1931 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 78

74 Hepp spreekt over den ouderdom der aardlagen. Hij schetst de ontwikkeling der geologie in de vorige eeuw. De getallen, die de historische geologie geeft voor den ouderdom der aardlagen, aanvaardt hij niet. Hij meent, dat deze niet berusten op de gegevens, die men in de natuur aantreft, maar dat zij zijn afgeleid, omdat de evolutiehypothese het vroeg. Nu ligt er in deze bewering wel eenige waarheid. Verschillende methoden, die mgn de vorige eeuw heeft gebruikt om den ouderdom van aardlagen te bepalen, stonden sterk onder den invloed van de evolutieleer. Maar het merkwaardige is, dat andere methoden, waarvan dit niet gezegd kan worden, toch overeenstemmende resultaten geven. Ik doel hierbij op de heliummethode en de loodmethode. Evenals wij den ouderdom van een boom uit het aantal van zijn jaarringen kunnen aflezen, kunnen wij den ouderdom van een mineraal bepalen uit zijn jaarquanta helium. Ik vermag niet in te zien, waarom deze methoden geen vertrouwen zouden verdienen. Hepp noemt deze methoden ook wel even, maar voegt er direct aan toe, dat zij geheel onbetrouwbaar zijn en dat zij door de evolutie-mythe geïnspireerd zijn. Dit ontkennen we. Ook memoreert hij, dat Rutherford en Joly van meening zijn, dat de afbraak van het radium-atoom vroeger sneller plaats had dan tegenwoordig. Hij verzuimt echter mede te deelen, waarom zij dit meenen. Joly ') heeft deze hypothese opgesteld, omdat hij op geologische gronden aanneemt, dat de oudste ons bekende aardlagen geen hoogeren ouderdom hebben dan 400 millioen jaren. Zijn meening kan dus bezwaarlijk als argument in het betoog van Hepp aangevoerd worden. 'De heliummethode vindt in ronde getallen, voor het praecambrium een leeftijd van 1000 millioen jaar, voor het carbon 300 millioen, voor het perm 40 millioen, voor het plioceen 1 millioen jaar. Niemand zal beweren, dat deze getallen volkomen vaststaan. Maar het gaat om de orde van grootte. Men moet deze uitkomsten aanvaarden, of een andere verklaring geven voor de waargenomen verschijnselen. Direct wil ik hieraan toevoegen, dat m.i. een aanvaarding van de resultaten der heliummethode nog niet insluit een aanvaarding van de evolutieleer. Juist nu gebleken is, dat het dierlijk leven reeds zoo lang bestaat, moet men zeer voorzichtig zijn met het trekken van conclusies uit waarnemingen over een kort tijd1) Phil. Mag. (6), 22, bladz. 357, 1911.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen