GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

GELOOF EN MOED.

XIII.

(Slot).

Op Kerstmorgen zag men van allen kant de enschen uit den omtrek zich naar de kerk egeven. Het weder was fraai en er lag geen neeuw, iets wat in die streek, met slechte of n 't geheel geen wegen, van veel beteekenis was.

Vergezeld van Holmes en andere vrienden, ing Gilpin op den bepaalden tijd naar het erkgebouw. De koster-onderwijzer, van wien ij reeds vroeger spraken, wachtte hem. De eeraar sprak met hem het noodige af en ging oen het voorgedeelte van de kerk binnen, aar de predikstoel stond. Het lagere, later bijgebouwde bevatte de plaatsen voor de hoorders.

De dienst in de Engelsche kerk bracht mede, dat de leeraar niet dadelijk de preekstoel eklom, maar eerst nog een poos beneden bleef, om iets uit de Schrift voor te lezen, waarop de gemeente antwoordde. Daar 't nog vroeg was, zette Gilpin zich een oogenblik eder en Jiet zijn oogen gaan over de veradering, die tot zijn blijdschap al talrijker werd.

Terwijl hij dit deed, viel zijn oog op iets, dat aan de lage zoldering hing en dat hij zeker wist, daar vroeger nooit gezien te hebben. Hij wendde zich tot den koster en vroeg dezen wat daar hing.

„'t Is een handschoen", antwoordde deze.

„Een handschoen? " vroeg Gilpin verbaasd, „Waartoe moet dat dienen? "

„Dat beduidt een uitdaging", was het antwoord, „Zoo ik hoor wierpen de ridden vroeger

elkaar den bandschoen toe als een teeken van uitdaging tot een gevecht. En 't volk hier doet nog zoo".

„Maar wie wil er dan vechten? " vroeg Gilpin.

„Wel, de handschen is van Larks den mijnopzichter".

„En wien daagt bij dan uit? "

„Och geen bepaald persoon. Ieder die den handschoen aanraakt, wordt nu beschouwd alsof hij Latks had uitgedaagd. Dat is hier zoo 't gebruik weet u".

„Maar niemand zal toch wel zoo dwaas zijn aan die handschoen te komen", zei Gilpin>

„Dat kon wel eens anders loopen", sprak de koster met ee> n bedenkelijk gezicht.

Gilpin zuchtte. Zou dat eindelooze twisten en vechten hier dan nooit ophouden ? 't Was of de lieden er een waar vermaak in vonden elkaar op leven en dood te bevechten. Hoe dikwijls had hij hun al gewaarschuwd en bestraft en nu moest bij dit nog weer aanschouwen. En dat nog wel op Kerstmorgen. Dat geleek wel heel weioig op „vrede op aarde", waarover hij juist wenschte te spreken.

Nu, het was ook zeker bedroevend. Doch dergelijke ruwe en barbaarsche dingen kwamen destijds wel meer in Engeland voor en niet daar alleen. Het waren nog overblijfselen uit den tijd onzer heidensche voorouders, die ook wel voor hun genoegen elkaar uitdaagden. Ook in ons vaderland kon men zelfs eeuwen daarna nog herbergen aantreffen, waar een mes aan den zolder hing. Met den eigenaar van dat mes moest dan ieder vechten die het aanraakte of er ook maar naar keek. Welke bloedige ge volgen dit hebben kon, is licht te begrijpen.

Gij moest dat ding wegnemen", zei Gilpin tot den koster, „'t Is al erg genoeg, dat m^ hier zod^wistgierig is, maar dat men in de kerk elkander uitdaagt is ongehoord".

De koster betoonde echter weinig lust om aan de opdratcht te voldoen.

„Larks zit daar ginds al", fiaisterde hij den predikant toe „en hij zou zeker meenen, dat ik hem uitdaagde als ik den handschoen weg nam".

Gilpin antwoordde niet. Hij begon den dienst met de gewone gebeden en gezangen j eenige hoofdstukken, die betrekking hebben op de komst van Christus in het vleesch werden voorgelezen, en daarna beklom Gilpin de predikstoel om te spreken over de blijde tijding, die het Kersi feest allen die haar hooren, brengt. Hij wees et hun op, hoe het L'cht dat in Bethlehem was opgegaan, ook voor hen thans scheen, en boe de Schrift zegt: Terwijl gij het licht hebt gelooft in het licht, opdat gij kinderen des lichts moogt zijn. Aan het einde zijner rede hield de predikant inplaats van den zegen uit te spreken, een oogeublik stil, als dacht bijna, Velen zagen hem aan, benieuwd wat volgen zou, doch groot was aller verwondering, toen Gilpin van den kansel afklom, recht op de hoorders toetrad, die eerbiedig plaats voor hem maakte en zoo voortgiog tot hij bij dan handschoen gekomen was. Toen stapte hij op een bankje en haalde met een ruk het teeken der uitdaging naar beneden, waatna hij het in zijn zak verborg. Toen, terwijl aller oogen nu op hem en dan weer op Larks gericht waren, ging de leeraar kalm deozeifden weg terug, beklom opnieuw den predikstoel en sprak:

„Mijn vrienden, gij hebt gezien wat ik gedaan heb en het schijnt u te verba«en. Maar veel meer verbazend is, dat gij u Christenen noemt, en als heidenen handelt. Weet gij dan niet dat liefde tot God en den naaste het kenmerk is van den warea ChrisSea? En zoudt gij dan, vaak zonder eenigeu oorzaak, elkaar bevechten op leven en dood?

Weer zweeg de leeraar een poos, waarin hij strak den blik gevestigd hield op Lirks, die onrustig op zijn bank been en weer schoof. Toen bracht Gilpin den handschoen te voorschijn, bief dien in de hoogte en sprak:

„Ik hoor dat een van u dezen bandschoen hier beeft opgehangen tot een uitdaging. Welnu ik heb dit leeken aangeraakt en ik daag nu op mijn beurt mijn tegenstander uit mij te zeggen, of eun gediag als het zijne overeenkomt met den na^m van Caristen, dien gij meent te dragen".

Na volgde een stilte. De leeraar brak die ai, door met krachtige stem nog een laatste woord tot de vergaderden en inzonderheid tot Larks te spreken.

Aangrijpend was wat hij zeide. „Zijn woorden", zoo getuigt de geschiedschrijver, drongen dieper in het hart, dan het scherpste lemmet van dit land, dat algemeen door zijn messenmakerijen bekend is".

De kerk ging uit. De leeraar keerde naar Holmes en weldra weer naar Durham terug. Maar het goede zaad, door hem trouw en telkens met geloof en moed gestrooid, bleef niet onvruchtbaar. Des Heeren Woord keerde niet ledig weder.Northumberland bleef niet wat het was. De kracht van het Evangelie werd er openbaar; niet vruchteloos had Gilpin zich dienstbaar gesteld.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 december 1911

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 december 1911

De Heraut | 4 Pagina's