GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 36

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 36

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

de eerste benoemingen

Voor het Nieuwe Testament hadden directeuren oorspronkelijk de Amsterdamse predikant Ph.S. van Ronkel benoemd, niet als ordinarius, maar als buitengewoon hoogleraar.19 Van Ronkel, een vriend van Kuyper, had in reactie op zijn benoeming aan directeuren laten weten dat hij gezien zijn gezondheid deze taak niet op zich kon nemen.20 Aan Rutgers schreef hij in verband hiermee: ‘Wat zult gij een oude afgeleefde knol voor de fonkelnieuwe koninklijke equipage spannen’.21 Even heeft hij nog met de gedachte gespeeld tijdelijk enige lessen voor zijn rekening te nemen, maar ook dat kon hij niet waarmaken.22 Mede als gevolg hiervan bleef het onderwijs in de nieuwtestamentische vakken aan de vu lange tijd aan de zwakke kant. Het is de vraag of Kuyper dit zo’n ramp vond. Voor hem was de dogmatiek de kroon van de theologie. Maar bij de overige leden van de faculteit en bij curatoren leefde de wens naar een vervulling van deze vacature wel degelijk. Verscheidene namen passeerden in 1881 en 1882 de revue. Zo heeft men onder anderen gedacht aan A. J. C. Zahn uit Stuttgart, maar vanwege diens kwetsbare gezondheid werd in tweede instantie besloten daarvan af te zien. Ook de uit Oost-Friesland afkomstige theoloog H. E. Gravemeijer werd genoemd, maar Felix wist te melden dat deze reeds 68 jaar oud was en onlangs getroffen door een beroerte, waardoor hij absoluut niet in staat zou zijn op te treden als hoogleraar.23 Zelf dachten curatoren aan H. C. G. Schijvliet, predikant te Utrecht. Die was echter voor de faculteit te oud en bovendien niet gepromoveerd. Als hij de vu wilde dienen zonder bezwaar voor de kas had de faculteit geen bezwaar tegen zijn benoeming.24 De faculteit achtte op dat moment overigens een benoeming voor de ambtelijke vakken belangrijker. Daarvoor had men de predikant van Schaarsbergen, mr. dr. W. van den Bergh op het oog.25 Uiteindelijk zou de Rotterdamse predikant en curator dr. A. H. de Hartog enkele lessen op het gebied van het Nieuwe Testament verzorgen. De Hartog zat al enige tijd in de ‘wachtkamer’. Zo had Rutgers hem tijdens de senaatsvergadering van 4 februari 1881 gevraagd in hoeverre hij in staat zou zijn in de literaire faculteit op te treden. De Hartog had daar geen problemen mee, zo blijkt. De oude talen waren steeds het voorwerp van zijn studie gebleven.26 De volgende vergadering echter lag er een voorstel van curatoren op tafel. Voor Grieks en Latijn dachten zij aan dr. J. Woltjer, conrector te Groningen; als tweede stond De Hartog genoemd als kandidaat voor een professoraat aan de lette-

Faculteit der Godgeleerdheid; Perfect Service; pag 35

35

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005

Historische Reeks | 550 Pagina's

125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 36

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005

Historische Reeks | 550 Pagina's