GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

IN VREEMDE HAVEN.

XII.

OPHELDERING.

Het behaagde den Heére ook verder den weg voor Roelof van Bergen voorspoedig te maken.

Twee jaar bracht hij in zijn nieuwen werkkring door, nu eens op 't kantoor dan weer in 't pakhuis. In 't eerst viel het hem vreemd, doch met des Heeren hulp gelukte het hém zijn afkeer van geregelden arbeid te overwinnen. Daarbij had hij van 't zwerven genoeg. Hij bespeurde echter al spoedig, hoeveel hem om-" brak om een bruikbaar mensch te zijn en vooruit te komen. Thans leerde hij beseffen, hoe dwaas hij gedaan had met zijn leertijd te verwaarloozen. Nu wilde hij beproeven het verzuimde in te halen, en met goeden wil gelukte ook dat.

Allengs merkten ook de patroons, dat Roelof van Bergen niet alleen eerlijk en trouw wag en nauwgezet in zijn werk, maar ook in bekwaamheid toenam. Zij besloten daarvan gebruik te maken, temeer wijl omstreeks dien tijd in de West groot gebrek heerschte aan geschikte personen om werkzaam te zijn in handelszaken. Zij spraken er over met hun bediende, en het gevolg was dat Roelof aanmerkelijk opklom in rang en loon, en nu een vaste plaats kreeg op 't kantoor. Eenige jaren later werd hij deelgenoot in de handelszaak, die als reederij ook schepen in zee had. Juist met de scheepszaken kreeg Roelof zich het meest te bemoeien. Zoo kwam hij ook in aanraking met kapitein Klaver, die mettertijd zijn vriend werd. De kapitein kwam op de gedachte, om de beeltenis van mijnheer Roelof van Bergen, zijn reeder en vriend, een eereplaats te geven in de kajuit van zijn scTiip. Maar natuurlijk kon men, toen ééa beeltenis daar hing, die der andere heeren niet weglaten. En zoo werd de kajuit gesierd met al de portretten, die later van Hendrik Crul lederen morgen een bezoek zouden krijgen.

Ik heb, als gezegd, dit alles maar heel kort verteld. Oo, k wist natuurlijk Hendrik nog niet alles wat de lezer nu reeds weet. Tocti herinnerde de jongen zich bij nadenken telkens weer, wat hij vroeger in het onderhuis had vernomen. Ook werd hij telkens, bij de dagelijksche schoonmaak, meer overtuigd dat hij zich niet vergiste, Het portret thuis en dat hier stelden een en denzelfden persoon voor. Maar hoe kwam die beeltenis hier ? Hij begreep er niets van. Alleen kreeg hij nog een nadere toelichting toen hij op een morgen deed waar hij eigenlijk mee had moeten beginnen. Hij bezag namelijk het bewuste portret niet alleen nog eens nauwkeurig, maar keek ook op de rugzij de. Toen was alle twijfel bij hem weggenomen. Daar toch stond, net als thuis, in groot schrift: ROELOF VAN BERGEN. Maar ook weer vroeg Hendrik voor de zooveelste maal zich af, hoe komt dit portret hier f ' ZiJQ denken maakte hem op dit punt niet veel wij/.er, en hij besloot zijn vriend den kok maar weer eens te raadplegen. Deze echter kon 't ook niet verklaren en had zelfs het portret nóg nooit gezien.

Doch, voegde hij er troostend bij »ik zal den eersten stuurman er eens over spreken. Die weet zeker wel meer".

»Zeg dan vooral niet dat ik het vraag", zei Hendrik, landers komt u zeker niets te weten". > Laat het maar aan mij over. Ik ben de kok, en daarom houdt iedereen hier mij graag te vriend. Het gaat hier nog zoo wat naar het oude spreekwoord : Wie den kok mishaagt moet het rookgat uit".

De kok was zoo goed als zijn woord. De stuurman lichte hem in, en zoo kwant Hendrrk' te vernemen wat de lezer reeds weet. Dat hij er bizonder veel belang in stelde is te begrijpen. Het werd hem nu duidelijk, dat hij ongezocht waarschijnlijk naar een bloedverwant op reis was, althans naar het land waar deze woonde, al kende hij den man bijna niet dan uit zijn portret. Misschien zou hij dus in de verre West een vriend vinden, oih wien hij zich als kind bijster weinig bekommerd had. En dan ^ zijn oom was een der reeders van het schip, " en stond dus nog boven den eersten stuurman en zelfs den kapitein.

't Was of die wetenschap onzen Hendrik bemoedigde bij het verdragen van de min aangename bejegeningen die geen dag ontbraken.

De stuurman scheen het er op gezet te hebben den armen jongen het leven aan boord moeilijk te maken. De man stond trouwens bekend als ruw en ongevoelig, tnaar om zijn kunde als zeeman lieten zijn meerdeten hem begaan. Hij had een bij zonderen wrok tegen Hendrik Crul, wijl deze buiten hem om door kapitein Klaver was aangenomen, alsof de jongen dat helpen kon. Dien wrok luchtte de man op alle wijze. Hij trok den andere scheepsjongen boven Hendrik voor en draaide dezen laatste allerlei karweitjes, op die dikwijls volstrekt niet noodig waren en alleen aanleiding waren tot beknorren en > standjesc geven.

Zoo scheen de stuurman te denken, dat Hendrik reeds met het scheepsvak bekend was, terwijl de waarheid was dat de jonkman tot zoo iets als een pleizierreis was gevraagd. Zoo beval de stuurman hem herhaaldelijk, dat hij in detk mast zou klimmen. Maar Hendrik dorst niet, wat heel natuurlijk was.

De stuurman echter werd toornig en riep: »Durf je niet ? Ga dan Jurrie maar haleac Dat was de andere scheepsjongen.

Jurrie verscheen, en keek Hendrik met een sarrenden blik aan, terwijl hem werd gelast om gauw in den mast te klimmen. > Want hijc, vervolgde de stuurman, verachtelijk op Hendrik wijzende, »hij durft nietc.

Nu moet de lezer weten, dat Jurrie een schipperszoon was, en zijn jeugd grootendeels op zee had doorgebracht, eerst op een klein schip, later op een groot. Hij zong met alle recht het liedje:

Beste vriend, daar ligt ons schip. Al die strengen en die touwen — Kun je daar wel oog op homen? — Kan ik noemen in een wip. En in 't topje van de ra Klimt mij nog geen ander na.

Geen wonder dat zulk een jongen het de > landrotc telkens afwon, en de stuurman daarvan gebruik maakte om Hendrik voor te stellen als onbruikbaar en als onnutte opeter van de scheepskost. Dat de arme jongen daar onder leed is te begrijpen. Van een plezierreis was geen sprake, en toen de wind opstak uit het Westen en het schip niet snel voortkwam, weende Hendrik in stilte, otndat de reis nu zoo veel langer duren zou. En dat terwijl er geen dag voorbij ging zonder nieuwe verdrietelijkheden. Gelukkig won hij onder het scheepsvolk eenige vrienden die heel goed zagen dat de jongen wel wilde maar niet ineens kon. Met Jurrie vriendschap te sluiten gelukte Hendrik echter niet. Wel "was Jurrie niet slechter dan andere jongens, maar hij zag in Hendrik een gevaarlijken mededinger en liet zich dat door niemand uit het hoofd praten.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 augustus 1920

De Heraut | 2 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 augustus 1920

De Heraut | 2 Pagina's