GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit be Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit be Pers.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de Kerkbode van Overijsel en Drente wordt terecht gewezen op den plicht der ouders om hun kinderen te wennen regelmatig ter kerk te gaan:

Tot een goede Christelijke Opvoeding behoon ook dat men z'n kinderen wenne geregeld ter kerk te gaan.

De kinderen hebben daarin lang niet aliijd evenveel zin, ja, gewoonlijk 'Ms de trek om thuis te blijven, of buiten de vrijheid te genieten, veel grooter dan om mede op te gaan naar het huis des gebeds.

Wij kunnen zeggen helaas! En met 't volste recht. Doch het blijft niettemin een feit: gunstige uitsotideringeii daargelaten, willen onze kinderen liefst niet naar de kerk.

Nu kunnen de ouders daarover gaan jeremieeren. maar daarmee schieten zij geen steek op. Ik gelooi nie , dat klaagzangen (niet te verwarre met diepe, innerlijke smart!) ooit een gunstigen invloed op de opvoeding oefenden. En de kinderen vinden zulke klaagzangen akelig vervelend. Zij hebben veel liever een flinken draai om de ooren!

Dus geen jeremiades. Dat baat onzen kinderen niets. Ze zijn ook dikwijls te onwaarachtig. En dan is 't heelemaal mis!

Weet ge, waar onze kinderen wat aan hebben ? /Van beslistheid^ beslistheid van de zijde der ouders. Staat het bij de ouders als een paal boven water, dat Jan, omdat hij nog jong is, of misschien nog naar de Zondagssci.ool gaat, éénmaal naar de Kerk moet, en Piet, voor wien deze redenen niet gelden, ftra^maal, dan is die beslistheid der ouders dtgrootste steun voor de kinderen om hun zucht toi kerkverzuim te overwinnen.

Onze taak in dit stukje is dus aangewezen: Ons als ouders te sterken in de overtuiging, dat ook onze kinderen geregeld ter kerk moeten gaan.

Er stelt zich nogal een en ander tegenover. Daar zijn er die redeneeren: Het kind begrijpt er toch niets van, of althans weinig, zoodat het zich verveelt.

Daar is wat van aan! Misschien zelfs v^el. Doch niet alles. Vele kinderen, vooral in wie reeds vroeg de vreeze des Heeren woont, nemen meer van de preek op, dan men gewoonlijk denkt. We lazen laats nog van een man, nu ongeveer 50 jaar, dat een preek over Hab. 3 : 17, 18, de eerste of de tweede, die hij hoorde, niet minder dan 40 jaar geleden, hem sinds dien tijd het genoernde B.jbe - woord onuitwischbaar in den geest had geprent.

Maar ook benevens dat: Gaat de zegen in Gods huis ui sluitend van het begrijpen uit ? Is daar niet het huis Gods zelf, dat indruk op de ontvankelijke harten der kinderen maakt; is daar niet de vergadering der gemeente, die sticht; is daar niet de plechtige stilte ondanks zooveel volk, die treft; is daar niet het gemeenschappelijk gezang, dat roert, de plechtige zegen, die verkwikt, het gebed, dat de harten naar boven voert, ook al worden de woorden niet begrepen?

Zeer vele indrukken doet het kinderhart op in het huis des Heeren, wanneer het daar is zooals het behoort: een huis des gebeds, en een huis van veel gepraats' e.i veel gekijks. Onze kerken steken in dat opzicht gunstig uit boven vele andere, maar kon het vaak nog niet beter? Zeker, h& lgebouw is ni« heilig, maar de dienst f Er moet aan den dienst geen heiliging voorafgaan?

Nu is het waar: van indrukken wordt het kind niet zalig. De zaligheid is uit het geloof, en het geloof is uit het gehoor, en het gehoor is uit het Woord Gods. Maar indrukken zijn wel goed om de harten toe te bereiden en ontvankelijk te maken. Ze zijn als de milde regen, die de harde kluit doorweekt en straks verandert in zachte aarde, die het zaad ontvangt en 't gelegenheid geeft de teedere worteltjes te schieten.

Dus al "waren 't ook alleen indrukken — des neen — dan nog zou er voldoende reden zijn, om onze kinderen ter kerk te doen gaan.

Daar zijn andere menschen die redeneeren: Och, een mensch moet eigenlijk dan alleen naar de kerk gaan, als hij er behoefte aan gevoelt. En die behoefte bestaat bij een kind zoo goed als nooit. Dus... laat de kinderen maar thuis blijven en van Gods heerlijke schepping genieten. 't Is e^n fraai sophisme!

Hoezeer een oprechte begeerte naar de bediening des Woords de kostelijkste genadegave voor den kerkganger is en de beste grond voor een waarachtigen zegen, wij zouden zeggen: Juist die de 7ninste behoefte gevoelt, heeft den dienst des Woords het meeste noodig.

Daar is zooeven Gods heerlijke schepping genoemd en er is, vooral voor eenige jaren, heel wat geschermd met den tempel van ongekorven hout, waar men God óók kon aanbidden en dienen (en meteen van de mooie natuur genieten!) maar vergeten wij het toch nooit, dat niets ter wereld, noch in noch buitens huis ons kan bieden wat ons aangeboden wordt in het huis des Heeren.

Daar spreekt de Verbi Divini Minister, de Dienaar des Goddelijken Woords. Zijn woorden komen ons toe als rechtstreeks van God. Hij is de boetprediker, die Gods gerechtigheid doet branden óp onze zondige ziel als met rechtstreeksche stralen, maar ook de gezant van Christuswege, die de genade aanbiedt, om niet. Zoo zijn wij dan gezanten van Christus' wege, alsof God door ons bade; wij bidden van Christus' wege: laat u met God verzoenen. (9 Cor. 5 ; 20).

Ieder mensch, niet het minst hij die het niet gevoelt, hééft behoefte om voor God gesteld te worden, om rechtstreeks te staan voor den spiegel van Gods Woord, zóó dat hij zich zelf moet zien in zijn ware gedaa^ite. De moderne mensch niet minder dan die van Laodicea zegt in zijn hart: Ik ben rijk, en verrijkt geworden, en heb geens dings gebrek. En hij weet niet, dat hij is ellendig, en jammerlijk, en arm, en blind en naakt.

Zoo is de werkelijke toestand van den mensch.

Dus de behoefte is er, onverschillig of ze gevoeld wordt of niet. En juist wie ze ttiet gevoelt voor hem is kerkgaan het meest noodzakelijk. Het gaat om zijn eeuwig wel of zijn eeuwig wee.

We willen niet overdrijven en dus ook acht geven op de vraag: Is dan buiten de kerk Gods stem niet te beluisteren. Spreekt dan zijn Woord, dat Hij in de Heilige Schrift ons schonk, niet tot ons? Zeker, de wet blijft nog steeds een tuchtmeester tot Christus en het Evangelie een balsem der geslapen ziele, maar... toch in de kerk is de pl& ats, t waar de - volle raad Gods aan den zondaar wordt geopenbaard. De mensch is zoo eenzijdig en wil zich zelf zoo licht verschoonen en gerust stellen, bedekt ^ich zoo gaarne met vijgebladeren om zijn schande te verbergen. Dat is onder de bediening des Woords niet zoo licht mogelijk. Bovenal: opgaan naar het huis des Heeren is overeenkomstig Zijn wil. Er ware hier heel wat meer van te zeggen, maar feitelijk is het niet aan de orde.

Laten wij dus, waar hun eeuwige belangen op het spel staan, onze kinderen gewetmeti geregeld naar de kerk te gaan, en 't hun zoodoende gemakkelijk te maken, om ook op lateren leeftijd de onderlinge bijeenkomst niet na te laten. Leer den jongen de eerste beginselen naar den eisch zijns wegs; als hij ook oud zai geworden zijn, zal hij daarvan niet afwijken. (Spr. 22 : 6).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 juni 1915

De Heraut | 4 Pagina's

Uit be Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 juni 1915

De Heraut | 4 Pagina's