GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Mits in goeden zin

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Mits in goeden zin

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 21 Mei 1920,

Mits in goeden zin verstaan, kunnen ook wij ons dus van harte vereenigen met de uitspraak, thans reeds door meerdere Kerken gedaan, dat onze Synode, eenerzijds onverzwakt en onveranderd handhavende de belijdenisschriften, waarin het geloof onzer Kerken is uitgesproken, anderzijds zich zal opmaken om naar haar heilige roeping de waarheid Gods te belijden ook tegenover de ketterijen en dwalingen van onzen tijd.

Dat men daarbij inzonderheid de aandacht onzer Synode heeft gevestigd op de dwalingen der zoogenaamde ethische richting, ligt in den aard der zaak. Het gevaar voor onze Kerken ligt niet in de moderne richting (om van de Groninger richting niet eens te spreken) maar in de ethische richting. Het modernisme staat te ver van ons af, dan dat het invloed ook op onze Kerken zou kunnen uitoefenen. Maar met de ethische richting is dit anders, zoo als de jongste geschiedenis onzer Kerken wel geleerd heeft. Zijn er niet, die zelfs openlijk met de leuze zijn opgetreden, dat het sgereformeerde" behoorde plaats te maken voor het ïethischgereformeerdet of »gereformeerd-ethische*, om daarmede niet alleen aan de intellectualistische eenzijdigheid van het Gereformeerde systeem te ontkomen, maar ook om aldus een brug te leggen, waardoor weder contact mogelijk zou worden met deze ethische broeders, met wie men in zoo menig opzicht zich nauw verbonden voelt? En daarbij komt, dat de groote vraagstukken aangaande het gezag en de inspiratie der Heilige Schrift, waarover de ethische richting anders denkt dan wij, ' ok in onze eigen Kerken tot zekere beoering aanleiding hebben gegeven, en zelfs ot afzetting van een onzer predikanten ebben geleid. Waar uit dezen hoek dus ooral het gevaar dreigt van verwatering n verslapping van het Gereformeerd beinsel, zou de Synode geroepen zijn zich egen deze richting uit te spreken en ooral nu klaren wijn te schenken ten pzichte van de vraagstukken, die met et gezag en de inspiratie der H. Schrift aamhangen, om een verder voortwoekeren van dit kwaad te verhinderen.

Het hoog belang nu van deze vraagstukken ontkennen we allerminst. Ook naar onze overtuiging staat het geding aangaande de Heilige Schrift in het middelpunt van den strijd onzer dagen en zal de Synode vooral geroepen zijn zich desaangaande uit te spreken. Niet alsof hetgeen onze Belijdenis aangaande het gezag en de inspiratie der Heilige Schrift zegt, op zich zelf niet volkomen juist zou wezen en we dat stuk onzer Belijdenis willen veranderen of herzien. Wat men wel beweerd heeft, dat onze Vaderen de zoogenaamde mechanische inspiratie-theorie waren toegedaan ; dat dieper inzicht in de Heilige Schrift ons tot de erkenning had gebracht, dat deze mechanische voor de organische inspiratietheorie behoorde plaats te maken, en dat daarom ook onze Belijdenis op dit punt behoorde herzien te worden, is slechts ten deele juist. Zoo mechanisch als men dit gemeenlijk voorstelt, hebben onze Gereformeerde vaderen zich de inspiratie der Schrift niet gedacht, vooral niet mannen als Calvijn. Prof. Doumergue heeft in zijn interessante studie over La pensee religieuse de Calvin, d.w.z. het godsdienstige stelsel van Calvijn, als vierde deel van zijn biographie van Calvijn verschenen, daarop te recht gewezen, en wat hij daarvan Calvijn zegt, geldt evenzeer van onze andere theologen. In de Luthersche Kerk heeft deze mechanische inspiratie-theorie wel een tijd lang opgeld gedaan; daar heeft men beweerd, dat zelfs de schrijvers der historische boeken van de Schrift van geen bronnen gebruik hadden gemaakt, dat zij zelfs van deze feiten geen kennis droegen, maar in den meest letterlijken zin al wat zij schreven hun gedicteerd was door den Heiligen Geest. Maar onze Gereformeerde theo logen hebben zich aan dergelijke dwaze voorstellingen nooit schuldig gemaakt. Het is alleen te danken van een volslagen onbekendheid met hunne geschriften over dit onderwerp, wanneer men meent, dat ze een dergelijke inspiratieleer hebben voorgestaan. Wat men thans de organische inspiratieleer noemt, vindt men, wat de grondtrekken betreft, wel degelijk bij onze Gereformeerde vaderen reeds terug, ook al mogen zij niet zoo klaar en duidelijk als wij dit hebben uitgedrukt, al de gevolgen, die daaruit voortvloeiden, hebben doorzien. Maar ook al zouden de dogmatische voorstellingen onzer vaderen in dit opzicht verbetering behoeven, toch raakt dit niet in de. eerste plaats hetgeen in onze Confessie zelf wordt beleden, omdat daar van de zoogenaamde mechanische inspiratie theorie geen sprake is. Ook de meest vrome voorstander van de organische inspiratieleer kan met hetgeen onze Confessie belijdt aangaande het gezag en de inspiratie der Schrift, van harte instemmen. Wat onze Confessie desaangaande belijdt, willen we dus zeker onverzwakt en onveranderd hand haven. Maar wel is het voor ieder, die deze vraagstukken gevolgd heeft, duidelijk, dat deze belijdenis in onze dagen nadere aanvulling behoeft, omdat er tal van vraagstukken thans aan de orde zijn gekomen, die onze Vaderen bij het opstellen der Confessie in dien vorm niet kenden. En waar het inzonderheid de ethische richting is, die door haar meegaan met de Schriftcritiek, door haar prijsgeven van het gezag der Heilige Schrift als zoodanig en door haar verzwakking van de inspiratie der Schrift hier gevaar oplevert, zal de spits van deze dogmatische formuleering zich vooral tegen deze ethische richting hebben te keeren Zelfs raakt dit het hoofdgeschilpunt tusschen de ethische richting en ons, want terecht heeft Dr. A. Kuyper gezegd: tusschen de ethischen en ons ligt de Schrift,

Maar al ligt het voornaamste gevaar in de ethische richting, toch is dit gevaar niet het eenige. Wie ook maar oppervlak kig bekend is met ons kerkelijk leven, weet, hoe onze Kerken waarlijk niet alleen te kampen hebben met ethische invloeden maar evenzeer met allerlei secten en richtingen, die in onze dagen als paddestoelen uit den grond rijzen en trachten ook op de leden onzer Kerken invloed uit te oefenen. Al deze secten en richtin gen hier op te noemen, zou overbodig wezen; Apostolischen en Darbisten, Christian-scientists en theosophen. Mormonen en leden van de Ster uit het Oosten, geloofsgenezers en spiritisten, zevendaagsche Baptisten en Adventisten, het is een schare van secten, die schier niet meer te overzien is. Al spreekt het vanzelf, dat de Kerk in ons vaderland niet over alle secten en sectetjes, die in onzen tijd zijn opgekomen in Europa en Amerika en wier getal legio is, zich kan uitspreken, en dit ook niet tot haar roeping behoort, voorzoover deze afwijkende richtingen in ons eigen vaderland zich geopenbaard en van buitenaf zich ingenesteld hebben en op proselytenmakerij ook onder onze leden uit zijn, behoort de Kerk daartegenover toch haar waarschuwende stem te doen uitgaan. Wat baat het, of onze Belijdenisgchrifien al uitvoerig waarschuwen tegen allerlei Roomsche dwalingen, tegen de verderfelijke opiniën van de revolutionaire Anabaptisten, die thans niet eens meer bestaan en tegen de rationalistische ketterijen der Socinianen, die als secte zijn uitgestorven, wanneer de geestelijk afwij. kende richtingen van onzen tijd niet eeng enoemd worden ? Niet met deze reeds ang te niet gedane secten, maar met odernen, met ethischen, met theosophen en piritisten, met Apostolischen en Darbisten, met Zevendaagsche Adventisten en wat dies meer zich aandient, hebben wij den strijd te voeren. En tegenover deze > dwalingen* hebben onze Kerken de belijdenis van Gods Woord te handhaven, evenzeer als onze Vaderen dat tegen de »dwalingen» van hun tijd hebben gedaan.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 mei 1920

De Heraut | 4 Pagina's

Mits in goeden zin

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 mei 1920

De Heraut | 4 Pagina's