1936 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 31

23 m moleculair volume tusschen de chloriden grooter zijn dan tusschen de beide bromiden 3 W i j s t het minder stabiel zijn van het hydroxonmmion volgens de uiteenzettingen van den referent er op dat het onjuist is om met Bjerrum aan te nemen dat deze ionen algemeen m v^'aterige oplossing zouden v o o r k o m e n ' ^— De uiteenzetting van Kossel hierover bedoelt juist theoretisch de mogelijkheid van het optreden van hydroxoniumionen aan te toonen Vermoedelijk is hier een naamsverwisselmg de oorzaak van het misverstand H e t hydroxonmmion O H 3 moet veelvuldig optreden vermoedelijk zelfs is er m aangezuurd w a t e r bijna geen H aanvvezig H e t ion O H 4 echter is theoretisch instabiel en practisch ook niet aan te toonen D e opvatting van Bjeirum loopt dus parallel met de berekening van Kossel D l J A H E N D R I K S v r a a g t of het vergund is de volgende leekenvragen te stellen 1 Kunnen wij nu als bewezen aannemen dat de stof uit atomen bestaat (op een afstand van 1 mm ongeveer 10 millioen deeltjes), m a w is dit werkelijkheid of theorie ter verklaring der verschijnselen' Prof C O O P S Deze vraag raakt een zwaar philosophisch probleem De beantwoording zal slechts mogelijk zijn mdien de heer Hendriks nader definieert w a t hij onder werkelijkheid verstaat Indien men zich op een naïef realistisch standpunt stelt (een stand punt dat dooi de meeste chemici w o r d t i n g e n o m e n ' ) , dan kan men veilig zeggen dat de atoomhypothese als theorie aangemerkt mag worden En dan zijn er nog maar wemig theorieën die op zoo vele en van elkaar onafhankelijke w e g e n bevestiging hebben gevonden T o c h dient men niet te vergeten dat deze theorie zich bedient van een aantal beelden (atomen electronen moleculen enz ) w a a r m e d e men het macroscopisch w a a r n e e m b a i e tracht vooi te stellen A a n v a a r d t men deze beeldspraak dan is het verband tusschen die beelden en het w a a r n e e m b a r e volkomen bevredigend 2 Zijn de electronen van de atomen van alle elementen m physisch en chemisch opzicht aan elkaar gelijk als ze zich m dezelfde zone b e v i n d e n ' — Al zijn alle electronen als dragers van een even groote elec tiische lading aan elkaai gelijk zoodra zij deel van een atoom of van een molecule uitmaken verschillen zij energetisch van elkaai ook al behooren zij tot een zelfde zone Bij electionen van verschillende zones zijn die verschillen nog giooter 3 Bestaan de atoomkernen van alle elementen uit (1—92) v>ateistofkernen (behalve dan de m de kern aanwezige n e u t r o n e n ) ' Prof S I Z O O antvvooidt hierop De meest g a n g b a r e opvatting van tegenwoordig is dat er uit de atoomkernen slechts neutronen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen