125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 452
noten hoofdstuk 5 144. Zie Archief deputaten, Inventarisno 31, Notulen, 7 juni 1926, waar staat dat de deputaten hebben kunnen constateren ‘dat met de beslissing van de Asser Synode bij het examenineeren rekening werd gehouden’, en Archief deputaten, Inventarisno 31, Notulen, 13 juni 1927. Zie ook het verslag van deputaten aan de Synode van Groningen Acta, 1927, Bijlage xxxii. Om onduidelijke redenen vroegen deputaten in 1927 om hen de verklaring te doen toekomen welke de faculteit aan de studenten vroeg. Deputaten hadden er steeds met hun neus bovenop gezeten en kunnen horen wat die verklaring inhield. De faculteit besloot in zijn vergadering van 14 oktober 1927 dat de bedoelde verklaring aldus luidde: ‘Betuigt gij uw instemming met de belijdenisgeschriften der Gereformeerde Kerken in Nederland en bepaaldelijk ook met de dogmatische beslissingen van de Generale Synode van Assen (1926)?’ Blijkbaar stond hij nog niet op schrift. Zie Archief deputaten, Inventarisno 40, Ingekomen stukken, 14 oktober 1927, van FdG aan deputaten. 145. Archief FdG, Dossier no 117, Ingekomen stukken, 19 maart 1926, van de Theologische Faculteitsvereeniging aan FdG. 146. Archief deputaten, Inventarisno 31, Notulen, 14 april 1926. 147. Zie over de financiële positie van de vu in deze jaren Harinck, ‘Colijn en de Vrije Universiteit’, in: De Bruijn en Langeveld (red.), Colijn. Bouwstenen voor een biografie, 155-198, in het bijzonder 174, noot 66. De Vereniging leed in financieel opzicht nauwelijks schade van deze en andere kwesties. Een veel grotere zorg was of de vu in 1930 aan de bepaling van de wet van 1905 zou kunnen voldoen en dan vier faculteiten met ieder tenminste drie hoogleraren zou tellen. 148. Wieringa, in een door Veenhof geciteerde bijdrage. Zie Veenhof, ‘Honderd jaar theologie’, in: Van Os en Wieringa, Wetenschap en rekenschap, 78-79.
[6] de jaren dertig 1. Vanouds was daar De Heraut, onder leiding van H. H. Kuyper. Daarnaast was er vanaf 1920 De Reformatie. Aanvankelijk speelde Hepp daarin een grote rol, totdat in 1932 Schilder hoofdredacteur werd. In 1935 begon J. Waterink het Calvinistisch Weekblad. In 1936 kwam daar Pro Ecclesia bij, een blad waarin jongere aanhangers van de vernieuwingsbeweging rond de Kamper hoogleraar K. Schilder en de vu-filosofen H. Dooyeweerd en D. H. Th. Vollenhoven zich verzamelden. In 1937 kwam Hepp op de markt met Credo. Progressief-gereformeerd weekblad. 2. Aanvankelijk lag het in de bedoeling dat het studentencorps deze brochure zou uitgeven, en inderdaad is daarvoor gecollecteerd en met Bavinck over gesproken. Tijdens dat overleg werd echter duidelijk dat de kerkelijke verschil-
Faculteit der Godgeleerdheid; Perfect Service; pag 451
451
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Historische Reeks | 550 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Historische Reeks | 550 Pagina's