GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Aeigt u niet naar de menigte om het recht te buigen”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Aeigt u niet naar de menigte om het recht te buigen”.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Gij zult de menigte tot booze zaken niet volgen. En gij zult niet spreken in eene twistige zaak, dat gij u neigt naar de menigte, om het recht te buigen. Exodus 23 : 2.

De menigte, de groote hoop, neigt er steeds toe om het recht te buigen. Nooit sterker bleek dit dan in het Rechtluiis van Pilatus.

Daar zat in den rechterstoel de landvoogd van het volk, dat onder alle volken op aard het meest tuk ging op zijn zin voor het recht. En voor dien landvoogd stond als aangeklaagde de heilige Gods, de Messias, in wien 'nooit schuld of zonde geweest was. Pilatus vond dan ook geen schuld in den Christus, en doorzag aanstonds, dat vrijspraak hier, zoo ooit, eisch van het recht was. Jezus zou dan ook vrij zijn uitgegaan, zoo »de menigte", zoo het straatkabaal niet tusschenbeide ware getreden.

Maar de menigte, de groote hoop, kwam al spoedig opzetten. Rabbijnen en Priester.'; stookten er onder. En niet lang meer, of het gejoel, het geschreeuw, het gegil begint, 't »Kruist hem! Kruist hem!« golft in schuimbekkende woede om den rechterstoel.

Eerst poogt Pilatus dan dien golvenden stroom nog te stillen; maar niets baat, niets helpt, al wilder gaat 't gegil op. Heel de menigte roept om Jezus bloed. Zelfs de geeseling heeft geen zoen gebracht. Ze moeten Jezus zien sterven. l'3n ten slotte doet Pilatus wat Mozes Israel verafschuwen leerde : om de menigte buigt kif het recht.

Er zijn ten slotte slechts twee machtige stemmen, die 't recht beheerschen. De stem van den grooten hoop, en de stemme Gods. Geeft de rechter aan de eerste stem gehoor, dan is het recht eerst gebogen en straks in zijn tegendeel verkeerd. En alleen zoo in de conscientie van den rechter de stem Gods weerklinkt, blijft over alle onrecht en geweld de triomf aan het recht.

Vooral onder Oostersche volken is dat gegil en geloei van de menigte doodelijk voor het recht. Zie 't maar in de Jodenbuurt, als er een oploop komt. Er is geen stillen en geen stuwen aan. Doch zelfs in ons land tornt de wilde straathoop gedurig tegen het recht in. Als de politie haar plicht wil doen, om 't recht te handhaven, komt nog gedurig het straatkabaal er tegen op.

Er is in de stemming der menigte altoos iets zoo raadselachtigs. Ontdekt het publiek het slachtoffer van een laaghartigen moord, dan roept 't om wraak, en heeft zich meer dan eens op een onschuldig verdachte gewroken; maar gaat 't om een rechtsgeschil dat de schare prikkelt, dan wil ze van recht, noch rechter, noch rechtsdienaar weten, en vliegt te hoop, om haar brutalen wil te doen zegevieren. Schier elke revolutie begon er mede. De menigte zet haar wil door, en is er altoos op uit, om 't van God ingesteld gezag omver te werpen.

Volg Paulus, den apostel, maar op zijn reizen en tochten na, en schier altoos weer is het de woede der menigte, waarvoor hij moet wijken. De menigte erkent geen recht boven zich. Ze zal zelf bestellen wat recht is. En buigen voor het recht om Gods wil, doet ze nooit.

Toch wil dit niet zeggen, dat de menigte ook niet voor beter aandrift vatbaar is. Naar Johannes liep ze uit aan de Jordaan. Jezus togen soms scharen van vijf en meer duizend personen achterna. Toen Jezus voor 't laatst Jeruzalem binnen toog, zong de menigte der Gallileërs hem het hosanna toe. Hoe menig held en kunstenaar is niet door de menigte begroet en toegejuicht. Ongetwijfeld, de menigte kent ook edeler bezieling. Alleen maar, het recht van de Overheid moet haar willekeur niet aan banden willen leggen. Dan wringt ze er in blinde woede tegen in. Ze wil voor God niet buigen, en daarom weigert ze te buigen voor 't gezag, dat God besteld heeft.

Juist daarom is recht, dat 'door geen religie gesteund wordt, altijd waggelend.

Waar 't aan eerbied en ontzag voor God in 't hart faalt, poogt de verwilderde geest •n den mensch altoos zijn eigen wil en gril als recht te doen gelden.

Het is altijd weer het ni Dieu, ni maitre, geen God en geen meester boven ons, waar het op neerkomt.

Nu is tot oplossing van dit geding allengs een betere weg betreden, en het is de democratie dié ons dezen weg ontsloot. Door haar toch is 't, dat de menigte allengs recht van meespreken verkreeg. Zoo kropte het spijtig gevoel tegen 't vermeende onrecht niet meer op. De wrevel vond lucht. En tot op zekere hoogte verhuisde hiermee de wrok van het marktplein naar de Volksvertegenwoordiging, en van de bierkaai naar de drukpers.

Maar toch vergist ge u, zoo ge waant dat hiermee 't kwaad bezworen werd. Alras sloop in de stembus gelijk euvel. Ook hier toch ging het om »de menigte«, en ook bij de Stembus trad die menigte steeds driester op. Van daar drong de willekeur der menigte tot in de wet door. Allengs voelde al spoedig zelfs meer dan één rechter zich er den arm meê omstrengeld.

't Ging nu niet meer zoo wild toe. 't Reed meer langs vaste sporen. De wilkeur van weleer vond tolken. Voor het woest gegil kreegt ge 't gepeperde, felle, bittere woord. Maar de strekking bleef één. Wat recht was en als recht zou gelden, werd niet aan Gods heiligen wil, maar aan zondige willekeur gevraagd. Altoos weer de menigte, die nu in raadzaal en vierschaar binnendringend, 't recht buigt, zoolang 't buigen moet, om 't te doen worden wat zij afei.scht.

Alleen de vreeze Gods kan hier de heerschappij van 't recht herstellen. De heerschappij niet van wat recht heet, maar van wat recht is. En daarom, 't is niet alleen de Kerk, wier fundament in 't geloof rust. Aan de religie en aan 't geloof onder uw volk hangt even zeker het recht, en daarmee de eere, die gezin en staat doet bloeien.

Een moeder, die haar kinderen leert bidden, doet meer dan de waakzaamste dienaar der politie, - om het recht ongebogén te doen stand houden in *t land.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 juli 1915

De Heraut | 2 Pagina's

„Aeigt u niet naar de menigte om het recht te buigen”.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 juli 1915

De Heraut | 2 Pagina's