GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„De medicijn der tong”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„De medicijn der tong”.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

De medicijn der tong is een boom des levens; maar de verkeerdheid daarin iseenebreuke in den geest. Spreuken I5 : 4.

Bij het spreken blijft keel, gebit en verhemelte vast, maar wat zich daartusschen en achter de lippen beweegt en in actie komt, is de toog. De lippen gaan ook wel op ea neer, maar toch vooral van de tong gaat bij het spreken de actie uit. Vooral bij een Oosterling, bij wien men dat ziet, zoo druk als bij onder het uitbrengen van zijn keel-en sisklanken, ' bij half open mond, met zijn tong in de weer is. Bij den Jood onder ons neemt men dit soms nog waar.

Om die oorzaak is het begrijpelijk, dat inde Scbrift de tong zoo sterk op den voorgrond treedt, meer zelfs dan de mond. Niet als er sprake is van den Heilige. Dan heet 't: „De mond de Heeren heeft 't gesproken", en wordt aan God den Heere wel een oog, een neus, een hand, een arm, en zoo ook een mond toegekend, maar wordt gezwegen van de tong. De tong is alleen bij dea mensch het instrument voor de actie die van zijn geest uitgaat, en bij den mensch neemt de Schrift dit als van zoo hooge beteekenis, dat der menschen talen zelve, in de Openbaringen, iongen genoemd worden en dat de openbaring van den Heiligen Geest op den Pinksterdag zich afteekende in het zin beeld van „verdeelde tongen als van vuur". Als Jezus den stomme geneest, wordt niet diens mond, maar zijn tong aangeraakt, en de rijke man in de gelijkenis zucht en versmacht, of een druppel waters zijn tong mocht verkoelen.

In die tong ziet de Schrift een macht, een instrument, waar ongemeene kracht van uitgaat; zóó geweldige kracht zelfs, dat er staat: „Dood en leven zijn in 't geweld der tong"; dat de tong met „een tweesnijdend zwaard" wordt vergeleken; dat Godverzakers in hun boosheid uiiroepen: „Wij zullen de overhand hebben met onze tong"; en dat Jesaja de tong „een verterend vuur" noemt.

Natuurlijk gaat dit alles van de tong op de taal en van de taal op den geest terug, maar het is dan toch door die tong en door die taal dat de geest van den mensch in het leven ingrijpt, en zijn macht oefent. £a daar nu de geest onzienlijk is en de taal, het woord, niets daQ een klank is, en men de tong alleen ziet, daarom wordt alles op de tong teruggebracht.

De tong de; : Godverzakers „wandelt op de

aarde". „Hun tOBg is een moordpijl" (Jeremia 9:8.) „Zs scherpen hun tong als een slang" (Ps. 140:4). „Ze zijn als de tong van he vuur dat den stoppel verteert" (Jes. 5:24). En daarom, „wie zijn tong bewaart, bewaart zijo ziel" (Spreuk. 21:23). En gaat men zoover van „iijn tong tegen den Heere te stellen" (Jes. 3:8), dan zal het biltere einde zija, _ dat men eens „zijn tong kauwen zal van pijn" (Openbaringen 16:10).

Het vuur dat laaie uitslaat, neemt den vorm van een tong aan, en dit brengt er Jacobus toe, de tong bij een niet te blusschen vuur te vergelijken: „De tong is een klein lid, en roemt nochtans groote dingen. Zie, een klein vuur hoe grooten hoep houts het aansteekt. De tong nu is ook een vuur, een wereld der ongerechtigheid. Alzoo is de tong onder onze leden gesteld, welke het geheele lichaam besmet, en outsteekt het rad onzer geboorte, en wordt ontstoken vao de hel. Want alle natuur, zelis van de wilde dieren, wordt getemd, maar de tong kan geen mensch temmen. Zij is eeo oabadwingelijk kwaad, vol van doodelijk venijn!'

