GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Gij zult van allen gehaat worden”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Gij zult van allen gehaat worden”.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

En gij zult van allen gehaat worden om mijnen naam, maar die volstandig zal blijven tot het einde, die zal zalig worden. Matth. 10 : 22.

De tegenstelling tusschen de wereld en hen ie Jezus aanhangen, kan niet scherper noch terker genomen worden, dan de Christus ze elf aan zijn jongeren voorhield.

Hij deed dit bij de eerste uitzending van de waalf discipelen onder Israel. Dusver kwamen ezen achter hem aan en hadden slechts te olgen gehad. Nu daarentegen zouden ze zelftandig hebben op te treden, en nu was daarom et oogenblik gekomen, om de verhouding, aarin ze zich tegenover de wereld hadden te laatsen, duidelijk af te teekenen.

Welke zou die verhouding zijn? Strijd of rede? En op die vraag luidt het besliste antoord van den Christus: Geen vrede, maar trijd! Of gelijk het letterlijk werd uitgedrukt:

Meent niet dat ik gekomen ben om vrede te rengen op aarde. Ik ben niet gekomen om vrede p aarde te brengen, maar het zwaard!'

En om 't nog sterker te doen uitkomen, dat en verdrinken van de beginselen in de stille ateren der vredelietrendheid, tegen zijn bedoeng indruifcht, voegt de Heere er nog bij: „Ik en gekosBen om den mensch tweedrachtig te aken." En dat tweedrachtig worden van de enschen om Jezus' wil, moest zelfs doorgaan tot het huislijk leven en in het familieleven.

„Ze zullen der menschen vijanden worden, die ijn huisgenooten zijn, " zegt Jezus. „De ééae roeder zal den anderen broeder overleveren t den dood, en de vader het kind, en de inderen zullen opstaan tegen de ouders en hen eoden." En wee hem die hiervoor terugdeinst, Wie vader of moeder lief heeft, boven mij, is ijns niet waardig."

Nooit, op niemands lippen, is de tegenstelling oit tol snijdender uitdrukking gekomen. Als e discipelen op hun eerste zending uitgaan, endt Jezus ze „als schapen onder de wolven." a zóó algemeen neemt Jezus ten slotte de genstelling, dat hij niet aarzelt, het zijn discielen aan te zeggen: „Gij zult van allen gehaat orden om mijnen naam" en zulks onder bijoeging van het strenge woord: „Alleen wie volandig zal blijven tot den einde, die zal zalig worden."

Jezus voelde die volstrekte tegenstelling in ijn eigen persoon. Er kon geen vrede zijn tushen Hem en de wereld, want de wereld zou indigen met hem een harden dood aan te doen.

Zco nu als het den Meester zou vergaan, zoo ok stond het den discipelen te wachten. Al ie niet zelf willig zijn kruis opneemt en Jezus avolgt, is zijns niet waardig.

Er moet een reden geweest zijn, waarom Jezus dit zoo kras en scherpinsnijdend zijn discipelen bij hun eerste uitzending inprentte. Nu lag die reden zeker niet daarin, dat reeds bij die eerste uitzending het martelaarsbloed zou vloeien, want toen de discipelen straks van hun zending tot Jezus terugkeerden, kwamen ze jubelend en dankzeggend tot hem, volstrektelijk ongedeerd. Wat Jezus hun ingeprent had, gold alzoo niet in hoofdzaak voor die eerste uitzending, maar schreef den regel voor heel hun gedraging voor, en teekende de verhouding, waarm de Christen tot de wereld zou hebben s\3.& n, in hei algemeen af. Voor toen, voor nu en voor alle eeuwen.

Neen, de reden die Jezus bewoog om zoo scherp en bijna wreed te spreken, kon met anders liggen dan in het valsche begrip, dat men zich ook onder de jongeren van Jezus' zending gevormd had. „Vrede op aarde, " had 't bij Bithlehem in hei engeleniied weerklonken. Vrede was de ademtocht van de Bsrgrede, waarmee Jezus zijn Evangelie inzette. „Vrede aij ulieden! Mijn vrede geef ik u, " was de afscheidsgroet na zijn verrijzen. Het koninkrijk der hemelen is niet anders dan als eea rijk van eeuwigen vrede denkbaar. „Vrede door het bloed des Kruises, " is het heilig devies van ons Christelijk geloof.

Maar natuurlijk, hiermee was niet mijding van allen strijd onder menschen bedoeld. Dietoege zegde vrede was de hoogere vrede, de vrede met God. Ea juist om dien hoogeren vrede te grijpen, zou zoo vaak de vrede met de wereld moeten verbroken worden. „Vrede door het bloed des Kruises, " is letterlijk: „Vrede door strijd tot in den dood."

Wie dit nu niet doorziet, komt er zoo licht toe, om diea vrede, dien Je sus brengt, te verstaan van vrede met de menschen, van vrede met de wereld, niet voelende hoe juist daardoor de „vrede met God" van hem vliedt. Aan dat gevaar stonden ook de jongeren bloot, en vandaar dat Jezus die valsche meening ïoo kras bestrijdt: „Meent niet, dat ik gekomen ben, om vrede op aarde te brengen. Ik ben niet gekomen om hier vrede te brengen, maar het swaard", d. i. eets strijd, esn worsteling tot in den dood.

Dreigde het gevaar van die valsche meeniag reeds bij de discipelen, hoeïeel te meer zou dit gevaar dan later onder de Christenen, die Jezus niet persoonlijk gekend h-^ddee, niet stijgen? EQ met het oog op dit gevaar nu, stelt Jezus den grondregel voor zijn Koninkrijk zoo bijna wreed-scherp. Er mocht voor geen misverstand plaats blijven.

Van allen zouden zijn discipelen gehaat worden.

Gehaat. En men weet, wat dit harde v/oord van haat op Jezus' lippen beteekent. Welnu, die haat zou zijn verlosten te wachten staan, niet van eckele biltere vijanden, maar van allen.

Iets wat de apostel straks aldus zou uitdruk ken: Wee u, zoo alle menschen wel van u spreken.

Gold dit OU alleen voor de Joden en Heidenen, die in het eerst gepoogd hebben, door moord van onschuldigen, den naam van Christus uit te roeien, óf heeft 't ook voor kalmer tijden zija bsteekenis?

En dan moest het uiteraard later tol ontspanning komen. Vanzelf toch zouden de verlosten straks niet om Jezus' naams wille gehaat worden dojr wie met hen voor Jezus tiep. Oader de Christenen onderling viel die haat weg, en trad voor den haat de onderlinge broederliefde in de plaats. „Esa nieuw gebod geef ik u, dat ge elkander iiefhebt".

Maar hiermee viel de tegenstelling tusschen Christus en de wereld niet weg. Die zou eerst zijn weggevallen zoo alle torsg hem beleden, en alle knie zich voor hem gebogen had. En dit nu zou hier op aarde nooit zoo zijn. De vrijgekochten des Heeren zouden altoos „het kleine kuddeke" blijven. Ia allen kring die niet de knie voor Jezus boog, zou de wereld haar troon oprichten. Ea tusschen die wereld ea Jezus zou de strijd alle eeuwen doorgaan, en doorgaan naar denzelfden regel, dat wie voor Jezus de knie boog, door allen die weigerden voor Jezus de knie te buigen, zou gehaat worden.

Dat gelooft men dan wel niet, en telkens weer beproeft men het, om, met de belijdenis van Jezus in het hart, ook met de wereld in vrede te vérkeeren, om zoo mogelijk de liefde der wereld te winnen. En naar gelang men meer van zijn belijdenis glippen laat, lukt dit dan ook te beter. Maar zóó niet treedt de belijdenis van Jezus weer met ongebroken kracht in het midden der wereld op, of telkens weer ziet ge 't woord van Jezus bevestigd. Naar gelang de belijdenis van Jezus kloeker en zuiverder is, vlamt te sterker weer de haat op, en wordt het gedurig weer de haat van allen.

Haast kunt ge zeggen, dat wie van dien haat niets merkt, geoordeeld staat, als eers die voor zijn Koaiag niet kloek, niet moedig en niet zuiver genoeg uitkomt. En, omgekeerd, dat zoo die haat zich zeer scherp tegen u keert, hierin een getuigenis ligt voor uw dapper en kiosk belijden van uw Heiland.

Niemand, die onvertsaagd en volstandig zijn Koning beleed, is aan diea haat ooit ontkomen. De wereld kan niet anders. Het gaat om haar troon en kroon, ja, om haar Ie yen. Als he Koninkrijk van Jezus triomfeert, zinkt haar heerschappij in.

Dien haat bij volle teugen in te drinken, is bitter, maar dit is uw Gethsemané. Dien bitteren drinkbeker moet ge willen drinken. Dit most ge voor uwen Koning overhebben. En zijn liefde verzoent u met de bitterheid van dien dronk. Zoo is het bij de profeten geweest, zoo was het bij de apostelen, zoo was het bij de martelaren, zoo was het bij allen die om Jezus' wil smaadheid hebben geleden: Ia het bittere van den haat der wereld is het zoet van Jezus' liefde gesmaakt.

En hierin ligt het raysterie, waarom die haat van de wereld, in het hart vau wie Ja^us toebshooien, geen tcgenbaat, geen wedeiaaat doet opvlammen. Wd wederhaat tegen het valsche beginsel, waaruit de wereld leeft, maar nooit haat tegen de personen, door wie dat valsche beginsel werkt.

Van het Kruis, waaraan de haat der wereld Jezus sterven doet, bidt Jezus om vergiffsnis voor zijn vijanden. En Stephanus, de eerste bloedgetuige, bad het Jezus na.

De haat der wereld wordt door wie Jezus' liefde kent, met liefde vergolden. „Wij bidden u van Christuswege, laat u met God verzoenen." En uit liefde voor hen die kinderen der wereld zijn, dragen de discipelen van Jezus het getuigenis van den Christus, het Evangelie der liefde, onder hen uit.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 maart 1908

De Heraut | 4 Pagina's

„Gij zult van allen gehaat worden”.

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 maart 1908

De Heraut | 4 Pagina's