GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De beteekenis der wetsidee voor rechtswetenschap en rechtsphilosophie - pagina 94

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De beteekenis der wetsidee voor rechtswetenschap en rechtsphilosophie - pagina 94

Rede bij de aanvaarding van het hoogleeraarsambt aan de Vrije Universiteit te Amsterdam

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

93 Zie Allgemeine Staatslehre S. 60 fig. t.a.p. S. 52. Deze theorie der Stufenbau des Rechtes heeft Prof. Merkl het eerst ontwikkeld in zijn beide studies: Das Recht im Lichte seinen Anwendung (Deutsche Richterzeitung 1917) en Das doppelte Rechtsanlitz (Jür. Blätter, Wien 1918) en breeder uitgewerkt o.a. in zijn jongste hoofdwerk: Die Lehre von der Rechtskraft, entwickelt aus dem Rechtsbegriff (1923), S. 201 fIg. De leer van het "einstufig" wetsrecht, die Kelsen in zijn oudere werken had aanvaard, was in wezen niets anders dan een dogmatisch legaat van het humanistisch natuurrecht (vgl. den codificatiestrijd tusschen v. Savigny en Thibaud). Zij was reeds door Bierling, Hänel en v. Bülow (in zijn belangrijk geschrift: Gesetz und Richteramt, 1885) ontmaskerd en Merkl heeft, naar zijn eigen bekentenis slechts de door deze voorgangers aangegeven lijn doorgetrokken. Fritz Sander heeft terecht (Kelsen's Rechtslehre, 1923, S. 28 fig.) tegen Merkl's en Kelsen's opvatting van de Stufenbau opgemerkt, dat zij inderdaad geen juridische, maar slechts een logisch-natuurrechtelijke continuïteit tusschen de Rechtsstufen weet te scheppen en dus de rechtsorde zelve in de discontinuïteit der dogmatiek laat blijven steken. Sander wil daarentegen in zijn Theorie des Rechtverfahrens de continuïteit des rechts in het "Rechtsverfahren" zelve fundeeren, een poging, waarin hij evenzeer moest vastloopen, als de door hem bestreden leeraars der normatieve rechtsschool, omdat het hier bedoelde continuïteitsprinciep ex origine een mathematisch-natuurwetenschappelijk karakter draagt. 17) Allgemeine Staatslehre S. 262 fig. 18) t.a.p. S. 250. 19) Kelsen's meest bezonnen leerlin g Alfred Verdrosz heeft terecht beg repen, dat het standpunt, dat Kelsen op dit punt inneemt en tengevolge waarvan de "reine Rechtslehre" toch weer aan een ethisch-politisch relativisme wordt overgeleverd, niet houdbaar is. Ofschoon Verdrosz aanvankelijk op het standpunt van het primaat van het staatsrecht stond (zie zijn vroegere arbeid Zur Konstruktion des Völkerrechts 1919 S. 329 f.f.), heeft hij toch onmiddellijk de noodzakelijkheid eener monistische constructie op positief-rechtelijken grondslag ingezien. In zijn later geschrift: Grundlagen und Grundlegungen des Völkerrechts (Niemeyer's Zeitschr. für internationales Recht XXIX Bnd. 1921, S. 65 fig.) , heeft Verdrosz zijn vroeger standpunt verlaten en van nu aan de eenheid van het rechtssysteem zoo geconstrueerd, dat het volkenrecht " wenigstens in seiner obersten Spitze", boven de staatsrechtsorde uitgaat. Dit standpunt heeft hij op inderdaad voortreffelijke en serieuze wijze nader uitgewerkt in zijn werk: Die Einheit des rechtlichen Weltbildes auf Grundlage der Völkerrechtsverfassung (1923), een boek, waarin hij het z.g. positivisme door het positivisme zelve overwonnen heeft. Veel serieuzer dan zijn leermeester Kelsen of Sander, die beide met enkele gemakkelijk te debiteeren Schablonen zich van de verhouding tusschen staats- en volkenrecht afmaakten, heeft Verdrosz zich aan een ernstige analyse van het positieve staats- en volkenrecht in hun wederkeerige relaties gezet en is daarbij tot de conclusie gekomen, dat zoowel Merkl's opvatting van het primaat van het staatsrecht, als Sander's positiefrechtelijk niet gefundeerde leer van het primaat van het volkenrecht onhoudbaar is (Zie S. 134). "Denn weder ist das ganze Völkerrecht in den Bau des staatlichen Rechts eingegliedert, noch auch ist es über diesem gelagert. Vielmehr erh eben sich über diesem gelagert. Vielmehr erheben sich über die Staatsverfassungen nur jene Rechtssätze, die wir als Völkerrechtsverfassung ausgezeignet haben, während das übrige Völkerrecht in Verfahren entsteht, die auch von den Staatsverfassungen abhängen...... Zwischen die Völkerrechtsverfassung und die übrigen Völkerrechtssätze schieben sich daher jedenfalls die Staatsverfassungen ein". Bedoelde "Völkerrechtsverfassung" is de juridische grondslag van iederen staatsrechtskring, die tot het volkenrecht in betrekking staat en dat valt tegenwoordig van alle staten te zeggen (S. 135/ 6). En .dan blijkt uit een positiefrechtelijke analyse van het geldend volkenrecht, dat l11et slechts verdrag en gewoonte, maar ook subsidiair de internationale gerechtigheid, dus het bare natuurrecht zelve, als rechtsbron van het volken14) 15) 10)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 oktober 1926

Inaugurele redes | 114 Pagina's

De beteekenis der wetsidee voor rechtswetenschap en rechtsphilosophie - pagina 94

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 oktober 1926

Inaugurele redes | 114 Pagina's