En wat boven alles de tong zoo wonderbaar maakt, is dat ze tweeledig werkt. De vromen loven er üod mee, en de boozen vloeken met de tong hun naaste Ze is een fontein waaruit zeer bitter, maar ook een fontein waaruit zeer zoet water opwelt.

Zoo sterk zelfs, dat de Schrift dezelfde tong de ééne maal noemt een moordpijl en een doodelyk venijn, maar evenzoo een andermaal ons die tong teekent als een pijnstillend en genezend medicijn.

Venijn of medicijn, zoo staat de keuze.

Een medicijn, niet enkel als ze zacht en lieflijk werkt, want dat doet „de vleiende tocg" ook, en toch is c e vleiende tong niets dan „een tong van bedrog" (Spreuk. 28 : 23 en Ps. lao : 2); wat schier nog gevaarlijker is, dan de tong „diu zich als een zwaard scherpt" (Ps. 64:4).

Maar een medicijn is de tong, als ze instrument en voertuig wordt van een ziel die hst goede ^oekf. God groot maakt en in lief ie naar den broeder uitgaat. ^

Op het gebruik der tong komt 't daarom aan. Ze is een macht, die ter onzer beschikking is gesteld, waardoor nijd en vinnigheid en bitterheid zich lucht kan geven; maar ook een instru msnt, dat God ons gaf, om den bedroefde te troosten, «in neerslachtige op te beuren, dea neergezonkena op te hefïsn, hope te druppelen in het vert'vijfalend hart. En a.1 na.zT ket gebru datwevancnze tong maken, zullen we van die macht der tong Gode rekenschap geven.

Zij hec nu al, dat ge u van nijd en bitterheid onthoudt, denk daarom niet dat ge vnj uit gaat. Ge kaat uw tong een venijn of een medicijn laten we^en, en wat God van u vraagt, is niet alleen, dal ge 't venijn verre van u houdt, — wat Hij vaa u wil en van u eischt, is, dat eiken dag ook u 1 tong medicijn zal wezen, zoo dik wijls ge ia uw omgeving stuit op een wonde in eenig birt of op een krankheid der ziele.

Zalfs op hfct doorgaand gebruik van uw tong komt 't hier aan.

Er is in ons measchelijk leven zoo nameloos veel dat drukt en benauwt, dat somber en droiffgeestig stemt, dat de ziel afmat en neerslaat. Ea in dit stil-gedrukte leven moet au de toag; verademing geven door het vriendelijke, door het innemende, door het de ïiel verkw.kkende woord. Dat vriendelijke woord breekt de siroefneid, ontplooit den stroeven trek op het ge'aat, rloet hooger glans opkomen in het matte oog, ontspant de te stijve verhou dingen, ea doet als een zonnestraal over het sombere l-: ven uitgaan.

Het vriendelijke woord, de vriendelijke manier van elkandsr toe te spreken, de vriendelijkheid in toon ea stem, geeft ook aan uw blik, aan uw gelaat, aan heel uw persoon, een vriende lijke uitdrukking. Er ligt in die vriendelijkheid toch iets dat zacht stemt, dat het hart ontsluit, dat de ziel aantrekt, sympathie wekt, en verkwikt.

En juist die vriendelijkheid nu wordt zoo vaak gemist. Vaak merkt men reeds aan iemands hardheid van stem, hoe hij gewoon is eer onvriendelijk dan vriendelijk te wezen. Sjms zelfs heeft men zich gewend, stroef bijeen te zitten, zonder dat er een woord uitgaat, zoo dat wie binnenkomt zich onwillekeurig afvraagt: WaaroJtt spreken dte menschen niet ? Hun woord, hun tong is er toch voor, om elkaar te lokken, aan te vrekken, en door vriendelijk gesprek aller geest te verwarmen. Men behoeft daarom nog niet norsch en stug te wezen; maar reeds dat men niet spreekt, is een medicijn, dat me bezit, ongebruikt laten.

Wie vriendelijk is heeft zooveel voor. Een vriendelijk gelaat, een vriendelijke oogopslag, een lich om de lippen, een tegemoetkomend, innemend ea uitlokkend woord, doet liefde uitgaan ers wekt daardoor wederliefde. En waar in een gezin, in een kring dat vriendelijke woord heerschen mag daar merkt men al spoedig, hoeveel blijder, hoeveel gelukkiger, hoeveel geestelijker er het leven is, en hoe kostelijk de medicijn van de tong werkt.

Onder Chtisienen vooral is het zoo teleurstellend, zoo die vriendelijkheid in verkeer en omgang uitblijft, en zoo men niet reeds uit blik, uit toon en stem merken kan, hoe lief ze elkander hebben.

Natuurlijk zit 't medicijn niet in de tong zelf j de tong is slechts het retort, waaruit het medi cijn ons wordt toegediend. Het medicijn zelf moet uit uw ziel, uit uw geest komen, en daar toe most in uw ziel liefde door uw God zijn gediuppeld. Maar juist daarom is het vriendelijk gebruik der tong tegelijk een zelfbedwaog dat ge aan uw ziel aanlegt. Een terughouden van wat uit uw ziel boos wil opkomen, en een dwingen van uw ziel om zich in liefde naar anderen te bewegen. Maakt ge dit nu tot vaste gewoonte, dan veiheft ge de stemming van uw eigen zieleleven tot heiliger peil. Die siemming werkt weldadig op uw karakter en op uw innerlijk zielsbestaan. En zoodoende wordt wat ge als een medicijn voor anderen aanwendt, tegelijk een m-sdicijn voor uw eigen hart.

Een vriendelijke natuur, een vrieadelijk mensch, een man of vrouw met vriendelijken blik en met vriendelijken toon in den omgang, ze zijn zoo veel gelukkiger; en zoo'n schat van geluk gaat teloor voor wie dit vriendelijke maar niet van zich kan verkrijgen.

Wie aan hardsr toon zich wende, wil ontzien, wil gevreesd, wil geducht zijn. Hij wil da ieder voor hem onderdoen en voor hem wijken zal, en is bang dat hij, door vriendelijk te wezen, zijn overmacht over anderen zal inboeten. Maar hoe hij zich vergist 1 Zie 't maar in eiken kring, hoe 't juist de vriendelijke naturen zijn, die den rijksten ie vloed oefenen. Wie hard van toon is, maakt dat men van hem wijkt, wie vriendelijk ia trekt aan; en niet in het afstooten, maar in het aantrekken van wie om u zijn, ligt immers de vreugde van het leven.

Zelf» met opzicht tot uw minderen geldt dit. Er zijn er twee. De een die barsch t beveelt, en de ander die ook zijn dienstbode nooit anders dan vriendelijk toespreekt; en ga nu in 't leven maar na, wie beter en trouwer gediend wordt.

Zeker, er zijn oogenblikken, dat zonde van boosheid moet worden te keer gegaan, in uw huis of daarbuiten, en dan wee u, zoo ge den toon van den hoogen, straffen ernst verleerd hebt, en niet van u af durft spreken. Beluister maar hoe uw Jezus tegenover de PharizeSn optrad. Forsch, in de conscientie dringend, en vernietigend. Maar anders, hoe was uw Heiland niet bij een ieder en voor een ieder een toonbeeld van vriendelijke en innemende liefde. Hoe was niet elk woord dat van hem uitging, een medicijn voor de zielen. En hoe dikwijls zelfs is het woord van Jezus, gelezen van het Evangelieblad, een medicijn voor u en de uwen geweest?

Vergeet 't niet.

Met de tong bidden we, en hoe zou uw gebed een lieflijke reuke Gode kunnen wezen, zoo ge in uw omgang met uw broeder die tong. waarmee ge tot God bidt, stram ei stroef hebt gemaakt door onvriendelijkheid en gemis aan hefde?

Venijn of medicijnl doe tusschen die beide nimmer de verkeerde keuze!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 februari 1908

De Heraut | 4 Pagina's

„De medicijn der tong”.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 februari 1908

De Heraut | 4 Pagina's