1919 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 78

64

In zijn werken spreekt HEINROTH op verschillende manieren over deze driedeeligheid. In zijn Anthropologic spreekt hij van: 1. een plantenorganisatie in den mensch, 2. een dierlijke organisatie, en 3. een specifiekmenschelijke organisatie. In zijn Lehrbuch leert hij, dat het menschelijk bewustzijn drie trappen van ontwikkeling doorloopt: 1. bewustzijn der buitenwereld, 2. bewustzijn van zichzelf, en 3. hoogste bewustzijn, rede en geweten. En in zijn Unterricht in Zweckmassiger Selbstbehandlung, noemt hij eenvoudig lichaam, ziel en geest als de drie bestanddeelen van den mensch. Het kost, dunkt mij, weinig moeite in deze verschillende benamingen te zien de nawerking van de oude Aristotelische onderscheiding in: anima vegetativa, sensitiva en rationalis. In dit opzicht sluit HEINROTH zich meer aan bij de christelijke opvattingen omtrent het wezen van den mensch. ') De Roomsche en evenzoo de Protestantsche theologie bouwde haar psychologie op de leer van ARISTOTELES, nader uitgewerkt door AUGUSTINUS. En nog heden ten dage sluit de Roomsche psychologie zich geheel bij die opvattingen aan, zooals ze door THOMAS VAN AQUINO eenigszins gewijzigd en uitgebreid zijn. Kardinaal MERCIER e.a. aan de zoo jammerlijk geteisterde Universiteit te Leuven zochten met de modernste hulpmiddelen bewijzen voor de psychologische opvattingen van den AQUINER en Prof. DE GROOT in Amsterdam verdedigt niet zonder talent dezelfde Thomistische opvattingen omtrent ziel en leven. Nu kan men lichaam, ziel en geest beschouwen als drie substanties ; 't komt me voor, dat HEINROTH zulks niet wil, al heeft hij soms den schijn tegen zich; hij is het dus niet eens met de driedeeligheid van den mensch in den gewonen zin. Dat zou ook al te zeer strijden met zijn psychisch monisme. Meer denkt hij aan ontwikkeling van lager tot hooger; „elk mensch is er op aangelegd een bepaalde evolutie door te maken en zoo 't hoogste ideaal te bereiken. Van het wereldbewustzijn klimt hij op tot ')

Zie BAVINCK, I.e.

p.

18.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen