GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1920 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 31

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

23

sterrenhoopen en spiraalnevels veel grootere waarden afgeleid. De Amerikaansche astronoom VERY vond voor den afstand van «enige zwakke spiraalnevels een millioen lichtjaren en bij de Andromeda nevel werd ongeveer dezelfde uitkomst verkregen. Wanneer deze resultaten vertrouwen verdienen is het wel zeker, dat deze nevels niet tot ons sterrenstelsel behooren. SHAPLEY heeft kort geleden volgens een, naar we meenen, zeer gewaagde methode de parallax van alle bolvormige sterrenhoopen bepaald. De afstanden, die hij vindt, liggen tusschen 21000 en 220000 lichtjaren. Toch aanvaardt SHAPLEY de island universe hypothese niet. Hij meent de middellijn van het Melkwegstelsel op meer dan driehonderdduizend lichtjaren te moeten stellen ! De vraag naar de uitgestrektheid van het sterrenstelsel is nog niet met voldoende zekerheid opgelost. Allerlei verschillende interpretaties zijn nog mogelijk. De reuzenafstanden, door SHAPLEY en VERY afgeleid, kunnen echter niet betrouwbaar geacht worden, zoolang zij niet op deugdelijker gionden steunen, dan tot dusver gepubliceerd werden. We hebben er reeds op gewezen, dat men de spectra der sterren in een aantal klassen indeelt. Volgens de Harvard-classificatie spreekt men van B, A, F, G, K en M sterren. De eerste klassen zijn gekarakteriseerd door absorptielijnen van helium, waterstof en calcium, daarna treden de metallische lijnen op den voorgrond en bij de laatste klasse verraadt het spectrum ons de aanwezigheid van verschillende verbindingen. Wat is nu de beteekenis van deze spectraalklassen ? Waarin verschilt een A ster van een K ster ? Is het spectrum slechts een bijkomstige eigenschap van een ster of behoort het tot haar wezen en houdt het verband met haar toestand, bouw, massa, beweging en lichtkracht. Al deze vragen moeien beantwoord worden. Onderden invloed der evolutieleer heeft men de vorige eeuw de spectraalklassen in de volgorde van B tot M, waarin we ze noemden, beschouwd als de ontwikkelingsstadia van een ster. Overtuigende bewijzen zijn voor deze meening, die tot voor enkele jaren door nagenoeg alle astronomen werd onderschreven, eigenlijk nooit aangevoerd. Men heeft wel eens gewezen op het verschijnsel, dat het spectrum der zon overeenkomt met dat der G-sterren, terwijl het licht, dat de zonnevlekken uitstralen, verwantschap vertoont met het M-type. De zon zou dus bezig zijn van het Q-stadium over

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1920

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 98 Pagina's

1920 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 31

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1920

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 98 Pagina's