GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Volgens een bericht, dat dezer dagen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Volgens een bericht, dat dezer dagen

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 4 April I9I2.

Volgens een bericht, dat dezer dagen in de pers de ronde deed en, naar uit geloofwaardige bron ons gemeld wordt, juist is, zou een groep van jonge predikanten in onze Kerken zich bezig houden met de saamstelling van een gezangenbundel, dien ze aan de eerstkomende Synode wilden aanbieden, opdat deze die gezangen in onzen eeredienst zou invoeren. Zelfs zou reeds een uitgever gevonden z^n, die zich bereid verklaard heeft dezen bundel te laten drukken.

Indien dit plan door mocht gaan, zal de gezangenquaestie, die in de Hervormde Kerk tot zulk een verbitterden strijd aanleiding heeft gegeven, meê oorzaak is geweest van de Afscheiding in 1834 en, nog altoos de Gereformeerde broeders in de Hervormde Eerk zoo scherp verdeeld houdt, ook in onze Kerken worden binnen gedragen. Want niemand, die de kaart van het land kent, zal wel meenen dat de invoering van een gezangenbundel in onze Kerken zonder strijd zou kunnen geschieden. Er zijn zeer zeker in onze Gereformeerde Kerken, vooral onder de jongere predikanteen, niet weinigen, die tegen de Gezangen niet alleen principieel geen bezwaar hebben maar zelfs met blijdschap de invoering van Gezangen begroeten zouden, omdat ze vooral bij de Christelijke feestdagen telkens weer het gemis voelen van liederen, waarin de groote heilsfeiten uit Christus leven worden bezongen. Maar daartegenover staat een zeer groote groep van ons Gereformeerde volk, dat van de invoering van gezangen diep afkeerig is en het standpunt inneemt, dat in den eeredienst alleen de Psalmen mogen gebruikt worden. Beider gevoelen staat lijnrecht tegenover elkander, en waar dusver de discussie over dit onderwerp alleen - theoretisch van aard was, spreekt het wel vanzelf, dat nu dit vraagstuk thans ook practisch aan de orde zal worden gesteld, de botsing niet uit zal blijven.

Op het vraagstuk zelf, of het zingen van gezangen in den eeredienst geoorloofd en wenschelijk is, gaan we thans niet in. Het is bekend, dat de Heraut ten opzichte van de gezangenquaestie nooit een bekrompen standpunt heeft ingenomen. Eenrechtstreeksch gebod Gods, dat bij den eeredienst alleen de Psalmen mogen gebruikt worden, is er niet, en waar Gods woord ons geen peremptoir voorschrift dienaangaande geeft, moet ieders vrijheid van overtuiging in dezen geëerbiedigd worden. De gronden, die door de voorstanders van de gezangen worden aangevoerd, z^n zeker niet van ge wicht ontbloot, en we kunnen ons zeer goed begrijpen, dat er velen zijn In onze Kerken, die gaarne naast de Psalmen ook gezangen in gebruik genomen zagen. De voorstanders van de gezangen ais ongereformeerd te brandmerken, komt dan ook niet In ons op. Zelfs een man als Voetius, aan wiens gereformeerdheid wel niemand twijfelen zal, heeft in zijn Politica Ecclesias tica verklaard, dat hij principieel geen enkel bezwaar tegen het zingen van gezaa gen had, mits de Inhoud van deze gezangen met Gods Woord overeenkwam. Marnix van St. Aldegonde heeft achter zijn Psalm beriming tal van Schriftuurlijke lofliederen opgenomen. En onze Gereformeerde Kerken In Nederland, al schreven ze in haar Kerkenorde voor, dat men In de gemeenten alleen de Psalmen van David zingen zou^ hebben tcch zelf een uitzondering gemaakt voor enkele gezangen die door de Psalmbe raming van Datheen in kerkelijk gebruik gekomen waren. Ook Calvijn heeft zich niet alleen tot de Psalmen beperkt, maar daarnaast enkele gezangen in het kerkelijk gebruik opgenomen. Een principieel en absoluut bezwaar tegen het singen van gezangen hebben onze gereformeerde vaderen dus niet gehad, want dan had naast de Psalmen geen enkel gezang mogen gezongen worden. Wat ons alleen huiverig maakte om de Invoering van een afzonderlijken gezangenbundel naast de Psalmen aan te d raden, was de practische overweging, d dat de ervaring overal geleerd heeft, dat v de invoering van een gezangenbundel altoos d schade deed aan het gebruik der Psalmen, z en we den kostelijken schat, dien God de k Heere ons In de Psalmen schonk, niet d wilden verdrongen zien door een Gezangen­ k bundel, die, hoe uitnemend ook, altoos i menschenwerk blijft. Feit Is dan ook, dat h de Gereformeerde Kerken In haar blotlt^d d in alle landen, In Zwitserland, Frankr^k, Nederland en Schotland, zich schier uitsluitend tot de Psalmen beperkt hebben, en eerst toen een periode van verslapping en inzinking van het Gereformeerde leven intrad, naast de Psalmen de Gezangenbundel is opgekomen. Dit feit maant zeker tot voorzichtigheid, want ook in de historie der Kerk ligt een vingerwijzing Gods, die niet straffeloos kan veronachtzaamd worden.

Maar ook afgezien van dit practische bezwaar, dat o.i. aan de Invoering van een Gezangenbundel kleeft, komt het ons voor, dat het plan om de Generale Synode thans een Gezangenbundel aan te bieden, niet genoegzaam rekening houdt met de ernstige gevolgen, die dit voor ons kerkelQk leven zou kunnen hebben. Onze Kerken z^n toch zeker niet rijp om over dit belangrijke vraagstuk thans een beslissing te nemen. Zullen ze tot zulk een gewichtigen stap overgaan, dan dient eerst het voor en tegen ernstig te worden overwogen, en daarbg ons volk te worden voorgelicht vooral door die mannen, die het vertrouwen van het volk bezitten. Het zou ons daarom juister hebben toegeschenen, wanneer deze quaestie eerst publiek in de pers aan de orde ware gesteld en de argumenten ernstig waren overwogen. Uit deze publieke dis cussle kon dan een voorstel zgn geboren, dat uit den boezem der Kerken zelf naar de Generale Synode was gezonden. De Generale Synode had dan deputaten kunnen benoemen om een advies aan de Kerken uit te brengen. En indien het dan bleek, dat onze Kerken in het algemeen voor de invoering van zulk een Gezangenbundel waren, had de Synode een commissie kunnen benoemen om zulk een Gezan genbundel saam te stellen. Zoolang echter op dit punt geen eenstemmigheid is verkregen, en we betwgfelen zeer, of ze te verkrijgea zal zijn, zouden we de invoering van zulk een Gezangenbundel zeer beslist ontraden moeten. Met Synodalen dwang zulk een Gezangenbundel aan de Kerken opleggen, zou niet alleen ougeoor' loofd wezen, maar in de praktik ook onmogel^k blijken. Zelfs de Hervormde Synode heeft dien dwang van Gezangen te moeten zingen niet kunnen handhaven en in een Gereformeerde Kerk zou het ondenkbaar wezen, dat een Synode zich zulk een macht over de Kerken zou willen aanmatigen. En zelfs gesteld het ondenkbare, dat een meerderheid der Synode het zingen van Gezangen verplichtend zou willen stellen, dan zou dit ongetwijfeld tot scheuring in onze Kerken aanleiding geven. Natuurlijk is dit dan ook niet de bedoeling, en zou men alleen wenscheo, dat de Synode dezen Gezangenbundel invoerde en aaa eiken predikant voorts vrijheid gaf om naast de Psalmen ook jdeze Gezangen te mogen gebruiken, Maar de Hervormde Kerk kan toonen, waartoe dit in de praktijk leidt. Een deel van de predikanten laat dan de Gezangen zingen, een ander deel doet dit niet. Zoo krijgt men dan in de Kerk „alleen-psalmen-zingende" en „ook-gezangen-zingende" predi kanten. Ook de gemeenten splitsen zich In twee groepen, en bij ieder beroep, dat wordt uitgebracht, wordt het de hoofdquaestie, of de predikant een gezangenman is of niet. Tot wat onheiligen partijstrijd dit aanleiding zou geven, behoeft heusch niet te worden gezegd. En we gelooven, dat zelfs de vurigste voorstanders van de Gezangen toch niet de verwezenlijking .van hun ideaal tot den pr^s van zulk een kerkelijken strijd zouden willen verkrijgen Gold de invoering van denrGezangenbundel een eisch van Gods Woord, of was er een levensbelang der gemeenten mede gemoeid, dan zou men voor den strijd, die hieruit voortkomen zal, niet mogen terugdeinzen. Maar waar de vraag van de Gezangen toch altoos van ondergeschikt belang ^ Is, mag de vrede der Kerken daaraan niet worden opgeofïerd.

Het is daarom, dat we in deze zaak groote voorzichtigheid zouden willen aanraden. Een verandering in den eere< dienst, die zoo diep In het leven der Kerken zou ingrijpen, is alleen geoorloofd, wanneer er op dit punt overeenstemming van ziens wijze in onze Kerken verkiegen is. En deze overeenstemming is er thans niet.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 april 1912

De Heraut | 4 Pagina's

Volgens een bericht, dat dezer dagen

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 april 1912

De Heraut | 4 Pagina's