uit dezen strijd voor goed zal verwijderd rijn. De strijd over een beginsel mag niet schuil gaan achter persoonlijke getfoeügUerien. We hebben uit Gods Woord aangetoond, waarom naar onze overtuiging net gevoelen van Ds. Sikkel lijnrecht ingaat tegen wat Christus aan z^*n Kerk aeeft voorgeschreven. Indien we daarin dwalen, laat men ons dan van ongelijk overtuigen.

We stellen er prijs op deze verklaring, die een zoo streng persoonlijk karakter draagt, ook met onzen naam te onderteekencin.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen