GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Zijt dan nuchteren.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Zijt dan nuchteren.”

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

En het einde aller dingen is nabij; zijt dan nuchteren, en waakt in de gebeden. I Petrus 4 : 7.

Stellig keert zich het apostolisch vermaan, om toch nuchteren te ztjn, allereerst tegen het drankmisbruik. Vooral in de heidenwereld, waarin de apostelen met de prediking van het Kruis optraden, was brasserij en dronkenschap aan de orde van den dag. Het waren toen niet enkele dronkaards, die ieder met den vinger nawees, maar het zich overgeven aan den wijn was een algemeen ingeslopen kwaad, en vooral een kwaad, dat tot zelfs de hoogste standen had aangetast. Het gevaar was uit dien hoofde niet gering, dat ook in de gemeente des Heeren dat kwaad ihet de bekeerlingen uit de heidenen zou overgaan. In i Cor. \i : 21 vermeldt Paulus zelfs het feit, dat bij de liefdemalen der eerste Christenen, waarin ze het heilig Avondmaal lieten opgaan, de een hongerig was en zich aan de spijze te goed deed, en „dat de ander dronken was."

Het sprak daarom vanzelf, dat de apostelen telkens en telkens weer tegen dat zich overgeven aan wijn en sterken drank waarschuwden. Zoo zelfs, dat Petrus in zijn kleinen brief tot drie malen toe de vermaning om toch nuchteren te zijn, aan de kerken in de verstrooiing toeroept.

Eerst heet het in i P^rus i : 13: Opschortende de lendenen uws verstands, en nuchteren zijnde, hoopt volkomenlij k op de genade, die u toegebracht wordt in de openbaring van Jezus Christus." Dan schrijft dezelfde apostel in i Petrus 4:7: Het s einde aller dingen is nabij, sijt dan nuchteren, t en waakt in de gebeden." En in i Petrus g 5 : S spreekt hij hetzelfde vermaan nog krasser uit, als hij schrijft: Zijt nuchteren en waakt, want uw tegenpartij, de duivel, gaat om als een brieschende leeuw, zoekende wien hij zou mogen verslinden." v

Ook onder ons moet daarom allereerst vast staan, dat misbruik van wijn of drank in geen Christelijk huisgezin, in geen Christelijk gezelschap, en bij geen Christelijk feestmaal ooit mag geduld worden. Altoos nuchteren.' stelt allereerst den eisch, dat we nooit de helderheid van onzen geest of van ons bewustzijn door den geest, die in wijn of drank tintelt, laten benevelen.

Ook in Christenlanden is tegen dat ernstig verbod schandelijk en schromelijk gezondigd. Ook onze vaderen hebben in de middeneeuwen en in het begin van de Reformatietijden den wijn op Godvergeten wijze gemind. Het Humanisme heeft aan onze Hoogescholen eeuwen lang de ergerlijkste drinkgewoonten bestendigd. Tot bij kerkelijke colleges was, nog in het midden der vorige eeuw, onmatig wijngebruik onderlinge afspraak. Uit ons maatschappelijk leven begint het gebruik en misbruik van de alcohol eerst van lieverlede te wijken. Tot onze zelf beschaming mag niet verheeld, dat hierbij vaak sociale propaganda meer dan de Christelijke prediking het kwaad weren hielp. En zelfs nu nog zijn er besliste belijders, die zich gedurig aan drank of wijn te buiten gaan.

Laat ons daarom niet te overgeestelijk wezen. Als het apostolisch vermaan ons oproept, om vóór alle dingen nuchteren te 2Ön, versta dan een ieder, leek of prediker, en versta men dan in eiken Christelrjken kring, onder jong en oud, onder man en vrouw, onder rijk en arm wèl, dat in de eerste plaats de eisch uitgaat, om zich te wapenen tegen en te onthouden «'«» alles wat den geest zou benevelen, en door die beneveling ons gebed verhinderen of verzwakken zou.

Zijt dan nuchteren en waakt in de geleden!

Wie wijn of drank misbruikt, verbreekt de gemeenschap met den heiligen God, en geeft een bedenkelijke kans aan den wederpartijder, die omgaat als een brieschende leeuw om ook uw ziel te verslinden.

Maar even stellig als bij dit: „Zijtnuchin de eerste plaats aan het te keer gaan van alle beneveling of dronkenschap |e denken is, even vast staaf, dat het zich hiertoe niet bepaalt. Het is niet alleen van wijn of drank dat men dronken wordt. Bekend is de uitdrukking „van vreugde dronken zijn." Zelfs in onze psalmen heet het: "Een volle beek van wellust maakt hier elk in lüfde dronken, "

.(.Dronken" is dan een overdrachtelijke Uitdrukking voor eiken toestand van geest °' of gemoed, waarin we ons van den gewonen druk des levens ontslagen gevoelen; ons als , ^ , "» de hoogere ' sferen voelen opgetrokken; I 'onze krachten versterkt gevoelen; ons tot alles in staat achten, en in hooge opgewektheid als zv/even boven den gewonen druk van het leven.

Het drank-en wijn-misbruik bedoelt niet anders. Tengevolge van de zonde is er allerlei ongemak en onwelzijn, dat ons lichamelijk, — allerlei zorg en zelfverwijt dat ons geestelijk neerdrukt. Zekere melancholie tast het leven aan. En nu poogt men door de overspanning en opwinding van wijn en drank zich tot een hooger levensbesef op te heffen, die drukkende banden van zorg en zelfverwijt zich van de schouders te laten glijden, en zich zoo verruimd, ontlast en wat men noemt „zalig" te gevoelen. Het is onze zonde en elleijde, die de zonde van de dronkenschap teelt en aangrijpt als middel tot vrijmaking.

Maar diezelfde drijfveer werkt ook op andere manier. Ook zonder wijn of drank kan men zich opwinden of in overspanning heil zoeken. Let er maar op in onze gezelschappen, hoe sterk de neiging is, om aldoor iets te zeggen dat het lachen opwekt, tot het eindelijk één geginnegsp in heel den kring wordt. Éen bezadigd, kalm gesprek boeit niet. Men wil „pret" maken, jolig onder elkander zijn, en zoo de werkelijkheid vergeten, om in een ingebeelden gelukstaat over te gaan. En al is er nu in dit alles iets dat zijn betrekkelijk recht heeft, om de melancholie van de geesten af te weren, én al heeft, met heel het volk, ook ieder onzer er behoefte aan, eens uit het gewone leven uit te treden, een verandering een ontspanning, een feestelijken dag te hebben, — toch geldt ook hier het apostolisch vermaan, dat alle misbruik ook hierbij moge geweerd worden, en dat, al laten we de bedruktheid van de zorgen ons van de chouders glijden, toch het nuchteren zijn ook e midden van onze sociale genietingen ons een oogenblik verlaten mag.

Ja, tot in onze religie gaat dit heilig ermaan door : „Blijft nuchteren ook in uw odsdienstig leven, ook in het leven uwer roomheid!"

Ook hier ligt het gevaar van in overspannen genieting en opwinding heil te zoeken, en in gevoelsprikkeling en dweepzucht de kracht der religie te willen grijpen, zoo vaak aan de deur van ons hart.

Geestdrift is kostelijk, en heilige opgewektheid een jubel voor ons hart; maar ge glijdt uit, zoo dikwijls ge de vroomheid in het bijzondere, in het prikkelende, in het overspannene en in de opwinding gaat zoeken. Zeker, gloed mag en moet er ook in uw religie zijn, tintelen mag en moet het in uw ziel van heilige vreugde, „'k Zal met mijn gansche hart Uw eer ve melden Heer, U dank bewijzen; 'k zal U in het midden van de góon, op hoogen toon, met psalmen prijzen", moet de grondtoon van ons vroom gemoedsbestaan zijn. Bloot verstandelijke religie ïs onvruchtbare dorheid. Verstand, gevoel, verbeelding, geestdrift, heilige btzieling moet ons hart voor God en voor Zijn eere spannen.

Maar wee u, zoo ge in uw gewone leven de genieting der vroomheid vruchteloos zoekt, en nu rusteloos hunkert naar het buitengewone. Zoo ge, in plaats van naar het kleed, altoos naar de franje grijpt. Zoo ge het stil en bezadigd geloof voor de uitspatting van het gevoelsleven laat wijken, en hierdoor al meer in een toestand van overspanning en opwinding geraakt. Het is hieruit dat al die vreemde en buitensporige secten zijn opgekomen, en het is deze neiging van 't hart, die u vervreemdt van het gewone kerkelijke leven, en u aan al deze vreemdsoortige uitingen van» het rellgieuse leven in de armen werpt.

Dan is er de geestelijke nuchterheid niet meer, dan steken u de broodkruimels van het gewone, klare, heerlijke Evangelie, en gaat rusteloos uw ziel uit naar wat extra, buitengewoon en vreemdsoortig is, tot ge eindelijk in volle dweepzucht overslaat. En dan vergaat 't u juist zooals den dronkaard. Eerst windt ge u op, en voelt u overspannen gelukkig. Maar daarna komt de ontnuchtering en voelt ge u afgemat en teleurgesteld. Dan grijpt ge, om daaraan te ontkomen, weer naar sterker prikkel. Tot er eindelijk geen sterker prikkel meer is, en geestelijke lusteloosheid en apathie uw ziel verteert.

En daarom, als de apostel ons zoo zieldoordringend toeroept: „Zijt nuchteren en waakt in de gebeden", zij u dit dan ten spoorslag om elke onnatuurlijke opwinding tegen te gaan. De opwinding door den wijn. Maar ook de opwinding door de niets on! ziende pret in het sociale leven. En zoo ook de valsche opwinding door de uitspatting van het vroom gevoel g b

Met stille bezadigdheid moet b - '• uw geloof. In de klaarheid van uw belijdenis rusten, j s In het gewone moet dit kalm geloof zijn genieting en zijn krachtsuiting zoeken. En dan komt er wel ook heilige vreugde, maar een vreugde, die, juist omdat ze in klare nuchterheid gc.i iC/tsn wordt, te dieper in het hart dringt en u te bestendiger bij blijft.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 augustus 1908

De Heraut | 2 Pagina's

„Zijt dan nuchteren.”

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 augustus 1908

De Heraut | 2 Pagina's