1924 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 51

43 specialiseerd is of niet. Dat is zeer duidelijk en daarover uitweiden mist zin. Men leze het mooie weric van den medicus J, D, Schonken: „Dorre Suid-Afrika", Bloemfontein 1921, Hij citeert Gadow, die vertelt van de gewoonten van krokodillen. „In koelere landstreke oorwinter hulle in die grond en in warme lande, wat aan droogte onderworpen is, bring party soorte die somer deur in die hard geworde modder. Toe gedurende 'n lang droogte op die eiland Marajé bij die mond van die Amazone, die vleie en mere opgedroog was, het die krokodille getrek na die naaste riviere en baie het gcvrek in die poging. Op een plaas was 8500 dood gekry en aan die end van meer Arary meer dan 4000, Sulke gebeurtenisse in tyc hèr sal miskien die hope bene kan verklaar, wat hier en daar in die fossiele staat gevind word". Is een bepaalde vorm niet op een groot gebied verspreid, dan is uitsterven door zoo'n klimaatwijziging vrij zeker. Wij meenen, dat èn oatastrophen, opgevat in den ruimen zin van het woord én klimaat en bodeminvloeden twee voorname factoren zijn, die het uitsterven in de hand werken, veel meer dan de toenemende specialiseering enz. Wij willen evenwel mnerlijke oorzaken als seniliteit niet uitsluiten. Resumé: 1, Het materiaal is niet voldoende aanwezig om de idee van afstamming krachtig te versterken, 2, Resten, welke in die richting wijzen, zijn niet altijd even overtuigend. 3, De biogenetisohe grondwet van Haeckel geldt in het plantenrijk niet, 4, De homologie der organen kan wel pleiten voor evolutie. 5, De oorzaken van het uitsterven kunnen zijn, seniliteit catastrophen en klimaatwisselingen, welke de al of niet gespecialiseerde dieren en planten bemvloeden, In het bovenstaande gaven wij geen geloofsbelijdenis omtrent het al of niet aanvaarden der evolutie. Als Honing ^) de evolutietheorieën bespreekt, komt hij tot de slotsom, dat „we werkelijk nog niet veel verder zijn dan Genesis I", maar hij laat er op volgen: ,,dat wij ook niet gelooven". Dat is een uitspraak gedaan in 1920, Niet ieder zal het met het eerste deel van die uitspraak eens zijn. Niettemin kan zij wel juist zijn. Ten opzichte van Genesis I plaatsen wij evenwel ons credo, ofschoon de uitleg verschillend kan zijn, Groningen, Kerstmis 1923,

"'

1) Dr. J. A. Honing. Erfelijkheidsleer zonder Evolutietheorieën Rede. Wageningen 1920. Blz. 12.

4»

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen