GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Mijne hand zal niet tegen u zijn.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Mijne hand zal niet tegen u zijn.”

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De HEERE zal richten tusschen mij en tusschen u, en de HEERE zal mij wreken aan u; maar mijne hand zal niet tegen IJ zijn. , .-, _ 1, ., Sam, 24, : 13,

Concurrentie is onder menschen een zoo harde zaak. En die vredestorende concurrentie doorwoelt schier heel ons menschelijk leven. Ge moogt wel vragen: »Waar ontrust de concurrentie het hart des menschen niet".

't Meest hoort men van concurrentie in 't winkelen. Minder op de dorpen, omdat in een gewoon dorp veelal maar één zaak in elk vak gedreven wordt. In de grootere steden daarentegen, waar schier in elke buurt meerdere winkels van gelijke soort hun waar te koop aanbieden, is-concurrentie het klaagwoord van den dag.

^Telkens hindert 't, als een vroegere klant van u nu uw winkel voorbijgaat, en zoo ge hem in ziet gaan bij uw concurrent en buurman. Sterk prikkelt het, zoo ge dien concurrent allerlei middel ziet aanwenden om aller aandacht op zijn zaak te vestigen. En merkt ge dan, dat uw concurrent, om zijn zaak te doen bloeien, middelen aanwendt, die er toch eigenlijk voor de rechtbank der eerlijkheid niet meê door kunnen, dan komt er zoo licht bitterheid in uw hart op, voelt men de verleiding werken, om insgelijkstotzulke middelen zijn toevlucht te nemen, en valt meer dan één tenslotte zelf in een zonde, die hij voorheen zoo scherp in zijn buurman veroordeeld had. Het kwam nu zelfs zoover, dat er een wet tegen uit zal gaan, om althans het ergste te stuiten.

Alleen maar, beeld u nu niet in, dat enkel in de winkelzaak of in 't bedrijf de concurrentie haar gevaarlijke rol speelt.

Om 't maa.r aanstonds van den vlak tegenovergestelden, d.i. van den geestelijken kant te nemen, concurrentie is er zelfs soms onder Bedienaren des Woords, vooral waar er in een kerk maar twee zijn. Trekt dan de één sterk, en slaagt de ander er niet in, even machtig te boeien, dan krijgt ge zoo licht de concurrentie van de volle en de leege beurt. En o, vraag dan niet, wat er in de éene pastorie soms over den bewoner der andere pastorie geklaagd wordt.

En zoo is 't letterlijk in heel ons menschelijk saamleven.

Bij de artsen in een^ groote stad merkt ge telkens hetzelfde. Bij de advocaten is 't niet anders. Onder lesgevende docenten vindt ge 't evenzoo.

Zelfs ook buiten beroep en bedrijf ontwaart ge zoo telkens de concurrentie, wie op een meeting met zijn spreken het meeste succes heeft, wie in een gezelschap door zijn discours het meest ojigang maakt, wie bij het turnen den ander de loef afsteekt, en niet 't minst zelfs woelt de concurrentie in de behaagzucht van de maagden onder de jongelingen, en van de jongelingen in den kring der maagden.

Tot op school toe komt die concurrentie uit, wie no. 1 en wie no. 2 zal zijn. Van de hoogste sport van de levensladder tot de laagste is 't altoos weer de concurrentie, die een macht in ons saamleven blijkt te zijn.

En wat hierbij 't bangste aandoet, onze God heeft 't alzoo gewild.

Of is 't niet zoo, dat de krachten op elk gebied van ons menschelijk leven zoo ongelijk zijn toebedeeld. Wat prachtigen zang krijgt ge op eens te beluisteren, en gij, arme, kunt zelfs de maat niet houden. Wegsleepend was het welsprekend woord dat ge opvingt, en gij stamelt eer ge uw derden volzin haalt. En zoo is 't met alles. Gaven en talenten worden door onzen God ons toebeschikt. En altoos weer is 't, de één tieii, de ander drie, en de derde slechts één talent.

Spant nu 't leven, op wat manier ook, dan is de één de gelukkige die roem inoogst, de ander de achterblijver die nauwelijks meetelt. Dit nu kan niet anders dan concurrentie geven. Waren allen gelijk in talent en gaven en sociale positie, zoo zou er geen concurrentie opkomen. Thans, nu ongelijkheid vast doorgaande regel is, kan de concurrentie niet uitblijven. En groot zelfs is 't goed, is de winste, is de vooruitgang die we aan deze concurrentie dank zeggen. Dege, scherpe concurrentie maakt slapende suffers wakker, en verhoogt, ja verdubbelt soms hun kracht. Een streek van 't land zonder concurrentie is als doodgeboren. Waar scherpe concurrentie heerscht, staat het wakkere leven zooveel hooger.

Alleen maar, en dit is het droeve, gelijk in alles, zoo sluipt ook in dié concurrentie het gif der zonde in. En dan is er bijna geen . actie in 't saamleven, die doodelijker rondwaart, bitterder haat en naijver opwekt, ''en in meer volstrekten zin alle liefde voor 't nijdig egoisme doet lijden.

Zie 't maar hoe 't zelfs tot in de politieke partijen toegaat. Ook die toch kunnen niet anders dan van concurrentie leven, en zeg nu zelf, is er één erf in het leven, waarop de booze dritt minder den tegenstander spaart of ontziet, dan juist de politiek ?

Maar hoor nu den van God geroepen Psalmist hierover.

Ook David was in bange concurrentie, en wel in een concurrentie waarin een roeping van Godswege hem geplaatst had. Eerst was Saul op Gods bevel door Samuel gezalfd, en, na Saul's val in zonde, ging tot Samuel gelijk bevel van Godswege uit, om nu weer David, Isaï's zoon, tot Koning van Israël te zalven.

Strenger, straffer concurrentie was bijna niet denkbaar. Concurrentie niet in de lagere sfeer, maar in de hoogste sfeer, in de sfeer van het Koninklijk gezag.

Natuurlijk, Saul had na zijn uitwerping moeten zwichten. Hij mocht aan David geen concurrentie aandoen. Maar Saul week niet. Hij wilde de kroon niet afleggen. En vanditoogenbUk af stond Saul tegen David als concurrent in het Rijksbewind over. Zoo scherp zelfs over, dat Saul 't op David's leven toelegde.

Met de slip, die David in de spelonk van Sauls kleed afsneed, kwam dit tot botsing. David had Saul, die sliep, met zijn lans kunnen doorsteken. Zelfs werd David er door zijn manschap toe geprikkeld. Maar hij weerstaat de verzoeking. Hij doet 't niet. En als een oogenblik later Saul tegenover hem staat, en op hem afkomt, roept hij hem op kalmen toon uit de verte toe: »De Heere zal richten tusschen mij en tusschen u, en de Heere zal mij wreken aan u ; 7naar mijn hand zal niet tegen ti zijn!"

Kan wie dpor onheilige concurrentie gedrukt wordt, hooger standpunt innemen ?

Niets. toch is er in dit zeggen van David van zoetsappige vergoelijking van het onrecht. Wat recht is moet als recht geëerd, maar ook het onrecht, tot in den tegenstander of benijder, gevloekt. Als ook u, in wat concurrentie ook, metterdaad onrecht voor Gods heiüg oog wordt aangedaan, mag dit niet verbloemd, noch weggedoezeld, maar mag en moet 't geklaagd aan God. Hij zal richten.

Maar geeft ge zoo het ongerechte leed, u door uw concurrent aangedaan, aan uw God over, dan moet 't leed van uw hart ook af zijn.

En of uw tegenstander dan al voort moge gaan, u het leven te verbitteren, dit geeft u nog in 't minst geen vrijheid om zijn bitterheid met bitterheid uwerzijds te beantwoorden.

Integendeel, juist om te toonen, dat ge uw leed over geleden onrecht waarachtiglijk aan uw God hebt overgegeven, mag er in uw hart zelfs geen bitter gevoel tegen uw belager blijven woelen.

Ge moogt, en moet zelfs, uw leed aan uw God klagen, maar zelf zult ge geen rechter zijn, en uw hand mag niet tegen uw concurrent, niet tegen uw tegenstander, niet tegen uw belager zijn opgeheven.

Wat ge aan Gods hand overgeeft, is uit uw hand weg.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 juni 1915

De Heraut | 4 Pagina's

„Mijne hand zal niet tegen u zijn.”

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 juni 1915

De Heraut | 4 Pagina's