GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Derde stem.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Derde stem.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

En wat zal ik zeggen ? .., •• Vader, ' verheerlijk L'w naam. , Er kwam dan een stem uit den hemel, zeggende: n Ik heb Hem verheerlijkt, en Ik ? al Hom wederom verheerlijken. Jezus antwoordde en zeid'i: iet om Mijnentwille is deze stem geschied, maar om uwentwille. •Joh. 12:27. 28. 30.

Nog is de ure voor h-et zwijgen van den hemel nie' gekomen. Voor de derde maal ontwaakt 'uit zijn stüté de hemel en kondigt de stonde aan van God.? versclirikke!ijk.3t zwijgen, op Golgotha straks. Wederom slaat hel lu'ur der igroote daad gelijk in den hemel, - alzoo ook op de aarde in Christlus' ziel, die tot het olfe." zich spant en strekt. En deae derde stem vod tooit den weg der spreuken Gods. Toen de Christus den overgang 'had gevonden üit Zijn leven in afeondering tot den openlijken arbeid, toen was bij dien ingang tot Zijn ambtelijk werk de eerste stem de giave van boven. Wanneer daarna op den lichtenden berg Christus niet te dralen, maar den doorgang verkiest, dan is er wederom de wolk en de stem, de tweede nü. En thans dringt alles ter voleinding, tot den uitgang perst alles Hem nu, tot Zijn 'uitgang, dien Hij zou volbrengen te Jeruizalem. Zoo klinkt dan nu ten derden male de stem.

Zijn uitgang.... Bij den Uitgang van menschelijke levenswegen worden de verborgen zielewegen openbaar. Bij de onver, zekerden, bij de wandelaars op den weg', welks einde hun onbekend is, is de behoefte aan stemmen schreicnder hij den uitgang der wegen dan ooit. Wie niet weet, wat achter zijn weg ligt, hoe zou hij niet niet al grooter zielespanning van de wegwijzers aan de zijde van zijn pad willen afleiden, waarheen de Aveg voert en hoe lang hij nog is en We ver? De onverzekerde, hij heeft geen stem, van binnen, daarom wacht hij op de stem van boven, van buiten, die hem de •zekerheid geeft van de plaats, waar hij staat en van den tijd, die hem rest.

'Maar voor de verzekerden, die in den Geest zich hebben weggedaan, is de wet van den uitgang anders. Aan 'het teeken, 'aan de stem, hebben zij al minder behoefte, naarmate zij den uitgang van hun weg dichter weten te benaderen. Hun staat de wegwijzer aan den ingang, bij den doorgang, op het kruispunt der wegen; maar bij den 'uitgang gekomen, zijn ze zóó vol van het doel en van zijn bereiking zoo gansch verzekerd inwendig, dat hun oog niet langer de bevestiging van do eigen vinding der wegen vraagt in de aanwijzing van 'het pad door het „teelcen", door den wegwijzer. Volbrenge , z'ulk een mensch zijn weg, zijn uitgang in vreugde of in smart, steeds is op den langen weg van ingang tot uitgang de ziels-begeerte, die het teeken, den wegwijzer, de stem der plaatsbepaling' zoekt, bezig, zich almeer op te lo-s-sen en in zekerhei-dsbewirstzijn zich te verteren. Wie vraagt er nu ooit anders dan tegen don m-orgien, tegen den ingiang: wachter, wat is er van den nacht? Wie vraagt in den avond, bij den volbrachten Uitgang, de stem van den wachter 'liet 'uur? Niemand.

En v^at voor de mehschen nog maar ten deele geldt, omdat in hen de veuz-ekerdheden nooit volkomen zijn, d'at is ten volle in den Christus Gods van kracht. De stem vian boven, zoO' vaak ze klonk, is'Hem nooit van nog-niet-ontdekte, maar alleen van bewust igevonden wegen Gods aanwijzing ten overvloede geweest. Zijn vinding der levenswegen is niet van Zijn bevinding de moeder, maar de dochter. Telken male, èn bij den doop (den ingang), èn op den berg (den doorgang), èn hier vóór Zijn sterven (den uitgang), komt Gods stem tot Hem, als Hij in gebed is; maai-zoo zeker als op zijn 'gebed die ste-m diet antwoord is, zóó gewis ook is het, dat God nu niet een wederwoord geeft o-p het gebed van een onwetende; heeft Christus niet geweten den weg! en gekend Zijn uur, aléér nog Gods stem aan Zijn wetenschap haar zegel en getuigenis gaf? En inzonderheid nU is het, dat Christus bewijs geeft van Zijn he-edijk vermogen, om den weg te vinden ook zonder den wegwijzer, en Zijn „luitgang" ook zonde-r , , stem". Op den verheerlijkingsberg stond Hij in het 1 i c h t, en dat overstralende licht vroeg Hem, of Hij nu niet het licht liever had dan de duisternis en het leven niet koos boven den dood. Doch voor ditma: al staart Christus' zielsoog met ontzetting in den duisteren vloeknacht (vs. 27); nü vraagt niet het licht, maar do duisternis Hem, wat Hij verkiest: den nacht of het licht, de donkerheid of den klaren vreugdedag. Nietwaar, de donkerheid te Ici-aze-n, dat is zwaar, i als ge 'riw oogen boort door bet licht, doch oneindig veel (zwaarder, als ge de donkerheid zelf proeft en peilt. Ach ja, n'u is het moeiz'amer Hem dan het was op den berg Daar op die hchtende hoogte, kwam de vraag, wat Hij kiezen wilde, van buiten af in het licht, dat 'Hij niel had gezocht; maar in deze smartelijke oogenblikken groeit geheel van binnen Uit de vraag: wat , zal Ik zeggen, wat zal Ik kiezen: het leven of den dood?

Die in zUlk een benauwenis de rechte keuze heeft gedaan, zonder een stem van boven, voorwaar, niet om Zijnentwille is dan straks de stem geschied.

Neen, om Zijnentwille niet. Het onderrichtende in df; hemelstem behoeft Hij niet. En het v e r t r o O' s - tende — och, zoudt ge van vertroosting hier nog wel durven reppen? Ach neen; .reeds in de stem, die spreekt, ontvangt de .Christus het bewijs, dat zich gaan intrekken — bij Zijnen uitgang — de vriendelijke woorden, de troostelijke woorden. Hebt ge ooit een stem Gods gchoor-d, die zóó veel verbergt van de uitnemende liefde de-s'Vaders voor Zijnen Zoon? Ik heb, zoo getuigt de Vader, Ik heb JMijn naam v-erheerliikt, en Ik , zal hem wederom verheerlijken. Hoe groot de t(.ruighoU, denheid in deze woo-rden; en hoe ver zijn wij at hier van dat andere: Gij zijt de Zoo-n van Mijn welbehagen! Die voorgaande stemmen — alleen tot Christus kon de Vader ize richten. Maar deze stem — ze past ook als een antwoord Gods aan den Satan; ook de duivelen zouden dat antwoord kunnen krijgen; tot Christus.en tot den Antichristus, lot Geest en Beest, tot Knecht en tot Wederspannige kan zóó de hemel, zal zóó de hemel spreken. Indien ooit een , , stem" d< -p. Christus had moeten bekwamen tot Zijn zwnren •gang door lijdensn-acht, dan mag het wel een v, - onder schijnen, dat juist nu Gods orakelspreuk een taal doet hooren, die den weg niet wijst, noch het einde van den weg alleen van Zijn Zoon, maar het einde van de Avegehvan alle vleesch, van al, wat is en weze-n heeft. In-" dien Christus eerst door een stem Zijn uitgang had moeten vinden, dan kon geen orakel hem tweeslachtiger taal spreken dan deze stem van boven. Want. hoe Hij ook kiest, dat zal altijd het einde zijn, dat zich de V-ader verheerlijkt!

Neen, niet om Z-ijnentwUle is deze' stem geschied. Doch om Uwentwille, Jood en Griek, om uwentwille, menschenkind, is deze stem - geschied.

