GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

DE BEARBEIDING DER RIJPERE JEUGD.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE BEARBEIDING DER RIJPERE JEUGD.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Inhoud eerste artikel: De noodzakelijkheid op heden voor de bearbeiding der Rijpere Jeugd, zoowei 'floor Kerk als Vereeniging wordt uiteengezet, 'De Kerk strekt-haar vleugelen uit over haar zaad. De J-iU'dvereeniging handhave baar preLonsi^ Twee factoren dringen te meer toü nauwgezetie Learbeiding: ten eerste: de eigenaardige psychische (zielkundige) en physische (lichamelijke) toestand, waarin de rüpere Jeugd verkeert; fee tweede: de gevaren, waardoor de rijpere Jeugd, inzonderheid op hejlen, bedreigd wordt. Kers en Vcreenigingen ondervinden de gevolgen dezer gevaren, waartegen menigeen niet bestand blijkt.

(Voornamelijk door Kerk en Vereeniging.)

II.

In ons tweede artifce] gaan wij handelen over de taafc, welke de Jeugdorganisaties O'p Gereformeerden grondslag hebben te vervullen inzake de hearbeiding van d e R ij p e r e J e u ig d. (Ooik het huisgezin heeft hierbij een groote taak te' vervullen. Dat staat onder ons vast. Daarop wees ik in mijn artikelen: „De nood der Rijpere Jeugd". („DeRefo!raQ!atie", nu|mlrn; er 18, 21 en 85): Ook de vak-organisatie is hierbij niet buitengesloten. M-aar ook de bespreking van haar taak Valt buiten den opzet dezer artikelen. Daarbij heb ik 'hier speciaal op het oog onze Jeugdvereenigingen in haar viervoudige deelen: Kïiapenten Jongemeisjesvergaderingen, Jongelings-en Meisjesvereenigingen. En dat ik haar taak' het eerst ga behandelen, vindt niet daarin zijn oorzaafc, dat ik de taak van de Kjerk , van .lager waarde zou achten, als in de tweede plaats komende. IVanzelf niet. Maar ik doe dit, om mijn tracht straks ten volle te kunnen ooncentreeren op de taafe 'der 'Kerk en de samenwerking, welke er mloet zijn in deze tuaschen de (K, erk en onze Jeugdvereenigingen.

Wij mogen tniet ondankbaar zijn. En er is gelukkig groote reden van dank aan onzen God. Onze Jongelingsvereenigingen hebhen zich krachtig ontwikkeld. Op vele 'V'ereenig.ingen is een bloeiend leven. Ringvergaderingen geven leiding aan den arbeid der plaatselijke Vereeniging door het werk V, a(n den Bond pasklaar te niaken naar plaatselijke toestanden en het bestaande ontwikkelingspeil. De Provinciale Afdeelingen zijn nog niet oud en 3er 'dajgen zat. En de Bond heeft in haar Uitbouwactie bewezen, wat gloed van ideaal in zijn midden brandt. En de Meisjesbond, ik citeer, wat ik over dezen Bond lees in het Vro'uwe-n-nuimtaler van „Stem-Inen des Tijds":

„De Bond groeide met eene snelheid, die de stoiutste .verwachtingien overtrof. Deze Bond is wel een treffend en sprekend bewijs, hoezeer behoefte aan voorlichtinigl en goede organisatie ook in meisjeskrinigen gevioeld wordt."

Onze Knapenvergaderingen toonen niet minder onder de hezielende leiding van den „Bond van Gereformeerde Jeugdorganisatie" dat er niet alleen somte leven o-p de vergaderingen is, maar daar ook een werken met alle kracht om-vooruit te kotaten, gevonden wordt. En onze Meisjesverga, deringen, de tusschenschakel tusschen de school en de Meisjesvereenigingen, zullen ongetwijfeld door de leiding van den genoemden Bond zich ook meer en m'eer gaan ontwikkelen. De Heere heeft ook' in Onze Jeugdactie groote dingen gedaan. Dies zijn wij verblijd!-

Wat kan er nu door onze Jeugdvereenigingen gedaan worden om tot mieerderen bloei, tot nog ineer intensieven arbeid te koimien? Wat kan fer door haar verricht worden om ook' te trachten den afval te stuiten?

Laat ons (allereerst vaststellen, dat de Jeugd-, vereenigingen nooit jals zooda.nig daartoe aan den Evangelisatie-arbeid zullen g-aan doen. Niet, dat Evangelisatie-arbeid niet noodig zou zijn. Maar waar het Ned. Jongel. Verbond, op Mefhodistischen wortel stoelende, dien kant is opgegaan, heeft onze Gereformeerde Jeugdbeweging, op Calvinistisoben stam geënt, zich van meet af aan daarvoor gewacht-

De Jongelingsvereeniginig é.a.. heeft een opvoedend karakter allereerst. Harer is niet: „Evangeliseeren onder j-ongelingen dopr jongelingen". Dat is' een uitwissching fder grenzen, welke zichzelve straft. Straks zullen we even de vraag onder de oiOgen zien, of m'et het badwater in deze het kind niet is weggeworpen.

Ook geven wij niet toe aian de gedachte van synthese. „"Wij Wijven Gereformeerd", - aldus sprak Prof. Grosheide eens uit in een belangwekkend referaat; op een der Biondsdagen gehouden. En wij ruilen dien naiam niet in voior dien van „Christelijk". Is die naam „Christelijk" dan niet „Christelijk" genoeg? Neen. 'Allerlei menschen, bonden en secten dekken zich thans met 'deii Ch'ristelijken Naiam, ook zelfs dezulken, die het Goddelijk gezag der H. Schrift verwerpen, die heilsfeiten loochenen en in 'Jezus Christus, , den Heere, slechts een mensch onder de menscher, '. zien. In den naam:

„Jeugdvereenigingen op Gereformeerden grondslag'' ligt dan ook de heldere aanduiding van wat wij doen, wat wij ons voorstellen, en wiat wij hij Gods genade hopen te blijven. Op deze basis vast en onbeweeglijk, hebben oiok onze Vereenigingen plaiatsgenomen, alle verwaterd standpunt verlatende.

Dat geloof miaakt van onze jongelingen geen saaie mannetjes, geen oppervlakkige, raptongige grootsprekers, geen opgeblazen pronkers met Gereformeerde namen en vormen, maar evenmin flauwhartige nasprekers en mooipraters om' de gunst van menschen. Dat geloof maakt van onze jongelingen en meisjes tóenschen van karakter, die in ondergeschikte zaken van-toegeven weten, maar die, als het de principiëele dingen betreft, van geen wijken en schipperen en plooien weten, maar ïier en onvervaard hun belijdenis handhaven, voor „Godes Woort gepresen", de vaandelen opheffende in den Naam van den God' der legerscharen.

Wat is nu de taak onzer Vereenigingen op heden in verband met alles, wat wij in ons eerste artikel opmerkten? Laat ons eenige zaken onder de aandacht mogen brengen.

Onze Vereenigingen, onze jonge menschen, moeten niet gaan lijden aan zwaarwichtigheid, moeten zich niet zóó gewichtig gaan gevoelen, - alsof alles om hen draait. En fer zijn er wel, die zich heel gewichtig gevoelen en heel gewichtig doen, ook Gereformeerde vereenigingen, en Gereformeerde jonge mtenschen. Ze zien daarbij achter alle zaak, die zich voordoet, een probleem. Een probleem, dat is het mode-woord onzer dagen. [Wie niet over problemen zit te zucihten, is geen mensch. van 1922 meer, is zijn tijd ten ^chter. En daarom' zijn onze jonge menschen zelve de oorzaak, dat de ouderen niet met hen ^mledeleven; dat h'un vereenigingen dikwerf niet deelen in de sympathie, waarop ze recht hebben, ook van de zijde van de llferk des Heeren, gelijk zij instituair optreedt in de ambten. Geheel verkeerd, Wiaint al vertoonen zich hier en daar deze uitwassen, daarom is onze

Jeugdactie daarmede nog niet geoordeeld en veroordeeld. Maar landerzijds zullen ook onze Vereenigingen zich hebben te corrigeeren. Laten wij ons toch niet warm miaken voor allerlei nietigheden, die geen recht van bestaan hebben, en moeten wegvallen tegenover de groote zaJsen, die ons roepen. Laten de Vereenigingen eenvoudig zijn in haar optreden, eenvoudig in haar werken, . eenvoudig in de keuze der o-nderwerpen en de samenstelling harer roosters. Dat zal haar meerdere sympathie in alle kringen geven. En misschien, dat de studeerenden (dat zijn nog weer andere menschen dan de „intellectueelen"), dat de studeerenden hun dikwerf hoog standpunt verlaten en ook eens lid van de Jeugdvereeniging worden. Al kunnen zij dan weinig „leeren" op de vergaderingen, laten zij dan hu-n taak vervullen: anderen, die niet zoo geleerd zijn, te leeren, terwijl ze dan meteen de saaiheid en vervelendheid der vergaderingen, waardoor zij volgens hun oordeel - afgestooten worden, kunnen verdrijven door hun savoir-vivre".

Een tweede zaak, die voor de verdere actie en den bloei onzer Vereenigingen van groot belang is. De vormende 'taak der Vereeniging is primair, het eerst en het voorna, am'st. Maar daarnaast zal eens meer ingezien moeten worden, dat haar naast die vormende taak, vanwege den nood der tijden ook een opzoekende en bewarende taak is toevertrouwd, in het bijzonder in de steden, maa, r oofe op het platteland. Prof. Dr H. Bavinak wijst daar met nam'e op in zijn instructief werk: „De opvoeding der Rijpere Jeugd". Denkt nu niet, 'dat ik aan onze Jeugdvereenigingen wil verbinden technische cursussen in - allerlei vakken, muziekavonden, damden schaakspelkringen en wat dies meer zij. Dat is onze taak. niet. Daarvoior kunnen allerlei clubs of gezelschappen desnoods dienen. De godsdienstig'zedelijke, de politieke en de sociale opvoeding moet nummer één op het program'ma onzer organisaties blijven. Maar, wel zal het bij' onze Yereenigingen ^ in de steden op den duur.deze richting moeten uitgaan, dat ze organiseeren, niet voor het publiek, maar - allereerst voor haar zelf, populair-wetenschappelijke avonden over onderwerpen van allerlei aard, op haar arbeid betrekking hebbende, door daartoe bevoegde en deskundige personen. Daarbij zou ik verder meer naar voren willen brengen het vrij, gezellig, onderling verkeer. Diaartoe zou misschien dienstig kunnen zijn, dat naast den gewonen vergader-avond, een - avond, eens per week, of eens per maand, disponibel werd gesteld voor vrije samenspreking en uitwisseling der gedachten, een conversatie-avond dus, in te richten op elke plaats naar keuze en omstandigheden. De pauze op onze •vergaderingen duurt uiteraard kort. En toch, dat is een gezellig oogenblikje. Daarbij, onze jongelingen en meisjes zien elkander zoo weinig, preken ook zoio weinig met elkander.

Een derde zaak! De propaganda-arbeid zal met verdubbelde kracht mioeten gevoerd worden. De lauwen zullen opgezocht moeten worden, de onverschiUigen w.akker geschud. Daar moet elk jaar liefst in het begin van het winterseizoen minstens één week voor d'e Jeugd bestemd zijn. De Kterkeraad heeft daarbij zijn medewerking te verleenen, vooral in de meer grootere steden. In de kleinere plaatsen weet men, wie nog geen Ud zijn van de Jeuigdorganisaties.

In de grootere plaatsen is dit echter veelszins anders. En daarom wil ik de bespreking van dezen propag-anda-avond liever in ons laatste artikel behandelen, de samenwerking, die in onze dagen noo­ dig is tusschen Kerk en Jeugdorganisatie.

In deze grootere plaatsen, een vierde zaak, moet m.i. een verband gelegd worden tusschen alle Knapen-en Meisj esvergade: ringen, Jongelings-en Meisjesvereenigingen op Gereformeerden grondslag, een centraal ver h-and. Men heeft gemeenschappelijke belangen voor de propaganda, voor de verdeeling van het terrein, waarop men werkt, ' voor de bepleiting der belangen bij de Duders en bij den .(Rerkeraad. Daarbij, één do-el staat allen voor oogen. En dat ééne doel moet samenbinden, bindt reeds samen. De Ringen hebhen in den Ned. Bond, evenals de (Kringen in den Meisjesbond, een eigen taêk, die meer de inwendige zijde van het Vereenigingsleven raakt. JMaar de zaken, welke wij opnoemden, maken een centraal-verband noodzakelijk tusschen alle Jeugdorganisaties in de stad, die de geestelijk-zedelijke vorming bedoelen.

Zulke verbanden bestaan reeds te den Haag, en Rotterdam (ook in Utrecht naar ik vermeen), en

na een eerste poging in vorige jaren, die niet gelukkig mocht slagen, thlans ook in de hoofdstad des lands. Elke Vereeniging behoudt haar eigen soiuvereiniteit. Dat is óiok hier der Cialvinisten beginsel. Doel van de Centrale is: steun.'te verleenen aan de Gereformeerde Jeugdvereenigingen; miede te werken tot de uitbreiding daarvan, zoomede-voor üe oprichting van nieuwe Jeugdvereenigingen haar hulp te verleenen of bij gebrek aan initiatief deze zaak zelve ter hand te nemen. Als middelen, die tot bereiking van het doel kunnen dienen, wil ik aangeven:

a. contact te leggen en de samenweAing te bevorderen tusschen alle in de plaats bestaande en nog op te richten Jeugdvereenigingen;

b. het bijeenbrengen van gegjevens omtrent Gereformeerde jongens en onleisjes, die in aanmerking komen voor het lidm'aatschap der aangesloten 'Jeugdvereenigingen; (kaartregister, propaganda) ;

c. het beleggen van saimiehkoimisten otó aan het werk der Jeugdvereenigingen in breeden kring bekendheid te geven; of van conferenties ter bespreking van belangrijke onderwerpen, den voornoemden arbeid betreffende;

d. het verleenen van alle hulp aan de aangesloten Jeugdvereenigingen, waar dit noodzakelijk blijkt;

e. het publiceeren van mededeelingen betreffende het werk der Centrale en der Vereenigingen;

f. het ZOO' taogelijk uitgeven van een omgaan;

g. alle andere middelen, die niet strijdig zijn met het karakter der Centrale, en die haar nader kunnen brengen tot de verwezenlijking van haar doel.

Van de leiding van zulk eene Centrale zal natuurlijk veel afhangen. En mijne vrienden en vriendinnen moeten het mij ten goë'de 'houden, daarvoor is men zelf nog niet geheel geschikt. Men voelt zich elkanders gelijken. Daar is geen overwicht. De practijfc heeft bewezen, dat het niet gaat. Voorbeelden zijn daarvan te noemen. Daaryoor hebben de Jeugdcentrales, of hoe men ze noemen wil, in den Haag en Rotterdam' en Amsterdam, ook een artikel in het reglement, dat de iVergaderittg personen, die aan den Jeugdarbeid zich wijden of daarin bijzondere belangstelling toonen, tot het lidmaatschap kunnen uitnoodigen, miet de bedoeling om als leider of voorzitter op te treden.

Zoo is Dr HL Dijk in den Haag, gelijk de heer Scheps het noemt in zijn btochiure „Het ideaal der groote steden", de magneet, de vredestichter, , de generaal, de bezieler, de Volkerenbond. In Rotterdam werkt de heer Joh. C. Francike als zoodanig met energie. En de 35 Jeugdvereenigingen te Amsterdam' willen het probeeren met den schrijtver dezer artikelen. Daarbij kan nog eene Commissie yan bijstand of advies in het leven geroepen worden, van personen, dames en heeren, die door hun werkkring en invloed de Centrale of het Verband van dienst kunnen zijn. Uaat men daairvoor nu niet nemen menschen mjet klinkende namen, maar mfennen en vrouwen, der zake kundig. Zulk een Verband moet natuurlijk in elke plaats Haar omstandigheden ingericht woiden. 'k Heb' alleen de hoofdlijnen willen aangeven.

B. A. KNOPPERS.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 augustus 1922

De Reformatie | 4 Pagina's

DE BEARBEIDING DER RIJPERE JEUGD.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 augustus 1922

De Reformatie | 4 Pagina's