1908-1909 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 25

17 drukking; in den eersten, dien van het schema, schrijft het kind slechts neder, wat het van het object weet; in den tweeden toont het reeds eenigen zin voor lijn en vorm zonder dat het schematische nog geheel verdwenen is ; in den derden „die Stufe der erscheinungsmaszigen Darstelhing" of „die Stufe der Silhouette" wordt in de teekening wel de omtrek maar nog niet de diepte weergegeven; in den vierden komt het perspectief min of meer tot zijn recht en wordt ook voor licht en schaduw gezorgd. „Mit diesen vier Stufen glaube ich", schrijft Kerschensteiner ^) .,die selbstandige Entwickelung des grapliischen Ausdrucks der Kinder genügend scharf gezeichnet zu haben. Die drei untern Stufen bilden in jedem Falie cine aufsteigende Reihe für die Ausdrucksfahigkeit des Kindes im allgemeinen; die vierte Stufe steht dagegen, wenigstens im Falie der Menschendarstellung, nicht unbedingt und in jedem Falie über der dritten Stufe. Man braucht nur, um dies zu verstehen, sich zu erinnern, dass eine Silhouette, also eine völlig erscheinungsgemasse Darstellung, turmhoch über einerraumgemassen Darstellung stehen kann, wie sie beispielsweise so vielfach in unseni deutschen Kinderbilderbüchern zu finden ist. Die Einreihung einer Kinderzeichnung in die vierte Stufe besagt nur, dass das Kind irgendwo an seine Darstellung sich der Mittel für den raumlichen Ausdruck bedient hat." Reeds uit dit citaat blijkt, dat de indeeling naast hare verdiensten toch ook eene zeer zwakke zijde heeft en hiervan wordt men te meer overtuigt wanneer men ziet, dat bij deze wijze van groepeering prachtige teekeningen van jongens met zeer veel talent in eenzelfde groep haar plaats vinden als b.v. eene eenvoudige teekening, een meisje voorstellend, waarvan het gelaat een onmogelijken vorm heeft, doch waarvan hoed en gewaad eenig perspectief vertoonen. Deze opmerking moge geenszins beschouwd worden als een poging tot het uitoefenen van afbrekende critiek op den arbeid van Kerschensteiner, wien terecht van meerdere zijden hulde werd gebracht; ik beoog slechts aan te toonen, dat, zooals reeds opgemerkt werd, niet alleen theoretische, maar ook practische bezwaren ons beletten l ) Kerschensteiner. 1. c , pag. 19.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen