GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

VIJAND EN VRIEND.

VII.

DE ONTDEKKING.

Op sommige dorpen in ons vaderland vindt men kleinere of grootere winkels, waar > van alles en nog wat€ is te krijgen. Er is ta^k te koop, maar ook suiker en schoensmeer; bloempotten en katoen, tot vischhaken toe.'

Zulk een winkel was er ook in het dorp een uur gaans van dat .waar baas Peter woonde. Hij kende reeds ^van • ouds het vers, dat er boven de deur stocid:

Weldoen en vroolijk zijn Staat sierlijk op aarden Hier verkoopt men bier en wijn En haver voor de paarden. Nog velerhande zaken Goed om te hebben of te smaken.

Naar dezen winkel richtte onze smid zijn schreden om er allerlei inkoopen te doen, en weinig vermoedend wat verrassing hem daar wachtte.

Hij trad den winkel binnen, en trachtte te krijgen wat hij voor zijn geld noodig" had. Hij slaagde naar wensch. Met allerlei meest kleine dingen werd zijn reiszak gevuld, wel een twintig verschillende zaken, 't Was zoo velerlei, dat de winkelierster vreesde bij de berekening het hoofd te zullen verliezen.

Schrijf het even op", zei de smid. »Als u den-prijs er achter zet, tellen we het even op en we zijn kkar."

De vrouw Keek rond naar een stukje papier. Maar gelijk het meer gaat, ze kon dat zoo spoedig niet vinden.

„Wacht" zei de smid, in zijn zak voelende, > ik heb hier al iets. Kijk, op den witten kant t van dat briefje is nog wel plaats".

De vrouw nam het stuk papier aan. Zij bekeek het een oogenblik met een blik van verwondering en riep toen uit:

Dat is zoo waar nog een oude kennis! Ik weet zeker dat ik dat papiertje een dag of acht geleden in mijn handen heb gehad. Nu ik het schrift zag, dacht ik er dadelijk aan."

„Maar wat bedoelt ge toch vrouwlief", riep de smid die van het verhaal niets begreep. Dat papiertje komt uit mijn zak. Ü kunt het dus niet kennen, 't Is zeker een vergissing".

„Neen, heusch niet", zei de vrouw het papiertje nog eens bekijkend.

„Maar hoe zit dat dan!"

„Wel", was het antwoord, „een week ot wat geleden komt hier op een avond een jong mensch binnen. Hij wou een paar doosjes lucifers hebben. Ik was achter doende, en daarom hielp mijn dochtertje hem, die al aardig in den winkel de weg weet. Ik zelf houd natuurlijk altijd een oogje in het zeil."

„Ja, ja", zei de smid, dien het verhaal wat lang duurde. „Vertel maar verder."

„Och, ik hoorde hoe hij tegen Betje zei: Zou je niet even iets voor me op willen schrijven. Mijn handen staan daar verkeerd voor, en 't is maar een paar regels."

Betje wou het met genoegen doen. Zij zocht een stukje , wit papier, en toen zei de jongen haar voor wat zij schrijven moest. Pen en inkt, moet u weten, hebben wij in den winkel altijd klaar staan. Dat is zoo makkelijk, weet-u."

„Ja, ja" zei baas Peter, al ongeduldiger.

„Nu" vervolgde de winkelierster, „ik weet nog heel goed wat hij mijn dochter voorzei. Het was over een zieke. Het was juist wat hier op staat. Hij bedankte vriendelijk voor de moeite, nam het briefje en ging heen."

Baas Peter vatte nog altijd niet hoe de hark in de steel zat; de vrouw evenmin.

„Kent u den jongen niet? " vroeg hij.

„IjTeen; zeker weet ik dat hij hier niet op 't dorp woont. Anders zou ik hem wel kennen. Want in een winkel als de onze komt iedereen."

Er werd nog lang en breed gepraat. Eindelijk wilde de smid vertrekken toen de rekening was opgemaakt en vereffend. Maar plotseling viel hein iets in waaraan hij, vreemd genoeg, dusver niet had gedacht.

„Mag Betje even hier komen? " vroeg hij.

Betje kwam, en nu vroeg de smid haar, hem eens nauwkeurig te vertellen hoé dat onbekende jongemensch er uit zag. >

Dat deed Betje zoo getrouw mogelijk. De man bedankte haar vriendelijk en ging het hoofd vol gedachten den weg op naar huis.

Wie kon er belang bij gehad hebben hem zulk een laffe poets te spelen?

Met die vraag kwelde de smid zich, terwijl hii overweg ging beladen met een volle tasch. Hij meende echter nu een spoor gevonden té hebben. Betje uit den winkel had zoo nauwkeurig als zij kon den persoon beschreven, die haar verzocht had het briefje voor hem in orde te maken en haar een 'dubbeltje tot belooning gegeven had. Die beschrijving pastte onder alle jongelui die baas Peter op zijn dorp kende, het best pp Piet, "het jongmaatje. Vooral was opmerkelijk dat het meisje gesproken had van een litteeken op de linkerwang, en juist daar had Piet zulk een. Ook de gestalte en de kleur van het haar kwamen volkomen uit wanneer men alles op Piet toepastte. Ten slotte en in verband met 't gedrag van den jongen kwam de baas voor zich zelf tot de vaste overtuiging, dat zijn werkjongen en géén ander de booze grap had uitgehaald. Dat hij juist zag zou, meende hij, toch wel eerdaags blijken.

In afWachting daarvan dtelde hij bij zijn thuiskomst aan zijn vrouw mee wat hem overkomen was, en welke ontdekking hij gedaan had. Maar hij voegde er bij:

„Spreek er vooral met niemand over. Wij moeten eerst nog eens afwachten. Wij konden ons toch nog vergissen. Laat ons ook deze zaak in des Heeren hand stellen. Dan loopt het gewis goed, en al is Piet ook werkelijk schuldig dan wil ik mij toch niet op hem wreken." Eén ding stond nu echter bij hem vast. „Bakker" heette zoo niet en koos maar een naam om den naam te Verbergen. Vrees voor ontdekking had er zeker ook toe geleid, dat iBakker" het briefje ha, d laten schrijven door een vreemd meisje uit een ander dorp.

Terwijl baas Peter zich alzoo kwelde met nadenken over het gebeurde en den man zocht die hem zulk een onrustigen Zondag bezorgd had, was Piet minder stilzwijgend geweest jegens zijn vrienden dan jegens zijn patroon. Hij had hun in een vroolijk samenzijn alles meegedeeld wat hij wist van de zoogenaamde grap, die zij trouwens zelf met hem uitgedacht hadden. Wel kende Piet natuurlijk geen bijzonderheden, maar zooveel had hij wel bespeurd, ^at hij kon verklaren hoe het zaakje gelukt was, en zijn baas heel wat moeite en last had veroorzaakt. De vrienden hadden er voorldopig recht schik van, en hoopten nog; meer te hooren.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 december 1918

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 december 1918

De Heraut | 4 Pagina's