1939 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 11

7

agglutinogenen zijn reeds bij de geboorte aanwezig en al na eenige maanden in foetaal bloed aan te toonen. In navelstrengbloed zijn evenwel nooit agglutininen aantoonbaar; deze ontwikkelen zich pas bij het opgroeien. Ook is door betere techniek en het gebruik van bloedlichaampjes met zeer gevoelige agglutinogenen gebleken, dat z.g. defectgroepen bij den mensch niet voorkomen, wel bij verschillende zoogdieren. Deze defectgroepen zouden b.v. de physiologische structuren Ao, in plaats van A/? hebben kunnen, of ook Oa in plaats van Oa/3. Het is ook gelukt de stoffen, die voor de erythrocyten-eigenschappen A en B verantwoordelijk zijn, te isoleeren en hun chemische kenmerken nader te onderzoeken. Het bleken koolhydraatachtige stoffen te zijn, met een gering gehalte aan stikstof, behoorende tot de z.g. haptenen. Brahn Schiff stelden vast. dat zij nauw verwant zijn met bepaalde polysacchariden, die in de biochemie reeds langer bekend waren als stoffen, die het substraat van de serologische eigenschappen van vele bacteriën vormen. Hier zij nog vermeld, dal ook is gebleken, dat deze groepsspecifieke stoffen A en B in het geheel niet beperkt zijn tot de bloedlichaampjes, maar in vrijwel alle organen en lichaamsvloeistoffen voorkomen. Bij bepaalde personen bestaat zelfs een erfelijk vermogen (dat bij anderen daarentegen weer geheel ontbreekt) om in speeksel en urine belangrijke hoeveel­ heden van deze stoffen uit te scheiden. W ij gaan thans over tot de bespreking van die bloedgroepen, die aangeduid worden met de letters M en N. Er zij nog even aan her­ innerd dat het vaststellen van de zoo even behandelde eventueel aanwezige agglutinogenen der groepen O, A, B en AB geschiedt door middel van agglutininen, die in het serum van bepaalde perso­ nen kant en klaar aanwezig zijn. Aangezien het hier dus geldt een betrekking van mensch tot mensch. spreekt men van iso-agglutinatie. Met de factoren M en N is het evenwel anders gesteld. Deze agglu­ tinogenen zijn wel is waar beide of een van beide in de erythrocyten van elk mensch aanwezig, maar de agglutininen, die zich zouden kunnen binden aan deze substanties, komen in den mensch niet voor. Zij moeten eerst bij bepaalde dieren, b.v. konijnen, in het bloed worden opgewekt, waarna deze anti-lichamen nog uit de dieren moeten worden verwijderd, om in opgelosten toestand in het konij­ nenserum als testmiddel bij het onderzoek van menschelijk bloed te kunnen dienst doen. Het is alweer Landsteiner geweest, die met zijn medewerker Levine in 1927 het onderzoek van deze factoren begon. Wanneer men een dier, b.v. een konijn, regelmatig kleine hoeveelheden van menschelijke erythrocyten inspuit, dan vormen zich in het bloedserum van dat konijn als reactie daarop allerlei anti-stoffen, die met mensche­ lijk bloed reacties aangaan. Het konijn kan op die wijze min of meer

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen