De ethiek in de gereformeerde theologie - pagina 47
Rede bij de overdracht van het rectoraat der Vrije Universiteit te Amsterdam
A5 complectitur solam explicationem decalogi, seu t h e o l o g i a e m o r a l is et c a s i i u m gomenis.
conscientiae
ad singula decalogi praecepta, cum prole-
Atque ita distinginintur ab ea peculiares explicationes exercitio-
rum pietatis, (luae nomine A s c e t i c a e
veniunt, et P o l i t i c a E c c l e -
s i a s t i c a " '). Zoo heeft dan VOETIUS voor de beoefening der ethiek in de- Gereformeerde Theologie zich verdienstelijk
gemaakt.
Hij heeft haar een
blijvende plaats in het academisch onderwijs verzekerd. bepaald tegenover
de dogmatiek.
Haar lijnen met vaste rond systeem heeft
hand
Haar grenzen
Haar eigenlijk object aangewezen, cyi.
getrokken
en,
hoewel hij
geen afge-
nagelaten, toch vele deelen zoo afgewerkt, dat zij
slechts in den bouw van een systeem van ethiek behoeven te worden ingevoegd. VOETIUS, zij het ook onder den invloed der Puriteinen, heeft de
;
Gereformeerde Theologie met zijn Theologia practica weer gewezen ook
/
op haar roeping voor de facienda en voor de reformatie des levens. deze reformatie des levens
was, naar Calvinistische
En
beginselen, geen '.
nieuwigheid en geen overdrijving. De
zedelijkheid
waarop VOETIUS aandringt is dezelfde welke ook
CALVIJN met de kracht van een profeet
onder oud-Israël te Geneve
predikte. Een zedelijkheid gegrond in de belijdenis van Gods souvereiniteit en juist daarom in alles zoekend het recht Gods.
Dat recht Gods geeft
aan de zedewet dan ook haar juiste plaats èn in haar verhouding tot God èn in haar verhouding tot den mensch.
Zij staat onder God en
boven den mensch. JVOETIUS heeft dit in een afzonderlijke verhandeling -),. voor de Gereformeerde ethiek zoo belangrijk, dan ook niet nagelaten aan te wijzen. geven.
Het zij vergund hier in het kort zijn gedachten weer te
Hij onderscheidt tusschen recht en wet en bij het recht tusschen
het Goddelijke en het menschelijke. extra Deum.
Het Goddelijk recht is óf intra óf
Het eerste valt saam met Gods natuur en is niet anders
dan de deugd Zijner volkomen heiligheid waarmee Hij zich zelf liefheeft.
Het tweede, het ius divinum stricte, is het recht in de onderlinge
verhouding van God en mensch. Dit Goddelijk recht over zijn schepsel
1) Disp. Select., III, p. 2. 2) De Jure et justitia Dei. Disp. Select., I, p. 339.
"
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 oktober 1897
Rectorale redes | 92 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 oktober 1897
Rectorale redes | 92 Pagina's