GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het schoone en

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het schoone en

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 13 September 1912.

Het schoone en tegelijk ernstige woord, waarmede de voorzitter de 32e jaarvergadering van de Vereeniging voor Hooger Onderwijl; , die te Haarlem gehouden werd, opende, heeft op hen, die het hoorden, diepen indruk gemaakt en vond ook nu het in druk verscheen onder den titel Een geloofsstuk bij de pers een zeer welwillend onthaal. Het heeft dan ook blijvende waarde, omdat de Stichter onzer Hoogeschool niet alleen in dit historisch gedenkstuk de wordingsgeschiedenis onzer Universiteit ons verhaalde, maar tegelijk door hem zoo glashelder in het licht werd gesteld, welk een hoog ideale roeping onze Hoogeschool heeft, en hij tevens waarschuwde tegen de gevaren, die haar op haar levensweg bedreigen en die haar van deze ideale roeping kunnen doen afwgken. Van dit woord, dat van z3o innige liefde voor de Vrije Universiteit getuigde, is weer een bezielende kracht uitgegaan, en het zal niet weinig er toe bijdragen om de liefde voor onze Hoogeschool, waar ze tanen mocht, weer tot heldere vlam aan te wakkeren.

Dat daarbij een woord van critiek, èn op de Vereeniging èa op de Vrije Uaiversiteit, niet ontbrak, is niet alleen te begrijpen, maar stemt zelfs tot dankbaarheid. Een goed vriend vleit ons niet, maar toont ons onze feilen. Bovendien kan iemand, die zelf eenigermate buiten het leven onzer Hoogeschool staat, met te onbevangener blik den ontwikkelingsgang onzer Universiteit gadeslaan en voor gevaar van afwijking van het beginsel waarschuwen. Onze Universiteit zal dan ook goed doen met deze critiek, in zoo vriendeirjken vorm geuit, ter harte te nemen.

Met name geldt dit ten opzichte van de waarschuwing, door den Stichter onzer Hoogeschool tot ons gericht, om toch wel toe te zien, dat de „souvereiniteit in eigen kring", de bezielende leuze, waaronder de Vrije Universiteit geopend werd en die de eerste levensvoorwaarde is voor de vrijeen zelfstandige ontwikkeling der wetenschap, niet prijs worde gegeven. Inzonderheid werd daarbij het oog gevestigd op de poging, die telkens weer door de Kerk beproefd werd, om de wetenschap te overheerschec en te knechten. Misschien had, voJlsdlgheidshalve, er ook op kunnen gewezen worden, dat dit gevaar onze Universiteit r.iet alleen van de zijde der Kerk, maar evenzeer van de z^de der Vrgheid dreigt. Tosn de Universiteit pas werd opgericht en de Overheid ich ganschelijk niet met haar bemoeide, was onze School geheel vrij en souverein wat de inrichting van haar onderwijs en haar examens betrof, en was er geen landswet, die haar in dat opzicht aan banden eï, Maar toen onder het Ministerie-Kuyper an de Vrije Universiteit de erkenning van are graden verleend werd — een daad, aarvoor onze Hoogeschool nog steeds dit inisterie van harte dankbaar is, — weren aan deze erkenning door de Overheid llerlei voorwaarden verbonden, die in iet geringe mate een beperking van de m souvereiniteit in eigen kring waren en die zelfs belemmerend kunnen werken op den ontwikkelingsgang van de Universiteit. Hoezeer de Universiteit eenerzrjds door deze erkenning geholpen is en haar positie in het land daardoor ongemeen is versterkt geworden, heeft ze anderzijds, om deze weldaad te kunnen aanvaarden, een niet zoo gering offer moeten brengen. En hetzelfde is het geval geweest, toen de Universiteit, die aanvankelgk geheel los en onafhanke­ j lijk van elke Kerk optrad en met niet één Kerk in contractueel verband leefde, in 1891 een contract sloot met de Gereformeerde Kerken, waardoor aan deze zeker recht van toezicht op de Tlieologische faculteit werd verleend; welk recht van toezicht nog werd uitgebreid en verscherpt in de nieuwe regeling door de synode te Amsterdam in 1908 vastgesteld en door de Universiteit aanvaard. Ia hoeverre de Universiteit door dit contract met de Gereformeerde Kerken, om het teekenachtige beeld over te nemen, reeds met de kleine teen van haar linkervoet in de klem der Kerken vastzit, laten we thans in het midden, maar wel is het ook naar onze overtuiging zeker, dat daarmede de uiterste grens bereikt is van wat de Universiteit toegeven kan. Elke schrede verder op dezen weg zou de Theologische faculteit tot een kerkelijke opleidingsschool verlagen. Waar nu toch in sommige kringen de vraag wel eens beluisterd wordt, of de Universiteit niet goed zou doen met den weg der concessies ten einde toe te bewandelen en haar Theologische faculteit geheel onder de Kerken te stellen, om daarmede aan het opleidingsgeschil voor goed een einde te maken en aller sympathie voor de Vrije Universiteit te winnen, was hei waarlijk niet overbodig, dat de geestelijke vader onzer Hoogeschool ons ernstig waarschuwen kwam, dat we eer reeds te ver waren gegaan, en ons opnieuw bepaalde bij het beginsel, dat aan de stichting onzer Hoogeschool ten grondslag werd gelegd, Hoe diep we het dan ook betreuren, dat het opleidingsvraagstuk onze Kerken nog altoos in zekere spanning houdt, en hoezeer we om wat liefs zouden willen, dat deze twistappel uit den weg kon worden geruimd, toch zju het een ongeoorloofde weg wezen, wanneer aan dit kerkelijk belang de zelfstandigheid onzer Hoogeschool werd ten offer gebracht, en we zijn den Stichter onzer School dankbaar, dat hij met klem en nadruk tegen dit gevaar waarschuwde.

Toch kan hetgeen door hem gesproken werd, in tweeërlei opzicht tot misverstand aanleiding geven, ' en daarom zij ons ten slotte een kleine rectificatie geoorloofd en een vraag om nadere opheldering.

De rectificatie is deze.

Ten bewijze, dat de Vrije Universiteit reeds eenigermate in de klem der Kerk gekomen was, werd er o. ra. op gewezen, dat „ ^e personeel kerkelijke band ook bij de overige Faculteiten was aangelegd, " waarmede blijkbaar bedoeld werd, dat ook in de niet-Theologische faculteiten, alleen zulke personen tot hoogleeraren benoemd konden worden, die lid waren van de Gereformeerde Kerk. Dit nu is een misverstand, want volgens Artikel 12 van de Instructie van het Bestuur der Universiteit wordt deze eisch alleen gesteld voor de hoogleeraren in de Theologische faculteit, maar niet voor de andere Faculteiten. Bedoelde bepaling luidt toch, dat „althans aan de Tiieologische faculteit de benoemde hoogleeraren en docenten, om als zoodanig te kunnen optreden, lid moeten zijn van een Kerk behoorende tot het kerkverband der Gereformeerde Kerken in Nederland." Wel ligt in dit althans zijdelings een vingerwijzing, dat het ook voor de professoren in de andere Faculteiten wenschelgk is, maar gebiedend voorgeschreven is het niet.

En aan deze rectificatie zg een vraag om opheldering toegevoegd.

In onderscheidene organen onzer kerkelijke pers is uit bedoelde rede afgsleid, dat de Vrge Universiteit reeds door het feit, dat ze voor haar Theologische faculteit een contractueel verband met de Gereformeerde Kerken aanging, haar beginsel zou hebben prijsg^even. Het heette, dat onze Hoogeschool naar het oordeel van haar stichter reeds „verkerkelijkt" was, en enkelen meenden zelfs, dat de bedoeling van den spreker was aan de Vrge Universiteit den raad te geven, het verband met de Gereformeerde Kerken liever te verbreken. Naar het ons voorkomt, is dit noch gezegd noch bedoeld en l> crust deze opvatting op een onjuiste exegese. Mster daarom te meer is het noodig, dat op dit punt alle misverstand uit den weg worde geruimd. Ware dit metterdaad de bedoeling van den spreker geweest, dan zou het ons onverklaarbaar toeschijnen, dat hij zelf in 1891 zou hebben meegewerkt om dit verband met de Gereformeerde Kcfken tot stand te doen komen, en in 1908, toen dit verband nog versterkt werd, niet zijn waarschuwende stem hiertegen zou hebben doen hooren. Intusschen kunnen we ons vergissen, en daarom is het beste, dat hier door den spreker zsif een nadere verklaring worde gegeven. Dat het bestaande contract misschien op een enkel punt gevaar zou kunnen opleveren voor overheersching van de wetenschap door de Kerk, en dat het daarom goed was de vereeniging voor Hooger Onderwijs te waarschuwen voor de toekomst, opdat door de zuigkracht van het kerkelijk leven de Theologische faculteit niet ontaarden zou in een bulpschool voor de opleiding, geven we gaarne toe. Het was daarom zeker noodig te herinneren, dat de principieeie roeping der Theologische faculteit niet ligt IVL de Kerk, maar op het gebied der wetenschap, In dien zin genomen, zijn wij het met deze waarschuwing van harte eens, en we meenen, dat de Theologische faculteit der Vrije Universiteit, trots al het gebrek en de zwakheid die haar aankleeft, tot dusverre die principieele roeping nog niet heeft verzaakt. I l h d n s s d d o h Bij de Koninklijke onderscheidingen, die op den jaardag onzer Koningin plegen uitgedeeld te worden, bleek ook ditmaal de gunstige gezindheid onzer Regeering tegenover ocze Gereformeerde Kerken en onze Vrije Universiteit.

Aan den Rector onzer Hoogeschool, Prof. Dr. R. H. WoLjer, werd het ridderkruis in de orde van den Nederlandschen Leeuw geschonken; een eer die zelden op zoo eugdigen leeftijd aan een geleerde ten deel o vait. Ze is dan ook zeker niet het minst h daaraan te danken, dat de Regeering open­ d lijk de diensten erkennen wilde, die Prof. G Woitjsr als secretaris der Ineenschakelingscommissie haar bewees.

Ook twee onzer Gereformeerde predikanten werden geridderd. Bijzonder sympathiek is ons de onderscheiding aan Ds, de Gaay Fortman geschonken, die als een der oudste predikanten van Amsterdam, zgn leven vol toewijding aan de Kerk op zoo treffelijke wijze geërd ziet. En evenzeer waardeeren j we, dat de Regeering ditmaal voor 't eerst een ridderkruis schonk aan een onzer missionnaire Dienaren, Ds. D. K. Wielenga, en daarmede toonde, hoe zij denZendingsarbeid onzer Kerken op prijs stelde.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 september 1912

De Heraut | 4 Pagina's

Het schoone en

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 september 1912

De Heraut | 4 Pagina's