GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

We lezen in de Waarheidsvriénd:

Volgens onzen Heidelberger Catechismus is de Kerk, naar uitwijzen van Gods Woord, geroepen om , .de Kerkedienst of het predikambt en de Scholen te onderhouden" (Zondag 38).

De Gemeente moet dus zorgdragen, dat het predikambt verzorgd wordt. Daar moet de Gemeente zich voor interesseeren en er zich veel aan laten gelegen liggen. In dien weg geeft de Heere ook de hoogste wijding aan den Sabbath en de rijkste zegeningen voor het leven. Zonder predikambt verarmt de Gemeente. Dan ontbreekt wat de Heere zelf als middel beschikte tot .opbouwing van het lichaam van Christus. Daarom mag de Gemeente zich wel ten hoogste interesseeren voor het predikambt. Om de dienaren des Woords behoorlijk te onderhouden. Niet op~ Staatskosten hem te laten leven. Niet zijn weduwe en weezen onverzorgd te laten. Niet de oude dienaren des Woords gebrek te laten lijden. Maar warm zich interesseeren voor het ambt, dat de Heere instelde, om ook naar Gods ordinantie voor de ambtsdragers te zorgen. Die het altaar bedient, zal ook van het altaar moeten leven. En er zal ook in deze naar de heilige wet des Heeren moeten worden gevraagd en geleefd, dan zal het volk des Heeren verblijd worden met zegeningen.

Het predikambt mag dus wel s'aan als een zaak van het grootst belang voor 't oog van de Gemeente.

En de Gemeente mag zich ook wel eens meer gaan afvragen: hoe komen we aan bedienaren des Woords ?

Baart deze allergewichtigste zaak wel eens zorg in het midden van de Kerk?

't Een hangt toch zoo nauw. saam met het ander.

Zijn de predikers noodigjmoet de Gemeente voor de predikers zorg dragen; zullen de predikers in den middellijken weg de Gemeente verzorgen en opbouwen — ziet, dan is de vraag toch belangrijk : maar hoe komen we nu aan die predikers ?

En laten we nu maar eerlijk zijn: tot nu toe heeft de Gemeente geredeneerd : dat komt vanzelf wel terecht! ,

Niemand heeft zxh er om bekommerd 1

Maar.... wat is het ook slecht uitgekomen!

En ziet, daarom moeten we eens gaan luisteren naar de onderwijzing van onze Vaderen, die veel te gereformeerd waren om de leer aan te hangen: , dat komt vanzelf wel terecht!"

Daar moesten ze niets van hebben. Dat noemden ze taal van goddelooze én zorgelooze menschen. Dat noemden ze: God verzoeken. Dat noemden ze zondige dwaasheid en vadsige gemakzucht. Dat riekt naar luiheid en gierigheid.

Daarom moeten we Zondag 38 weer eens ter hand gaan nemen, dan kunnen' we daar lezen hoe practisch onze Vaderen waren. Want staat daar, dat de Gemeente zorgen moet voor het predikambt, aanstonds volgt dan, dat de Gemeente goede Scholen moet onderhouden, waar die dienaren des Woords hun opleiding kunnen ontvangen.

Alle uitleggers en verklaarders van onzen Catechismus zijn het daarover eens, dat met , schoIen" in Zondag 38 allereerst bedoeld is »Hoogescholen"; scholen waar predikers opgeleid worden, om alzoo goed toegerust de Kerk te kunnen dienen, 't Een hoort ook bij het ander. Geen rivier zonder bron. Geen boom zonder wortel. En zoo ook geen predikers zonder een school, waar die predikers onderwezen, opgeleid, gevormd wórden.

Natuurlijk zijn we het allen hierover hartelijk eens, dat de geestelijke onderwijzing des Heeren een van de voornaamste dingen is. De voornaamste zaak zelfs. Ontbreekt die, dan is het een lamp zonder olie. Maar we voelen allen óok — en we willen dat ook in de practijk niet vergeten — dat de opleiding aan de Hoogeschool niet kan gemist worden. Het is heel on-gereformeerd daar lichtvaardig over te denken. De Dooperschen spraken van het inwendig licht, waarbij ze al het andere wel konden missen. Ze hadden geen geschreven woord van God noödig. Ze wisten het even. welt-En zoo hadden ze-ook geen opleiding noodig voor hen, die in de Gemente zouden arbei-.den arbeiden als dienaren des Woords. Dat was een overtollige zaak. Zelfs streng te veroordeelen. Maar . . . zoo redeneereh de gereformeerden niet. Die hebben helderder gezicht óp den van God verordineerdèn weg. En daarom hebben ze die Doopersche dwalingen, — met een schijn van geestelijkheid overtrokken maar in werkelijkheid zoo vleeschelijk — ook altijd verworpen en ze hebben van den beginne af aan goede zorg gedragen voor Scholen, waar de dienaren des Woords zouden worden onderwezen en gevormd, met het oog op hun gewichtige, grootsche, goddelijke en heilige roeping, Gods Woord te bedienen in het midden der Gemeente en bezig te zijii in den dienst der gebeden en sacramenten.

Nu moet dat onder ons ook weer naar voren komen, en de Gemeente zelf moet gaan zorgen voor een goede opleiding onzer predikanten. Er moet zorg komen voor deze zaak.

Men moet zich deze zaak gaan aantrekken.

Men moet er zich voor gaan interresseeren.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 januari 1920

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 januari 1920

De Heraut | 4 Pagina's