GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Een Leidsman tot lebende forteinen.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Een Leidsman tot lebende forteinen.”

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Want het Lam, dat in'het midden des troons is, zal ze weiden, eneal hun een leidsman zijft tot legende fonteinen der wateren; en God zal alle tranen van hunne oogen afwisschen. Openb. Vil : 17.

In ons waterrijk land wordt de diepe zin van de watertaai der Schrift zoo zwak gevoeld. Gebrek aan water is onder ons zoo uiterst zeldzaam, en eer is overlast van 't water kenmerk van ons doorweekt polderland. En als we dan in de Schrift lezen van „hijg^^ f^^^ ^^ waterstroomen" en van „dorsten" naar den levenden God, dan moge ons dit als beeldspraak boeien, raaar 't gaat buiten eigen ervaring om. Of wie heeft ten onzent, koortshitte nu uitgenomen, ooit een dorst gekend, dat hem de tong aan het verhemelte kleefde.' Of wie zou er onder ons een gave der reddende liefde in zien, zoo broederhand hem niet anders toereikte dan een beker koud waters?

Als we de Schrift opslaan, hebben we te doen met landstreken, waar water de groote levensvraag is. Hoe aan water te komen in de woestijn, hoe aan water te geraken in de dorre vlakten, hoe de akkers te besproeien als de regen uitblijft. Lees het bij Joel, wat een jaar van droogte in Israel was. Eén kermen om water in stad en dorp, dat „elk beest des velds naar God schreeuwde", en een ieder „rouwklaagde en zich met den zak omgordde", en de priester „huilde bij het altaar".

Wij zijn teleurgesteld als de lucht betrekt en de wolken komen opzetten, maar in Israel werd de donkerheid der wolken met vreugdegeroep begroet, en Mozes noemt ze „de schat van God" (Deut. 28 : 12). Hij sprak toch: De Heere zal u opendoen zijn goeden schat, den hemel, om aan uw land regen te geven". De Heere is de Rotssteen, de grond van Israels vertrouwen, maar toch ook de Rotssteen, waaruit het water komt. ij is onze levende bron, bij Hem is „de Fontein des levens". En waar men bij et hooren van een „fontein" ten onzent denkt aan een gekunstelde fontein op plein of buitenplaats, is voor Israel de fontein een springader waar stroomen des levend en waters zich uit opbuigen en afvloeien over het dorre veld. „levend water" is voor Israel water dat vanzelf kwelt en springt en altoos ritselend en bruisend is, in tegenstelling met de bak of put, waarin het water stil ligt en dood lijkt. En van daar dat bezingen van God, den Almachtige, als een levende Bron van rijk en heerlijk leven, als de Fontein des levens, uit Wien aan alle creatuur het leven toespat en toevloeit.

Eerst zoo dit klaar voor u staat, kunt ge dan ook de heerlijkheid gevoelen van wat tot Johannes op Patmos van „het Lam, dat in het midden des troons is", werd gezegd; dit namelgk, dat het Lam Gods ons zijn zal een „Leidsman tot levende fonteinen der wateren."

Uw Jezus u een Leidsman tot levende fonteinen!

Wat houdt dit in?

Ge zijt op weg. Ge gaat op dien weg voort. Ge staat liiet stil. Ge blijft niet waar ge waart noch die ge waart. Ge beweegt u naar iets toe. Ge gaat af op een doel. Ge volgt een bestemming. De plant blijft die ze is en vegeteert, de mensch niet. Als ge in den dierentuin na jaren den leeuw te-'ug vindt, is het altoos dezelfde leeuw; en dat blijft die leeuw tot hij den kop vol jnajesteit ten leste buigt, zijn manen vallen 'aat, en sterft. Maar niet alzoo de mensch. öe mensch die eender blijft, zondigt tegen % leven en tegen zijn God, die hem dit 'even schonk. De plant staat geworteld, e» bljjft waar ze uitschoot. De leeuw komt Jjit zijn hol en kiest zijn hol weer. Alleen ^e mensch heeft een weg en is op weg. Kiest hij nu den goeden weg, dan loopt deze ^ön weg uit op het leven. En van daar dat Jezus ons zijn Evangelie gaf in deze 'aadselachtige spreuk: Ik ben voor u de '"% de waarheid, en hei leven. Niet maar «« weg, doch de weg; de ware weg, en ^Wrom de waarheid; en dus ook de weg, ™e uitloopt op het leven.

Druk zijn, altoos u bewegen, u keeren '3 ombuigen, en op en nedergaan, is nog "et het bewandelen van een weg. Een weg onderstelt, dat ge vooruit komt, dat ge een vaste richting volgt, dat ge na tien jaren levens heel een eind van dien weg «ebt afgeloopen, en nu op een heel ander Wat, veel nader aan uw doel, u bevindt. *•" ook, dat ge bij uw sterven het eindpunt op uw weg bereikt hebt, waar uw Jezus u opwacht.

Niet, als of ge een ander mensch waart geworden. Altoos dezelfde mensch, met uw eigen karakter, met uw eigen gaven en eigen levensroeping. Maar dat alles ontplooid, ontwikkeld, rijker en voller geworden. Altoos dezelfde mensch, maar nu met het stuk van den weg achter u, dat toen voor u lag, en daarom uw levensdoel, uw eeuwige bestemming, uw God, en het Vaderhuis zooveel naderbij.

Wie nu dien weg alleen opgaat, verdoolt. Het is met dien levensweg als met den weg in de woestijn. Er is niets afgebakend. Er ligt geen spoor. En in het rulle zand is elke voetstap verdwenen. Alleen de gids kent dezen weg. Zonder leidsman is deze weg niet te ontdekken. De leidsman in de woestijn kent dien weg aan den loop der starren, aan de richting van de hemelstreek, aan een bron, aan een oase, aan een rots te midden van het zand, en ook uit eigen heugenis. En zoo ook kan op den weg, dien uw geest heeft te volgen, alleen hij u leiden, die de teekenen des hemels verstaat, ziet wat u ontgaat, en instinktief voelt, wat gij niet merkt. En die Leidsman nu op uw levensweg kan alleen uw Heiland, uw Jezus voor u zijn. Ge ziet hem niet, en toch is hij bij u. Ge waant alleen te zijn, en toch is hij het die u onzichtbaar dringt en op den weg vooruit stuwt. En waar gij afdolen zoudt, fluistert hij het u zoo teederlijk in het oor: Niet daarheen, hier gaat de weg!

En zoo gaat dan, wie door Jezus geleid wordt, stilgerust en blijmoedig op zijn levensweg voort.

Wie in hoogen waan van eigen wijsheid riep: „Ik heb geen leidsman van noode, zelf zal ik mij dien weg wel banen", die vermoeit zich levenslang, en doolt altoos om hetzelfde punt om. En als het leven voor hem uit is, is hij geen stap gevorderd. „De weg der goddeloozen zal vergaan." Maar zoo doen de meesten niet. Schier ieder wil een leidsman hebben, en in gansch een menigte bieden de leidsliedcn zich hiertoe aan. Jezus willen ze niet. Het Lam mag hun leidsman niet zijn. Maar onder de kinderen der menschen kiezen ze, naar eigen zin en neiging, zich een leidsman op den levensweg uit. Een machtigen geest, een groot denker, een slim berekenaar, een streeler van hun zin en lust, een profeet die brood eet, maar hun gouden bergen belooft, een grootdoener, een grootspreker, een man wiens roem en naam onder de kinderen der menschen uitgaat.

En zulke leidslieden uit de kinderen der menschen volgend, komen ze dan ook tot de wateren die hun dorst zullen lesschen. Maar het zijn gegraven putten, waaruit zij zich zelven drenken moeten, of erger nog, „gebroken bakken", waaruit het water door de reten wegsijpelt.

Ze vinden goud en geld, ze vinden eer en invloed, ze winnen rijke gedachten en rijken kunstzin. Maar als straks de eeuwigheid over hen wordt ingeluid, azen de erven op hun goed, breekt hun invloed weg als een riethalm, en vergaat al hun denken en hun kunstrijk zinnen in het niet.

Tot „levende fonteinen" brachten die leidslieden uit de kinderen der menschen hen nimmer.

De misleiden gaan, gelijk ze gekomen zijn, en het einde is één jammerlijk fiasco, één geestelijk bankroet van heel hun leven.

Jezus alleen is de Leidsman tot de levende, nooit teleurstellende, altoos springende fonteinen; omdat Jezus u inuw harts, iSigxxy^X, in uw ziel verrijkt, van binnen uit u bewerkt, het gif uit uw levensbloed uitzuivert, en het eeuwige in u rijpen doet.

Ook hij wil wel, dat ge 't geld en goed op uw weg opraapt, maar om er over te rentmeesteren in zijn naam. Ook hij legt wel invloed en gezag in uw hand, maar om ze te besteden tot Gods eer. Ook hij kweekt wel denkkracht en kunstzin aan; maar als een kleed voor dit leven. En onder dit alles door blijft hoofdzaak de werking ervan op uw hart. Of het u een aanknooping gaf aan de eeuwige beginselen; of het iets in u ontkiemen deed, dat breed zijn takken in het eeuwige kan uitspreiden; of het de liefde in u tot een macht, het geloof in u tot een sterkte, de hope in u tot een altoos wenkend levensdoel maakte; of het beeld van uw God in u iets van Zijn trekken ging vertoonen; of het kind-zijn u uw Vader deed vinden, of het u bezielde en bezielende gemeenschap gaf met den levenden God.

Laat dan straks ook bij uw sterven, geld en goed, eer en invloed, denkkracht en kunstzin u ontvallen, dan hebt ge nog niets verloren; want de winste in het hart blijft. Wat van het eeuwige in uw hart ontlook, sluit aan aan het eeuwige daarboven; en voor dorheid zijn er dan stroomen des levens, en voor verfc^'-ende dorst een altoos springende fontein van heilige vreugde.

De leidslieden uit de kinderen der menschen bieden u een ruiker van bloemen, die, als het eind van den weg bereikt is, verwelken in uw hand; maar als het Lam uw leidsman mocht zijn, komt ge uit bij de zuivere rivier van het water des levens, klaar als kristal, voortkomende uit den troon van God, en verkwikt ge u aan „den boom des levens, voortbrengende twaalf vruchten, van maand tot maand gevende zijn vrucht."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 juli 1908

De Heraut | 2 Pagina's

„Een Leidsman tot lebende forteinen.”

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 juli 1908

De Heraut | 2 Pagina's