Gewoon of tóch bijzonder. EMGO-instituut 1987-1997. - pagina 194
190
doordringen tot de kern van de hem voorgeschotelde onderzoeksvoorstellen. De
sfeer destijds kan worden gekenschetst als hectisch, met spannende discussies.
Soms gingen deze discussie gepaard met negatieve emoties, want onderzoekers
werden soms zo door Miettinen doorgezaagd dat ze, en dit gold ook voor
gerenommeerde onderzoekers, aangeslagen de kamer van Miettinen verlieten.
De Haan is van mening dat er toch in korte tijd heel veel huisartsgeneeskundig
relevante onderzoeken zijn opgezet, zoals bijvoorbeeld het onderzoek naar
bacteriële vaginose van Joan Boeke en Janny Dekker, of het osteoporose-
onderzoek van Paul Lips en Marcel Ooms. Eén aspect van de werkstijl van
Miettinen vond De Haan zeer verrassend. Binnen het jonge Instituut probeerden
onderzoekers het aspiratieniveau te bepalen: wat kunnen we aan, hoe belangrijk
zijn bepaalde onderwerpen, etcetera. Miettinen meende echter dat er geen
bepaald niveau kon worden geaccepteerd. Miettinen:
'We gaan alleen voor het allerbeste'
EMGO-Instituut anno 1997
Vindt De Haan dat er binnen het EMGO-Instituut huisartsgeneeskundig
relevant onderzoek wordt verricht en dat het wetenschappelijk onderzoek van
het EMGO-Instituut in huisartsgeneeskundig Nederland voldoet aan een
behoefte? Volgens De Haan heeft ieder langer bestaand bedrijf een bepaalde
geschiedenis, waarin er een combinatie van 'behoefte-gestuurde' en 'bedrijfs-
gestuurde' activiteiten is. De Haan vindt het begrijpelijk dat het onderzoek
binnen het EMGO-Instituut deels wordt bepaald door de voorafgaande
projecten, de bestaande 'know-how', de interesses van medewerkers, etcetera, en
niet alleen door dringende vragen vanuit het veld van de (huisarts)geneeskunde.
Ook de facultaire onderzoeksspeerpunten hebben grote invloed op wat het
EMGO-Instituut wil en kan onderzoeken. Dat vindt De Haan ook niet slecht,
maar het gevaar bestaat dat op den duur de relevantie er onder te lijden kan
hebben. Daarom is De Haan blij met de plannen van de EMGO-directie om veel
energie te besteden aan landelijke afstemming van het beleid. De beroepsgroep
van huisartsen, vertegenwoordigd in het Nederlands Huisartsen Genootschap
(NHG), kan samen met de acht afdelingen huisartsgeneeskunde in Nederland
jaarlijks bekijken in hoeverre het totale onderzoekspakket dekkend is voor wat
de huisartsen in 'het veld' nodig hebben. Een voorbeeld: in het maartnummer
van 'Huisarts en Wetenschap' stond een artikel van Van de Lisdonk, waaruit
bleek dat in de hele medische literatuur niets te vinden is over het nut van
allerlei adviezen of huismiddeltjes bij keelpijn. Daar weten we dus niets van. En
reken maar dat vele huisartsen (waaronder De Haan zelf) dagelijks goed
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1997
Publicaties VU-geschiedenis | 270 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1997
Publicaties VU-geschiedenis | 270 Pagina's