Israëlitische Oudheidkunde en Archaeologia Sacra - pagina 39
Rede gehouden bij de aanvaarding van het ambt van hoogleeraar in de Semietische Talen en Letteren aan de Vrije Universiteit te Amsterdam
40 lende plaatsen
voor en duidt aan de Jebusietenburg, later „de
stad Davids" ( I I Sara 5 : 7 , par. I Chron. 11:5), vanwaar de ark des Verbonds wordt opgebracht naar den tempel (I Kon. 8 : 1 , par. I I Chron. 5 : 2). Overeenkomstig dit prozaïsche spraakgebruik
komt nu „Sion" l o . in een aantal poëtische plaatsen
voor als berg: Psalm 4 8 : 3 , 12; 78 : 6 8 ; 125 : 1 ; 133 : 3 ( b e r g e n Sions!) Jesaja 4 : 5 ; 1 0 : 1 2 ; 1 8 : 7 ; 2 9 : 8 ; 3 1 : 4 ; 3 7 : 3 2 (II Kon. 19:31) Jeremia
26:18
(Micha 3 : 1 2 ) , 3 1 : 1 2 ; Klaag],
5:18;
Joel 2 : 32 (Obadja : 17) A m o s 6 : 1 ; Obadja : 21; soms bepaaldelijk als heilige berg: Psalm 2 : 6 ; Joel 2 : 1 , 15; waar Jahveh woont: Psalm 74 : 2; Jesaja 8 : 1 8 ; Joel 3 :17 ; waar Hij regeert: Jesaja 24 : 23 Micha 4 : 7. Veel talrijker zijn echter 2o. de plaatsen, waar Sion niet als berg wordt aangeduid, maar veel meer als naam deistad Jerusalem is op te vatten.
Uitdrukkelijk vindt men beide
geïdentifieerd in Zefanja 3 :16; terwijl Sion rechtstreeks eene stad wordt genoemd in Jesaja 33 : 20 en 60:14. Voorts moeten hiertoe gebracht worden zulke teksten, waar aan Sion de attributen eener stad worden toegekend, als inwoners: Psalm 9 :15; 87 : 5; 1 2 6 : 1 ; 137 : 1 , 3 (veronderstelt inwoners); 149 : 2; Hoogl. 3 : 1 1 ; Jesaja 1 : 8, 27; 3 : 16, 17; 4 : 3, 4; 10 : 24, 32; 1 2 : 6 ; 1 4 : 3 2 ; 1 6 : 1 ; 30 : 1 9 ; 33 :14; 35 :10 (par. 5 1 : 11); 37 : 22 (par. I I Kon. 19:21);
46:18;
6:2,23;
9:19;
52:2; 61:3; 50:28;
6 2 : 1 1 ; Jeremia 3 : 1 4 ;
51:10,24,35;
Klaagl. 1:6;
4:31;
2:1,4,6,
8,10,13,18; 4 : 2 , 2 2 ; 5 : 1 1 ; J o ë l 2 : 2 3 ; Micha 1:13; 4 : 8 , 1 0 , 1 1 ; Zef. 3 : 14; Zach. 2 : 10; 9 : 9 , 1 3 ; een heerscher: Ps. 146:10; gericht en gerechtigheid: Jesaja 33 : 5; poorten: Psalm 87 : 2; Klaagl. 1:4; torens: Psalm 48 :13; steenen: Psalm 102 :14 (cf. 15); Jesaja 2 8 : 1 6 ; fundamenten: Klaagl. 4 : 1 1 , of ook waar 't heet dat Sion gebouwd wordt: Psalm 102:17; Micha 3:10. En verder ook zulke plaatsen,
waar Sion in parallelisme staat met
Jerusalem: Psalm 51 : 20; 1 0 2 : 2 2 ; 62 : 1; 64 : 10; Zach. 1 :14 (8 : 2);
135:21; 147:12; 1:17;
Juda: Psalm 69 : 36; Jeremia 4 : 5, 6; 14 :19.
Jesaja
met de steden van
of met Juda:
Jeremia
3o. wordt Sion in een aantal plaatsen gepersonifieerd,
met name
in Jesaja
40—66, zeer sterk in Jesaja 40 : 9; en
voorts Jesaja 41 : 27; 4 9 : 1 4 ; 5 1 : 3 ; 5 2 : 1 7 , 8 ; 5 9 : 2 0 ; ;
66:8;
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 mei 1905
Inaugurele redes | 48 Pagina's