GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Dereenigingsleben.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dereenigingsleben.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

HET WERK DER BARMHARTIGHEID IN INDIE.

III.

In dit laatste gedeelte van het overzicht van het werk der barmhartigheid in Indië moeten nog een viertal inrichtingen behandeld worden, en wel allereerst de

Kolonie Pangoengsen

bij Pati, in 1902 opgericht door Mej. M.Jansz, toen, tengevolge van zware overstioomingen en cholera, de nood en ellende in die streek groot waren. De* bedoeling was, armen en nood druftigen onderdak en voedsel, zoo coodig genezing en zoo mogelijk ook werk, te verschaffen. De aanvang van deze inrichting is zeer klein en gering geweest. Zij kreeg eerst eenige meerdere beteekenis, toea door een belangstellende /looo in eens en door anderen kleine gaven gegeven werden, waarvoor in het noordoostelijk gedeelte van het Moerjigebergte, afdeeliog Pati, Residentie S^marang, een stuk lacd gekocht kon worden, geschikt voor kolonisatie.

Door vele moeilijkheden is de kolonie thans reeds heen. Veel tegenslag heeft zq ondervonden, maar gebrek was er nooit, al moest men soms ook zuinigjss aandoen, als de giften niet al te ruim vloeiden, waarmee voorzien moest worden in wat de kolonie zelf te weinig opbracht.

De inrichting staat thans onder de commissie van toezicht van drie zendeUngen der Doopsgezinde Zendingsvereenigiög, die de zaak zoo hebben geregeld, dat het land verdeeld is onder da, destijds 141, werkende opwonenden, die zoodoende in hun eigen onderhoud kunnen voorzien. Daarbuiten om moet dan steeds gezorgd worden voor de xieken en gebrekkigen, waarvan sommigen naderhand, ak ze genezsn zijn, natuurlijk voor eigen levensonderhoud werken kunnen.

Taans komen we tot het bekende

Ziekenhuis te Modjo-Warno, dat belangtijk genoeg ia om er een uitvoerige beschrijving van te geven, - en dat dan oo - in het hier telkens aangehaalde werk een ruime plaats inneemt, - indien de ruimte het ons hier toeliet.

Het was in 1864, toen zendeling J, Kruyt met de behandeling van zieken begov, dat voorspeld werd, dat er te veel zouden komen dan dat het vol te houden zou zijn. Die voorspelling is alleen daarom niet uhgekomen, dat de Christelijke barmhartigheid tegen de stijgende behoeften opgewassen bleek.

In hoe groote behoeften de ziekenverpleging daar voorzag, blijkt wel daaruit, dat in 1870 461 oogzieken te behandelen waren, waarvan ­het grootste deel dagelijksche behandeling noodig bad, en voorts nog 4440 andere zieken, aan welke 6716 maal geneesmiddelen moeaten worden verstrekt.

Op den duur kon dat niet gaan zonder ziekenhuis, en, hoewel men zich jarenlang behielp, werd toch eindelijk in 1894 een ziekenhuis gesticht. Zooveel belangstelÜng was er echter toen dan ook in de zaak, dat bijna een vierde deel der benoodigde gelden, die totaal op / 25.000 beliepen, in de gemeente ter plaatse werd saamgebracht, terwijl slechts ongeveer een tiende gedeelte uit Nederland behoefde te komen. Sedert 1870 is-het getal patiënten nog zeer toegenomen, In 1907 werden in het ziekenhuis in 't geheel 7312 zieken behandeld. Daaronder waren naar een globale berekening ongeveer 1000 Christenen; van de 237 patiënten, die dagelijks gemiddeld in hst ziekenhuis verpleegd werden, behoorden door elkaar niet meer dan 15 tot de gemeente.

Reeds even werd melding gemaakt van het

Ziekenhuis te Sonder

in de Minahassa van Menado, Ia dat deel van Celebes werd reeds voor meer dan negentig jaar het eigenlijke zendingswerk aangevangen, dat er, zooals bekend is, zoo goede vruchten heeft gediagen. Hoewel de bevolkicg er in haar geheel het Christendom heeft aangenomen, zoodat er nog slechts, hier en daar verspreid, een 3000 heidenen wonen, en veel overgenomen is van Europeesche levenswijze en manieren, — vindt men er slechts één hulpziekenhuis, en wel het bovengenoemde, dat er in 1907 werd opgericht, nadat door de bevolking zelve op aansporing van den hulpprediker en deinlandsche leeraren was beloofd, tot die oprichting te zullen medewerken. Die belofte werd inderdaad vervuld, want de inlanders hielpen trouw bij den bouw van het huis, die in nachtelijke uren uitgevoerd werd.

Van gouvernementswege wordt voor een der beide Europeesche, door het Nederlandsch Zendinggenootschap uitgezonden, gediplomeerde zusters een subsidie van /600 'sj^ars genoten, plus een toelage van /S50 voor het ziekenhuis en gratis verstrekking van medicijnen. Al de overige kosten worden gedekt door een vaste bijdrage uit de collecten bij de godsdienstoefeningen in de 22 gemeenten van het ressort S onder.

Het verslag over 1908 vermeldt, dat in d pollkliniek in 1908 9475 patiënten kwamen, aan wie 16393 maal hulp verleend werd; dus aan ongeveer 53 per dag. In het ziekenhuis werden 144 patiënten opgenomen, tegen 90 in het jiar te voren, terwijl 563 huisbezoeken werden afgelegd, tegen 528 in 1907. Ook hier dus een drukke, steeds zich uitbreidende werkkring!

Hiermede zijn wij gekomen aan het slot van onze vluchtige besprekicg van het werk der barmhartigheid in de Oost en rest alleen nog, met een kort woord melding te maken van een huis van barmhartigheid in de West, dat onder bescherming staat van H. M. de Koningin-Moeder, namelijk

Bethesda,

het .gesticht der protestantsche vereeniging tot verpleging van iepralijders in de kolonie Suriname.

Het is bekend, dat het aantal melaatschen in Suriname groot is. Het gouvernement öeeft rich zijnerzijds de belangen der gezonden aangetrokken, door maatregelen te nemen tot isoleetisg der lepralijders, In „Groot-Chatillon", op 3 a 4 uur afstand, per stoomboot, van Paramaribo gelegen, heeft het een melaatschenasyl opgericht, waar gezorgd kan worden voor de melaatschen, die tot bescherming der samenleving in de kolonie geïsoleerd worden. De opname aldaar is meestal een gedwongene, die hulpbehoevenden te ondergaan hebben. Het spreekt dan ook wel vtnzelf, dat er, naast het regeeringsgesticht, gröote behoefte bestond aan het werk der particuliere verpleging, die bereid bevonden werd, zich de melaatschen om hunnentwille aan te trekken.

Daarom is, dicht bij het regeeringsgesticht, het particuliere gesticht „Bethesda" tot stand gekomen, door de samenwerking van protestanten van allerlei gezindten, nadat deRoomschen het goede voorbeeld gegeven hadden. Dat di huis zich in den loop der jiren het vertrouwen van de bevolking heeft weten te verwerven, kan voldoende daaruit blijken, dat negen jaren nadat de eerste patient zich aan de verpleging aldaar toevertrouwde, een veertigtal lijders in „Bethesda's" paviljoenen, waar natuurlijk niemand gedwongen opgenomen wordt, werden verpleegd.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 maart 1910

De Heraut | 4 Pagina's

Dereenigingsleben.

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 maart 1910

De Heraut | 4 Pagina's