1931 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 11

7 van overdracht der erfelijke verschillen, dat men geloofde de erfelijkheid zelf daardoor verklaard te hebben, alsof het organisme bestaat uit de optelsom der verschillen. Het organisme is een eenheid in de veelheid der verschijnselen, zoo ook de cel. Die eenheid nu, de soort, of hoe men dit onveranderlijke, het blijvende noemt, moet gedragen worden door en uitgaan van de cel als geheel, en de ontwikkeling van het individueele is dan afhankelijk van het spel der chromosomen en de denkbeeldige eenheden „de genen". Deze „genen" worden maar al te vaak voorgesteld als de erfelijkheid beheerschend. Juister is de erfelijkheid voor te stellen als het geheel en de verschillen als de totale reactie van het genotype op het gedrag der „genen". Zoo weinig is sprake van het dominant zijn der „genen", dat zelfs de geslachtsfactor bij de vrouwelijke bladluizen, die zich onbevrucht voortplanten, eenvoudig bij wisselende uitwendige invloeden verwijderd wordt, en zich ten gevolge daarvan mannetjes ontwikkelen; 't zelfde is bij temperatuursverschillen waargenomen bij een vlinder. De beteekenis van het cellichaam blijkt uit haar gedrag bij de celdeeling; ook bij de bevruchting van de ontkernde cel, daar deze toch eerst larven laat ontwikkelen, wanneer de spermacel gelijk of gelijksoortig is. Ook bij de kleur der bloemen bij Linaria-soorten bleken sommige cellen zuur, van andere soorten alkalisch te rcageeren; ook bij zeeegels bleek het bestaan van cytoplasmatische erfelijkheid (Tlrbacia), zoodat te denken is dat ook de constitutie hiermede te maken heeft. In het algemeen is hierbij te denken aan eigenschappen, die niet mendelen. De lijnen op vingertoppen en handvlakken (Poll), maar ook de levensduur is van het kiemplasma afhankelijk ^). 3. Ze is veeleer een bestrijding dan een bevestiging der evolutie : Dat nakomelingen onderling en van de ouders min of meer verschillen, is een verschijnsel, dat algemeen en overal kan waargenomen worden. Dit werd aanvaard als een algemeene eigenschap van het leven. Vooral de milieu invloeden werden als de oorzaak daarvan aangezien (Lamarck). Deze zouden het organisme, resp. de kiemcellen, veranderen en de nakomelingen deze veranderingen erfelijk overdragen. 1) Die Biologie der Person. Ie Band pag, 1006.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen