GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

CALVIJN EN DE ASCESE.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

CALVIJN EN DE ASCESE.

18 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.

De goddelyfee matigheid, divina temperantia, in middelmlatige - dingen is een grondgedachte van Calvijn's ; Ethiek. Op Ihet terrein van Gods ordinanfiën past den christen lijdelijfe - en dadelijke gehoorzaaüilheid. Maar op - het gebied, waar de menscH z-elf de - grens of - de imjaat üioet bep-alen, is de navolginig Gods bet eenige richtsnoer. En daarvan is Christus het waarachtig voorbeeld.

Chiristus .nu spreekt meest over de no-oddruf't des imenschen. Het k'ort begrip daarvan is ons dagolijKisch broed. Dpch Jezus wijdt ook de aan-dacht Zijner discipelen aan de beteekenis van een beker koud waters, van kle-ederen, van woning, van 'maaltijden, van omigang en van het materiaal, , waarmede iemland werkt. ': \, win: irjmj: sir: > : ^x? pm^xA^^'-: .

Het moet ons das iÖSfM#Migf#? ^^SS#ftS^-Zich Qok' heeft uitgesproken over den overvloed. Hierin nü w, ais Hij, zegt Galvijn, . de meester der Boberbeid, • piagister frugalitatis. Hij aarzelt niet te Kana uit water een voorraad wijn te pr-o-duceeren, genoegzaam voor een inuaaltijd van honderd en vijftig menschen. Hrj is gekomen etende en drinkende .anders - dan Jo-hannes de Dooper, die een Nazireër wais. Hij verwijt Simon, daf deze Zijn hoofd niet geza, lfd hee-ft met olie. Hij aanvaardt de nardusolie van Maria. Hij stelt het drinken van de 'vracht - des wijiistoks in uitzicht bij de oprichting van Zijn KoninkWjk. Maar Hij weet ' oök veertig dagen te vasten. Ook voorspelt Hij een vastentijd aan Zijne discipelen, wanneer de Bruidegom' van hen zal weggenomen zijn. Het. leven in de koninklijke ho-ven noemt Hij een leven in Wiellust. Eene bekbering in za'k en asch' - acht Hij - geraden voor Bethsaïda.

Nn. kan men uit - een voorbeeld wel regelen afleiden voor het gedrag. Dit heeft "Calvijn ook' gedaan, inzonderheid in zijn Schriftverldaringen. 'D-it zijn geen wetten, in den strikten zin, ma.ar wegen en niiddelen ter beoefening van een godzalig leven. De.naam „apcese" leent zich het best als samenvatting van zoodanige regelen. Het grondwoord, waai-van deze term is afgeleid, kamt voor in Hand. 24:16 en is aldaar weergegeven door oefenen. Calvijn gebruikt daarvoor "de term „Studium", doch' deze heeft voor ons een andere beteekenis gekregen door 't gebruik. Om Calvijn's ascese recht te waardeercn zal het noodig zijn het-materiaal, dat in zijne Schriftuitlegging verspreid ligt, onder enkele hoofdstukken te brengen.

Hoofdstuk .

Nuttige en Schiadelijke Voedingsmiddelen.

De-Heilige Schrift leert, dat oorspronkelijk a, lle spijzen geoorloofd waren voor den mensch.

Toen de Schepping geëindigd was zag Go-d al wat Hij gemaakt had, en zie, h-et was zeer goed. Het is, zegt Galvijn, een onuitsprekelijke blijdschap voor alle godzaligen, dat zij weten, dat alle spijzen, ^ie zij tot vo-edsel nemen, him van God als van Hand tot hand gegeven worden, zoodat haar ge-Nuik [zuiver en opTOcht .is. Het is • eene groote vermetelheid, dat men den menschen ontneemt wat God geeft. Hebben zij zelven de spijzen geschapen? Kunnen zij de Schepping Gods teniet maken?

In 1 Tim. 4:3 is echter sprake van de godzaligen. Men kan de slotwoorden van dezen tekst ook opvatten als het begin van een nieuwen zin. „Voor de geloo'vigen en die in de waai'heid staan, is, wijl |hün alle schepsel Gods goed is, ook' niets verwerpelijk, w.ant daar hét 'met dankzegging genut wordt, wordt het geheiligd door het Woord Gods en het - gebed". CaMju heeft echter deze lezing, dat God de - spijzen heeft geschapen tot nuttiging met dankzegging voor de 'geloovigen. Hij verkla, art die woorden .alduS, dat God om eigenlijk te spreken, de wereld en al wat in de 'wereld is. Zijnen kinderen alleen heeft verordend. Daarom' al wat de angeloo-vigen gebruiken, stelen of rooven zij als wat hun niet toekomt. Boor gemeene genade laat God echter allen - da|g Zijn zon opgaan over de goeden en de boozen. En het is door Zijn bevel, dat - de aard-e - den goddeloozen brood voortbrengt.