Om uwentwille. Joden. Uw Messias gaat in tot Zijn lijden, en gij kunt niet u beklagen, dat God u niet heeft toegesproken in uw eigen taal. Gij: hebt iiw schiriflgeleerden, en ze hebben ook voor derg; elijke hemelstenunen hun theorie al klaar. Ze weten, naar ze beweren, met stellige .zekerheid, welke de w-aarde .is, die een geloovig discipel van Schriftgeleerden aan zoodanige stem behoort te hechten. Ook hebben ze voor zulke hemolstemmen een vasten naam ge'vonden en zelfs weten ze voorbeelden van zulke stemmen aan te geven uit de dagen van Sem, en Sam'iiël. en Salomo; en niet alleen aaai do mannen Gods uit de Heilige Schrift, maar ook aan andere g'rooten in Israël hebben zij in vroeger of later' tijd do e-ere toegekend van een dergelijke directe aanspraak Gods Uit den hemel of uit het allerheilig'sto des tempels. Hebben zij zelfs niet een stralenkrans verdicht, ter eere van zulke hemelstemmen, om het hoofd van den leer-aai Jo-chanan en den hoogepriester .Johannes Hyrkan'us? Waarom dan, o Joden, geven heden uw Schiiftgol-e-erden niet een klaar getuigenis aan Jezus den Nazarener, aan Wien, volgens hun eigen theorie, in deze stem door den Vader zelf getuigenis is gegeven? Waarom willen zij Jezus niet de eere geven, die ze aan anderen niet onthouden?

Om 'uwentwille is deze stem geschied! Vergeet gij dat? Veracht gij de goedertierenheid Gods, overvloediger dan die der Schriftgeleerden?

Om uwentwille ook, gij Grieken, die wel Jezus wildet zien, is deze ste-m geschied. Gij kunt gaan en boodschappen, dat in het land Israels hemel-ontroeringen ; zijn eU stemmen die klinken o-m Jezus Christus. Gij • kunt naar uw land die klanken verbreiden en de stem Gods Uitdragen tot Uw volk, ja, tot de wereld, die in u naar Jez'us heden zoekt.

Om. luwentwille, menschenkind, wie gij eijt, de stem. Want de luitgang van den Zoon des menschen is de ingang van ü tot den - kring van het koninkrijk Gods, indien gij - ge-looft. Niet om Zijnentwille; want bij Zijn Uitgang is de stem, - de aankondiging van den weg, niet meer noodig; doch voor uw ingang tot de wegen Go'ds is heden daze stem geschied.

Hoor nu naar die stem en geef den Zoon getuigenis. Dan zal het ©en wonder U zijn van goddelijke liefde, dat Christus Jezus in hoogpn zielenood Zijn stem in gebed tot den Vader verhief, en dat het antwoord op Zijn gebed een - stem was.... om uwentwille; en gij, gij hadt nog niet gebeden. Jezus' bidden wekt Gods stem, en Gods stem daarna wil wekken Uw gebed. Zoo wdl dan de stem van God Jez'us' stem aan de 'uwe binden door zichzelf.

Niet om Zijnentwille. De laatste stem is er op Zijn woord, doch zij bereidt Christus voor op het donkere 'uur, waarin Zijn stem zal klagen: Gij, antwoordt niet, o God. Dat is pi-iesterlijke liefde: als 'de priester bidt en een antwoord prijst dat voor hemzelf niet is; een antwoord, dat niet Zijn Uitgfing komt verlichten, maar Uwen ingang wil bewerken. Dat is een liefde, sterker dan de dood: roepen tot God en in den roep van God dankend vernemen, dat God Zijn Zoon zendt in den donkeren nacht en de duisterlingen roept tot Zijn wonderbaar licht. Dat is liefde verhoord worden niet anders dan in de verhooring 'van anderen, die nog zonder gebeden zijn.

Om onzent wilt e. > ^^^P-Dat Gij dat hebt gedragen; ja, dat'dit'IJw vertrc; osting was, Heere Christuis; dat in de ure van Uw ontroering en benauwdheid. Uw sterkte was in den roep des Evangelies, do-or Uw gebed gewekt en o-ver Uw hoofd heen tot de menschen uitigaande; dat Gij Uzelf in ons verhoord acht; wie, wie zou daarvan iets anders kunnen zeggen dan de stamelingen van een kind? Wiens 'geest zou hier niet zijn verslagen?

Ach, leer ons door Uw uitgang den ingang. Uw uitgang te Jeruzalem en daarbij geen stem van vrede — en onze ingang in Gods Jeruzalem met Zijn veelstemmig koor.... Heer, Uw weg is 'wonder.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 februari 1922

De Reformatie | 8 Pagina's

Derde stem.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 februari 1922

De Reformatie | 8 Pagina's