1922 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 11

3

Vele ondergaan feitelijk den stofwisselingsdood en de enkelen, die ontkomen, zijn te vergelijken met geslachtscellen der hoogeren. Kunstmatig gekweekt kan elk eencellig diertje als een zoodanige geslachtscel oneindig verder worden gekweekt. iieLzeltde geldt voor planten (boomen en ongeslachtelijK vermeerderde planten). Theoretisch oi kunstmatig verder gekweekt deeien de teeltweefseicellen zich wellicht tot in het oneindige, Practisch komt individueele onsterfelijkheid in de geheele organisatie der natuur niet voor. Potentieele onsterfelijkheid van het protoplasma, als levende stof bestaat natuurlijk, anders was er geen continuïteit in de geschapen wereld, maar dit is heel iets anders dan individueele onsterfelijkheid.

DISCUSSIE.

y 1

De heer RüITSMA zegt spr. dank voor zijn rijk gedocumenteerde rede en stelt eenige vragen; Ie. meent hij, dat de spreker zeide, dat bij 't kind reeds ouderdomsverschijnselen optreden, en vraagt naar aanleiding daarvan hoe het te dien opzichte bij 't embryo is. Is misschien de geboorte de eerste schrede naar het graf? 2e. vraagt hij of er tijdens het leven van den mensch geen kans op verjonging is, en wat er aan is van de bewering, dat de geslachtsklieren ook een functie zouden hebben, die de veroudering tegengaat, en of hem iets bekend is van de resultaten van operatief ingrijpen met 't oog hierop, 3e. wenscht hij gaarne te hooren hoe spreker zijn stelling, dat niet 't individu, maar de soort onsterfelijk is, rijmt met t uitsterven van een soort. Zijn daar toch ouderdomsverschijnselen bij in 't spel, of geschiedt dat tengevolge van een ingrijpen van den mensch of catastrophe door plotseling veranderde levensomstandigheden, en 4e, hoe de dood in 't dierenrijk is te beschouwen. Volgens Genesis stierf de mensch tengevolge van de zonde. Is de dood in 't dierenrijk ook gevolg van de zonde van den mensch, of bestond die al voor den val? De heer DE GAAY FORTMAN zegt, dat hij weinig positiefs kan antwoorden. Ouderdomsverschijnselen bij 't embroy zijn hem niet bekend. Ook is hem niet bekend, dat er wetenschappelijk iets omtrent een verjonging vaststaat. Ook omtrent 't uitsterven van soorten bestaan er alleen gissingen, geen verklaringen of goede werkhypothesen. Verder vermoedt hij, dat dieren wel reeds vóór den val stierven, anders zou er spoedig overbevolking zijn opgetreden. De heer BUYTENDIJK dankt den inleider voor 't goede en

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen