GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Hoe beslist we ook

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hoe beslist we ook

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 14 Januari 1916.

Hoe beslist we ook op den voorgrond hebben gesteld, dat God de Heere de dienaren des \Voord aan zijne Kerk schenken moet en dit ook doet door de inwendige roeping; j> vaarom bij gebrek aan predikanten in de eerste plaats het gebed tot Hem moet worden opgezonden, dat Hij dienaren in zijnen oogst uitstoote; toch neemt dit niet weg, dat ook op de gemeente de plicht rust, om al de middelen, die haar ten dienste staan, te gebruiken ten einde in den nood aan predikanten te voorzien. Gods werk sluit ons werk niet uit, maar we hebben naar des Apostels woord ook hier »medearbeiders Gods« te zijn. Lijdelijk af te wachten, of het God den Heere behaagt meer dienaren des Woords ons te schenken, en' zelf daarbij geen hahd uit de mouw te steken, zou lijnrecht in strijd zijn met Gods ordinantiën en zou dan ook zeker niet door Gods zegen worden bekroond.

Daarom wezen we in ons voorgaand artikel er op, hoe er in de gemeente misstanden kunnen voorkomen bepaaldelijk met betrekking tot het ambt, zooals te weinig liefde en waardeering voor de voorgangers door God ons geschonken, of een te karig bezoldigen van hun dienst in het Evangelie, waardoor Gods toorn wordt opgewekt en Hij dan'de gemeente straft, door Zij.n hand toe sluiten en haar ook slechts spaarzamelijk de Dienaren des Woords te doen toekomen. Vandaar dat telkens, wanneer zulk een gebrek aan Dienaren des Woords zich voordoet, de gemeente zich zelf wel ernstig rekenschap heeft af te vragen, of zulke misstanden ook in haar midden voorkomen, en zoo ja, van deze zonden zich dan te bekeeren heeft. Want alleen in dien weg kan de toorn Gods worden afgewend en de hand dps Heeren, waaruit ze haar Dienaren te ontvangen heeft, weer voor haar worden ontsloten.

Toch is dit niet het eenige, wat de gemeente bij zulk een gebrek aan predikanten te doen heeft, maar ze heeft ook naar middelen om te zien, waardoor in die behoefte meer rechtstreeks kan worden voorzien. Niet dat ze daarom door allerlei kunstmatige middelen een sterkeren toevoer van predikanten in het leven heeft te roepen, want indien de inwendige roeping daarbij ontbrak, zou dit voor het waarachtig welzijn der gemeente eer schaden dan goed doen. Indien ze bijv., door de eischen voor het ambt te verlagen, den toegang tot het predikambt gemakkelijker ging maken, zou wellicht het aantal studenten in de theologie klimmen, maar zou de Kerk straks opgescheept zitten met een geslacht van slecht onderlegde Dienaren des Woords en haar geestelijk leven zou daaronder lijden. Natuurlijk kan het voorkomen in tijden van groote verwarring en schokkende omkeeringen in het kerkelijk leven, zooals dit het geval was in de dagen der Reformatie in de 16e eeuw en ook weder in de dagen der Separatie en Doleantie in de 19e eeuw, dat de Kerk, plotseling van haar Dienaren beroofd, gebruik moet maken van eenvoudige en ongeleerde mannen, die de gemeente opbouwen uit het Woord, maar God de Heere geeft dan aan zulke ongeleerde mannen ook buitengewone gaven en voorziet zoo zelf in den nood zijner Kerk. Maar dit zijn uitzonderingen en de gewone, regelmatige weg 'is dit niet. En een Kerk, die, omdat er tijdelijk gebrek aan predikanten was, de hand ging lichten met haar examens en rijp en groen ging toelaten tot het predikambt, zou daarmede toonen, dat ze het ambt zelf niet hoog wilde houden.

Maar wel kan de Kerk, altoos uitgaande van de gedachte, dat de inwendige roeping van God moet uitgaan, op tweeërlei wijze medearbeiden om degenen, die aldus geroepen werden, tot het ambt te doen komen.

Vooreerst moet wel in het oog worden gehouden, dat zulk een inwendige roeping tot het ambt in den regel niet plotseling en geheel buiten de middelen om tot stand komt, maar door God den Heere meestal wordt gewerkt in verband met de opvoeding en de levensomstandigheden, waaronder zulk een jonge man opgroeit Al mogen de ouders hun kind, wanneer het zeer beslist geen roeping voor het ambt van predikant gevoelt, natuurlijk niet dwingen om predikant te worden toch wil dit daarom niet zeggen, dat zij geheel lijdelijk hebben af te wachten of bij een hunner kinderen deze roeping zich openbaart. Hanna heeft haar van God afgebeden zoon Samuel van kindsbeen af aan den dienst des Heeren gegeven. En nog onlangs is er op gewezen, hoe het niet het minst aan den invloed van mevrouw V/ielenga te danken is geweest, dat al hare zonen het ambt van predikant hebben gekozen. Een vrome vader en moeder zullen niet in de eerste plaats voor hun kinderen eervolle en hoog tractement gevende betrekkingen zoeken, maar het een eere achten, wanneer er onder hen kinderen zijn, die zich aan het ambt van predikant willen wijden. Er zal daarom een gebed tot den Heere opgaan, dat Hij deze keuze in het haft van hun kinderen werken moge. En wanneer er onder deze kinderen zijn, bij wie reeds vroeg de vreeze des Heeren gevonden wordt, zullen ze zulk een kind op de heerlijkheid en uitnemendheid van dit ambt wijzen, en wanneer de keuze van een levensroeping gedaan moet worden, wel ernstig met hen de vraag bespreken, of zij niet aan dezen dienst des Heeren zich willen wijden. Daardoor kan zeer zeker de roeping, die nog sluimerde, worden opgewekt of tot klaarder bewustzijn worden gebracht. Gaan de ouders daarentegen deze roeping, zelfs waar ze gevonden wordt, bij hun kind tegen, door het te wijzen op de moeilijkheden, onaangenaamheden en bezwaren aan het ambt van predikant ver.bonden, zelfs, al doen ze dit alleen maar door bij de keuze van een levens^beroep enkel op de voordeelen van andere maatschappelijke beroepen te wijzen, dan werken ze zeker niet mede om aan de Kerk van Christus haar dienaren te doen toekomen. De invloed, die van de ouders op de kinderen ook in dit opzicht kan uitgaan, is zoo ontzaggelijk groot. Mede door dien invloed wil God de Heere de inwendige roeping tot het ambt-in het hart der kinderen werken. Het getuigt daarom tegen de ouders in de eerste plaats, wanneer er zoo weinig jonge mannen zich voor de studie der Theologie aanmelden. En-de Kerk heeft volkomen terecht, telkens wanneer er gebrek aan predikanten is, tot de ouders een vermaning laten uitgaan, om hun kinderen toch aan dezen dienst des Heeren te geven.

Toch zijn het niet alleen de ouders, die hier een roeping hebben om mede-arbeiders Gods te zijn, maar evenzeer hebben de Kerken zelf dit te doen. Niet zoo zelden toch komt het voor, dat wel de begeerte bestaat bij de ouders om hun kind aan den dienst des Heeren te wijden, dat die begeerte ook in het hart van het kind weerklank vindt, of zelfs nog sterker, dat een jonge man zeer krachtig de inwendige roeping Gods tot het ambt in zijn hart gevoelt, maar dat de financieele middelen ontbreken om de lange en dure studiën voor het predikambt te bekostigen. Nu moet men ook hier voorzichtig zijn; wie als regel zou stellen, dat de Kerk al deze candidaten voor het predikambt financieel zou moeten steunen, zou veeK^e ver gaan. Telkens ziet men toch, da(^ personen, niet alleen op jeugdigen maar ook op rijper leeftijd, die verklaren, dat zij inwendig zich geroepen voelen van 's Heeren wege om aan zijn dienst zich te wijden, daarom hulp vragen om predikant te kunnen worden, terwijl bij nader onderzoek niet zelden blijkt, dat van werkelijke geschiktheid voor het ambt geen sprake is, hetzij dan omdat deze personen reeds te oud zijn om nog te gaan studeeren, hetzij omdat zij hiervoor in het geheel geen gaven en talenten ontvangen hebben. Zelfmisleiding ten opzichte van deze inwendige roeping is dus niet alleen mogelijk, maar komt ook niet zoo zelden voor, gelijk ieder, die in deze zaken leiding te geven heeft, uit eigen ervaring wel weet. Maar al dient de Kerk daarom met deze «inwendige roeping* voorzichtig te wezen en niet zonder nadere keur steun te verleenen, toch neemt dit niet weg, dat deze financieele steun voor de studiekosten zeker een van de doeltreffendste middelen is om meerdere predikanten te bekomen en dat dit middel daarom dan ook steeds door onze Vaderen is aangeraden en toegepast. Feit is nu eenmaal, dat ook wat de geroepenen. tot het ambt betreft het woord des Apostels geldt: niet vele rijken, niet vele machtigen, niet vele edelen. Reeds bij het twaalftal discipelen, dat Christus zelf opleidde tot het Apostolische ambt, zien we, dat het meerendeel bestond uit eenvjudige visscher.sjongeren van het meer van Gennesareth. En zoo is het steeds in Christus Kerk geweest 'en zal het ook wel altoos J^jven. Dat zonen van rijke of ge^rede families, die zelf de studiekosten dragen kunnen, zich voor het predikambt willen geven, komt maar zelden voor. Bjjeestal zijn het zonen uit . eenvoudige gezinnen, die voor deze kosten niet kunnen zorgen, bij wie deze roeping gevonden wordt. En dan is de Kerk van Godswege geroepen om dezulken bij te staan en te helpen. Indien de Kerk dit niet of te spaarzamelijk doet, zou ze zelf de scliuld dragen, wanneer er gebrek aan Dienaren des Woord kwam. Want God de Heere zou dan wel in het hart van deze jonge mannen de inwendige roeping schenken en aldus aan de Kerk Dienaren des Woords willen geven, maar de gemeente zou door haar schrielheid en weinig offervaardigheid het aan deze door God geroepenen onmogelijk maken, tot den dienst van het Woord te komen. Hoe de Kerk dezen plicht te vervullen heeft, bespreken we in een slotartikel.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 januari 1916

De Heraut | 4 Pagina's

Hoe beslist we ook

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 januari 1916

De Heraut | 4 Pagina's