GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Ingezonden Stukken.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ingezonden Stukken.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Buiten verantwoordelijkheid van de Redactie.)

Geachte Redactie.

Aangezien in onderscheidene kerkelijke bladen - mijn naam genoemd is in verband met de kwestie, of een Gereformeerd student al of niet lid der N. CS. V, (Nederlandsche Christelijke Studenten Vereeniging) kan zijn, en het moeilijk aangaat ingezonden stukken te sturen naar al die bladen, waar ik deze zaak aangeroerd vond,

wend ik mij tot uw blad als meer centraal orgaan in de verondersielÜDg, dat dan die bedoelde bladen wat mogelijk in hun beroep op mij niet geheel juist was, wel weer recht willen zetten.

In het kort komt het hierop neer: als student bad ik in het Gereformeerd Studtntenblad in 1899 een ingezonden stuk geplaatst tegen de Nederlandsche Christelijke Studenten Vereeniging.') In de worsteling om een bepaalde ïevensovertuiging, die men gewoonlijk in den studie tijd doormaakt, was ik tot het voorloopig besluit gekomen, dat met hen, die werkwijze en resultaten der moderne bijbelcriiiek overnemen, ten slotte geen geestelijke éénheid of saimwerking mogelijk is op religieus gebied.

Dat is nog mijn standpunf gebleven. Alleen maar de consequentie, die ik er toen uit meende te moeten treKken, zou ik nu niet mter voor mijn rekening willen riemen.

De vraag komt hierop neer: of in den overgangstijd, die het studeolenleven kenmerkt, in den tijd, dat. men uiteraard nog geen^ vaste, wel afgeronde overtuigirjg bezit, doch die tracht Ie verwerven, studenten van Gereformeerden huize (hetzij discipelen van een Gereformeerde Hooge School hetzij leerlingen van Openbare Universiteiten) zich angstvallig gescheiden moeten houden van studenten uit ander milieu.

M. i. zou dat een verkeerde taktiek zijn. En als daartoe de oudere generatie zou willen raden, dan zou ik met alle bescheidenheid den heeren in herinnering willen brengen het groote verschil tusschen dtn opleidingsweg, dien zij zelf voor het meerendeel doorliepen en welke het voorrecht is van het tegenwoordig opkomend geslacht. Van jongsaf eerst op de Ch'istelijke school, dan op inrichtingen van Middelbaar en Voorbereidend Hooger Onderwijs van ons beginsel, *n tea slotte op ten GetefoimeerdeHoogeschool — zie het gevaar is niet denkbeeldig, dat men pp zulk een wijze kasplanten teelt en de atmosfeer wat muf wordt, ten? ij er voor voldoende correctieven gezorgd wordt. Indien de oudere generatie, met een opleiding althans voor een deel niet naar het rechte beginsel, toch stoere Calvipisten zijn geworden, laten zij dan oo zooveel vertrouwen op het beginsel hebben, dat zij aannemen, dat onzejongeluiin een siudentenvereenigjng op meer algemeen religieusen grondslag nu niet aanstonds hun stuur kwijt raken.

Toen in 1898 de breuk tusschen de N. C. S. V. en mij plaats vond, geschiedde dit naar aanleiding van wat ik op de conferentie (destijds te L^ren) te berde b'acht. Ik zeide geen gemeenschap te kunnen oefenen met hen, die met beslistheid gekozen hadden voor de moderne schriftcritiek en zonderde uitdrukkelijk hen uit die nog in een overgangstijdperk waren. Die kwestie kwam, goed beschouwd, op een studentenconferentie niet te pas. De voorzitter had mij tot de orde kunnen roepen door te zeggen: „wij weten allen, dat dit het standpunt der Gereformeerden is, maar het is hier een conferentie van studenten en dus van menschen, die nog zoekenden zijn, nog in een overgangsperiode verkeeren, gelijk waarschijnlijk de spreker zelf'.

't Is waar, dat ik mij in mijn verderen s'udeutentijd aan de vereeniging onttrokken heb. Toch bleef zij mij te sympathiek, dan dat ik alle banden er mee zou hebben verbroken. Ik bleef lid van de vereeniging voor zendiiigsstudie, die feitelijk een onderdeel van het geheel was en verder, zij het ook eenigszins gereserveerd, voeling houden met den kring der leiders.

Sedert man geworden en wat meer levens­ k ervaring gekregen hebbende, is mijn advies dit: laat de N. C. S. V. steeds haar karakter van studentenvmeen^gmg behouden, derhalve er ernst mee maken, dat hare leden nog, althans voor het meerendeel, in een overgangsperiode zijn. Late zij daarom niet te zeer den nadruk leggen op een geestelijke ééaheid, die geanticipeerd is en dus achteraf zou blijken onwaar te zijn. Telkens te wijzen ('.ooals het althans in mijn tijd nog al de gewoonte was) op de bede des Heilands: „dat zij allen één zijn", lijkt mij even onkiesch gevoeld, als het eischen van een we' omschreven basis m. i. onjuist gedacht is. Dat dit voorzichtig zijn in het belijden van een geestelijke eenheid, nu ook weer niet inhoudt, dat men dus ook niet saam zou kunnen bidden en zingen, behoét ik toch waarlijk niet uitdrukkelijk te zeggen. Bij dat teer-religieuse gaat men immers altijd uit van de liefde, die ootmoedig van den ander het beste hoopt en gelooft.

En laten dan, zöö opgevat, onder voorbehoud, dat zij steeds in het oog houden het karakter van voorbereiding en onbeslistbeid, dat in het algemeen den zoekenden studentenleeftijd kenmerkt, onze Gererorraeerde studenten lid worden van de N. C. S. V. en van harte met haar meewerken. Zooals terecht gezegd is: de N. C. S. V. heeft hen noodig en zij hebben de N. C. S. V. noodig.

Den ouderen, die het met dit advies niet eens mochten zijn, herinner ik aan het woord, dat mijn vriend RuUman in onten studententijd np de N. C. S. V. gewoon was toe te passen: Verderf ze niet; er is een zegen in".

U, geachte Redactie, dankzeggend voor de plaatsruimte, teeken ik.

Hoogachtend,

Uw dw. dn. B. J. ESSER.

Wonosobo, 18 Augustus 1919.

') Sommige bladen namen dat stuk of gedeelten er uit over zonder te melden, dat het uit het jaar 1899 was, op deze wijze bij hun lezers den indruk gevende, alsof ik 't thans geschreven had. Dit lijkt mij geen goede persmanier, vooral niet als 't iemand geldt, die heelemaal in Indië woont!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 november 1919

De Heraut | 4 Pagina's

Ingezonden Stukken.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 november 1919

De Heraut | 4 Pagina's