1944-1945 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 118

18 (luchtweerstand, boomen enz.). Alle organen hebben een beteekenis, een zinvolle functie en het ontdekken van deze functie behoort mede tot de taak van den bioloog. Zinvol zijn alle levensverrichtingen, want ze zijn gericht boven zichzelf uit op een geheel, op de handhaving en de voortplanting van het levensverband, op de instandhouding van de dynamiek van het levensproces van den stam. De causaliteit der levensprocessen is een vitale, een organische, een biotische causaliteit. Dit begrip der biotische causaliteit dekt zich echter niet met dat der causa finalis of met dat der teleologie van het vitalisme. De causaliteit der levensverschijnselen is niet van substantieelen aard, is geen vitalistische entelechie, doch een functioneele, planmatige causaliteit, die haar grond heeft in de schepping. Het verloop der levensontwikkeling wordt bepaald door het constante scheppingsplan, waarin de causale samenhang der levensverschijnselen ligt besloten. Niet causaliteit en teleologie, doch causaliteit en planmatigheid zijn in de levensontwikkeling één. Een web kan gevormd worden omdat het past in den planmatigen, dat is in den causalen samenhang van de levensontwikkeling der spin. Bij een bepaalden bouw en bij een bepaalde functie der organen kan een web gevormd worden van een bepaalde structuur, want in den lichaamsbouw drukt zich de functie der organen uit. Dit wil echter nog niet zeggen, dat in den bouw en de functie der organen de eigenlijke oorzaken van het web moeten worden gezocht. In den bouw en de waarneembare bewegingen der organen liggen ook mede de oorzaken van het ontstaan van het web. Maar deze mechanische oorzaken, die voor een kwantitatieve en experimenteelt analyse toegankelijk zijn en die de noodzakelijke voorwaarden vormen voor het voortbestaan van den stam, staan in dienst van de biotische oorzaken, van de causaal-planmatige samenhangen in het spinnenleven, die eerst door een biologische, kwalitatieve analyse ontsloten kunnen worden. 2. Jezus genas maanzieke toevallijders op het machtwoord van Zijn wil. Heden geneest men ze met luminal, zegt de heer Hendriks, en hij ziet daarin een tegenstelling met de wondergenezingen. De inleider kan deze opvatting echter niet deelen. Bij de z.g.n. wondergenezingen worden slechts andere natuurlijke krachten en vermogens in den wortel der tijdelijke werkelijkheid in werking gesteld dan bij de z.g.n. gewone genezingen. Ieder genezingsproces beprust op de activeering der goddelijke herscheppingskracht in den wortel van 's menschen bestaan en is een teeken van het door God in dien wortel gewerkte wonder der herschepping. Een genezing door luminal of door welk ander geneesmiddel ook is evenzeer een teeken van Gods herscheppende wonderkracht als een genezing door de werking van Christus' geest, zonder ander middel dan het met macht gesproken woord. Christus toovert niet op een bovennatuurlijke wijze, doch

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen