GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1909-1910 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 181

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

175 dat ons modern licht nauwelijks in staat is de wanden zóó te belichten, dat men de figuren goed kan zien. Veelal neemt men aan, dat de troglodyten scherper gezicht hadden dan wij en beter in het halfdonker konden zien.i) Wat de onnauwkeurigheden in de figuren van uitgestorven dieren betreft, dit bezwaar is vervallen, want er bestaan vele afbeeldingen van zulke dieren, die onberispelijk zijn. Ook de gaafheid der figuren is geen bewijs van hun geringen ouderdom, want op vele plaatsen heeft men juist schilderijen en gravures aangetroffen, die ontzettend geleden hebben van de weersinvloeden. Een groot aantal teekeningen is haast onkenbaar geworden en wordt jaarlijks meer aangetast, terwijl het moeilijk valt uit te maken, hoeveel artistieke werken in den loop der tijden voor altijd zijn uitgewischt door erosie der rotsoppervlakte. Dat er niettemin plaatsen zijn, waar de figuren intact ziin, terwijl de rest van de wand enorm geleden heeft, dit laat zich vaak gemakkelijk verklaren, als men de specie onderzoekt, waarmee de schilderijen zijn aangebracht. Breuil en Cartailhac hebben dit b.v. nagegaan in de grot van Niaux. -) Deze grot is bijzonder rijk aan zwarte diersilhouetten. De lijnen hiervan zijn niet met een stuk houtskool getrokken, maar de troglodyt moet voor deze figuren een penseel van dierenhaar gebruikt hebben, zooals de primitieve volken van onzen tijd ze ook wel kennen. Met een dergelijk penseel zullen zij de verfmassa op de rots aangebracht hebben, die in Niaux waarschijnlijk bestaat uit een mengsel van kool en mangaanoxyd, met een vet gekneed. Hoewel nu het water altijd door uit de onzichtbare rotsspleten sijpelt — in Niaux vindt men geen condensatiewater, dat in de meeste andere grotten zoo verwoestend werkt — zijn die zwarte figuren goed bewaard. Br. en C. nemen aan, dat de grotwand volkomen gepolijst was door de onderaardsche stroomen, toen de menschen hunne teekeningen schilderden. Daarna werd door het filtratiewater een dun laagje koolzure kalk over de rots gevormd, maar deze korrelige laag vormde zich niet, waar de vette verf was gestreken. Soms is ook de figuur door koolzure kalk overdekt, maar dan hecht het toch 1) S. Reinach: l'Anthropologie XIV, 1904. 2) Cartailhac en Breuil: Les peintures et gravures murales des cavernes pyrénéennes, III. Niaux (Ariège) ; rAnthropologie XIX, 1908, p. 15.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 204 Pagina's

1909-1910 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 181

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 204 Pagina's