GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

1924 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 31

Bekijk het origineel

1924 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 31

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

^t Anders is het evenwel met het feit, dat in de eerste formaties alleen planten voorkomen, welke wij gewoon zijn lagere planten te noemen en de hoogere planten — de Angiospermcn — van af het Krijt optreden. Wanneer er in den aanvang maar eenmaal plantenleven op aarde geschapen of hoe dan ook ontstaan is, dan zal dit eenvoudig leven geweest zijn en hieruit zou dan op een of andere wijze het hoogere ontstaan zijn. Zoo is gewoonlijk de redeneering, We willen opmerken, dat de grondslagen der stratigraphie dan deugdelijk moeten zijn, m.a.w, vast moet staan, dat de lagen van alluvium tot praecambrium in ouderdom opklimmen. En de voornaamste grond, waarop men tot hoogen of minder hoogen ouderdom eener laag bes'luit, is de palaeontologische vondst ') Dan gaat men stilzwijgend uit van de afstammingsleer. Zoo zal een laag met bladresten van Angiospermen als vanzelf voortertiair of tertiair of quartair zijn. En vindt men b.v. in de Praecambrische koollagen uit het Jutalian in Finland varens of zaadvarens, dan valt daarmee niet de aangenomen afstammingsleer, maar moet de laag ongetwijfeld Carbonisch of voor-Carbonisch zijn en niet meer Praecambrisch. De ouderdom der laag wordt voornamelijk met de Palaeontologie (feitelijk op grond van de afstammingsleer) bewezen, terwijl de palaeontoloog den ouderdom der laag gebruikt om de organische resten doelmatig te rangschikken, waaruit men tot afstamming kan besluiten. Zoo maakl men zich aan een circulus vitiosus schuldig ^). Dr. Verloop

^) Naar Kayser II. S. 1913. S. 1-8 kent men een 4-tal wegen, welke tot de ouderdomsbepaling eener laag voeren: Ie. de stratigraphische methode, d.w.z. bei ungestórter oder wenig gestörtcr Lagerung der Schichten jede höher liegende Schicht jünger ist als die tiefere; 2e. de palaeontologische methode, waarop wij boven wezen ,.Ueberblickt man die Qesamtlieit des aufeinander folgende fossilen Faunen und Floren, so zeigt sich, dasz sie des heutigen Fauna und Flora um so ahnlicher sind je geringer, und umgekehrt um so unahnlicher sind, je höher ihr Alter ist"; 3e. de petrografische methode. ledere formatie of aera zou haar bepaalde gesteenten voeren, maar „Nur örtlich können petrogralische Merkmale für die Widererkennung einer bestimmten Schicht eine gröszere Bedeutung erlangen; 4e. de diastrophische methode. Zij zet de palaeontologische vondsten op den achtergrond en let veel op trangressies, plooiingen enz. (Schuckert en Ulrich). ") Dr. H. Bavinck. Gereformeerde Dogmatiek II. Kampen 1918. Blz. 538.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1924

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 92 Pagina's

1924 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 31

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1924

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 92 Pagina's