GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1911-1912 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 57

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

49

in denzelfden of in een daarop gelijkenden of in een anderen vorm, en voorts welke regelen ten deze gelden. Met het oog op die vraag heeft hij bijzondere aandacht gewijd aan patiënten wier ouders één van beiden ook wegens krankzinnigheid in een gesticht verpleegd waren of nog verpleegd werden. Hij beschrijft eene serie van gevallen en onder deze ook de familie Jacob; de moeder, Henriette, werd in 1850 in Leubus, de zoon Carl in 1879 in het gesticht te Bunzlau opgenomen. Aan de notities ontleen ik het volgende : Henriette Jacob, geboren 1819, vrouw van een brouwer. Een erfelijke aanleg volgens opgave niet voorhanden. Hare ontwikkeling was regelmatig. Zij was gezond tot aan de geboorte van het 6de kind in November 1849; ook de eerste vier weken van het kraambed verliepen normaal ; toen werd zij, volgens opgave na eene ruzie, plotseling krankzinnig, maniacaal opgewekt, verward en erotisch ; gebruik van een dwangbuis werd noodig geacht; 14 Januari 1850 werd patiënte in Leubus opgenomen. Na acht maanden voorbijgaande remissie, daarna periodieke exaltatietoestanden. 4 Februari 1852 niet-hersteld ontslagen. Thuis was zij een paar jaar nog gestoord en verward, langzamerhand ging het beter en werd de vrouw weder geschikt voor den huiselijken arbeid doch was prikkelbaar en psychisch zwak. Jaren later, in 1871, na het klimakterium, terugkeer der opgewondenheid en verwardheid ; overgebracht naar een inrichting bleef haar toestand onveranderd tot aan haar dood in 1878. De zoon Carl, van beroep brouwmeester, werd in 1840 geboren, aanvankelijk was hij werkzaam in de brouwerij, in 1862 tijdelijk soldaat, in 1866 weer soldaat, werd op een marsch bewusteloos ten gevolge van de groote hitte, moest in het lazaret worden opgenomen doch herstelde spoedig en naar het schijnt geheel. Tien jaren lang dreef hij de zaken, welke hij van zijn vader had overgenomen, geraakte echter in 1878 in geldelijke moeilijkheden die dermate toenamen, dat hij de brouwerij moest opgeven ; de tapperij hield hij aan. In het voorjaar van 1879 veranderde hij psychisch, deed opvallende dingen, praatte veel, toonde zelfoverschatting. Na eenige maanden werd hij rustig en hervatte hij den arbeid in zijn zaak weer. In 1881 was hij weer zeer opgewekt, praatte zeer veel, was heftig en luidruchtig, dronk veel, sliep weinig en moest in Augustus 1881 in het gesticht te Bunzlau opgenomen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1912

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 174 Pagina's

1911-1912 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 57

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1912

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 174 Pagina's