125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 186
de benoeming van g. c. berkouwer
van hun recht gebruik bij curatoren een benoemingsvoorstel in te dienen ter fine van advies. Dezen wendden zich in een brief van 30 april tot de Faculteit der Godgeleerdheid, die zich met deze benoeming wel kon verenigen.79 Over de leeropdracht wilde de faculteit graag nog met curatoren van gedachten wisselen. Ook van de senaat kwam een positief advies.80 Een en ander werd afgehandeld door J. Verdam, J. Terpstra en mr. Grosheide.81 Op de directeurenvergadering van 1 juni werd reeds besloten de benoeming van Berkouwer, ondanks de moeilijke omstandigheden – Nederland was kort daarvoor door de Duitsers bezet – te laten doorgaan indien het honorarium inderdaad gegarandeerd was. Twee weken later kon mr. Grosheide meedelen dat de zaak spoedig rond zou komen. Maar de volgende vergadering, 11 juli, bleek dat de geldschieters gezien de omstandigheden enige aarzeling toonden.82 Toch ging de benoeming door, wellicht mede omdat Berkouwer zich bereid had verklaard eventueel genoegen te nemen met een boekentoelage van fl 600,– per jaar. En in ieder geval: de zaak was al meegedeeld aan de jaarvergadering van de Vereniging (en daar met applaus begroet).83 Uiteindelijk werd voorgesteld Berkouwer te benoemen voor het onderwijs in de ‘nieuwere theologie (conform het advies der faculteit) en voorts tot het geven van zoodanig onderwijs, als hem in deze faculteit door Curatoren zal worden opgedragen’. Directeuren gingen daarmee akkoord.84 Op 11 oktober 1940 inaugureerde Berkouwer met een rede over Barthianisme en katholicisme.85 De hele gang van zaken heeft iets opmerkelijks, en mocht Hepp het als een motie van wantrouwen hebben ervaren, dan kan ik hem daarin geen ongelijk geven. Toch was er wel reden voor deze handelwijze. Want vast staat dat Hepp in de loop der jaren aan de vu en daarbuiten in een toenemend isolement was terechtgekomen. Er ging bijvoorbeeld geen jaar voorbij, of er kwamen bij deputaten klachten binnen over de dogmatische kennis van de vu-kandidaten. Met geen hoogleraar hebben deputaten zoveel overlegd als met Hepp, die als ‘koploper’ pas in de jaren zeventig werd afgelost door H. M. Kuitert. Verder waren de reeds eerder gememoreerde huwelijksproblemen van Hepp reden geweest hem onder kerkelijke censuur te stellen. Er waren de genoemde conflicten met de filosofen en tenslotte riep Hepp in de kerken én aan de vu weerstand op door de wijze waarop hij polemi-
Faculteit der Godgeleerdheid; Perfect Service; pag 185
185
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Historische Reeks | 550 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Historische Reeks | 550 Pagina's