De vraag 'of - eenige spijze geoorloofd is of niet, is .aan de orde gesteld door het inkomen van de zonde. Tweeërlei verandering is daardoor ontstaan, de eene in de spijzen zelf, - de andere in de gebruikers daarvan.

Wat de-spijzen bietreft, zegt Calvijn, dat al h'et schadelijke, dat ontstaat, gee-n oorspronkelijke vrucht is van de a-arde, maar een bederf, dat in de zonde zijn oorsprong heeft. Door 's 'menschen zonde is de 'gejheele orde der na, tuur omgekeerd i). De spijzen worden Üians onderscheiden in nuttige en schadelijke (Spijzen. Van de nuttige spijzen heet h-et, dat ideze Ischitterende getuigenissen zijn van Gods vaderlijke goedheid j-egens^gns. Wij kunnen geen kruimeltje brood eten noch een druppel water drinken of Gods goedheid en zorg voor ons straalt ons tegen. Van. de schadelijke spijzen wo-rdt gezegd, dat het een .verschrikkelijke straf ig als God de Joden niet slechts berooft van Zijne weldaden, niaar ook hun - bfood verandert in gif en hun water door bitterheid verderft^). Ons leven is vermengd met vele doodsoorzaken, en het wordt alleen verlengd doordat iGod de schadelijke dingen, die ons van alle .kanten belegeren, bedwingt 3).

Wat den wijn betreft, deze be-h'oort tot de nuttige dingen, .O'mdat hij het lichaam' 'kbestert, verkwikt, versteAt en vervroolij'kt. In het H. Avondmaal wordt de wijn voorgesteld tot leen teeken van Jezus' bloed, omdat daardoor dezelfde profijten ons geestelijker wijze toekomen*).

De nuttige dimgen worden echter weer on-derschoiden in levensbenoodigdheden en - overvloed. Tot deze laatste categorie behoort de wijn. De natuur zou te-vreden zijn met het drinken van water. D'at God nog wijn er bij geeft, is het gevolg van Zijne mildheid ^).

Voor kleine kinderen is het gebruik' van wijn niet geoorloofd. De kinderen, die volgens KI. 2:12 aan hun ouders vragen: aar is brood, waar is wijn? zijn geen kinderen, die de borsten zuigen, maiar opgeschoten kinderen.

Voor kranken en zwakken is de wijn gegeven tot medicijn. Timlotheus, zegt Calvijn, ging te ver toen hij zich het gebruik van wijn ontzegde. Terecht raadt Paulu's hem aan om' wijn te drinken tot verbetering va-n zijn spijsvertering. Met schalksche ironie wijst de hervormer hierbij op-het verschil in tijdsomstandigheden. Thans moet men de menschen gedririg vermanen toch niet te veel wijn te drin'ken. Maar w-elk een tijd moiet het geweest zijn voor Gods Kerk, toen christenen mo-esten verma-and worden om' toch niet te veel water te drinken! ^). Het gebruik van wijn als m-edicijn heeft zich gehandhaafd tot in - de dagen der reformatie, want Calvijn gebruikte ook wijn op-medisch advies, om de zw, alldheid van zijn m)aag en de hoofdpijn tege-n te ga, an. 'Hij vei-haalt ook' met instem!ming, dat Augustinus de goede monniken prijst, die zelf geheelonthouders zijnde, degenen die flauw of zwak waren, zeer vriendelijk met wijn verzorgden ').

Tusschen , wijn en steAen drank maakt de hervoimer geen verschil in gebruik. Als er sprake is van wijn in de H. Schrift, zijn de overige bedwelmende dranken daarin begrepen. Hieronymus acht, dat .sterken drank alles aanduidt, wat dronkenschap kan veroorzaken. D-oeh sicera is volgens Calvijn een gerstendrank, en wordt in 't Hebreeuwsch ook wel wijn geno-emd. Nog heden ten dage bereiden de Oosterlingen uit 'de vruchten van palmen en uit andere vruchten zeer zoete en aangename dran'fcen. Sterke dranken nu zijn alle dranken , uit vrachten geperst, die door Jiün zoetigheid even a, airlokkelijk zijn als wijn^).

De [hervormer leert, dat; het nergens verboiden is wijn te drinken s). De grond vo-or de ontlioading (abstinentia) ligt niet in den drank' zelf, maar in den imensch.

God zelf - miaakte onder de .O.-Test. bedeeling onderscheid tusschen reine: en onreine spijzen, met het oog o-p den - mensch-. Go-d verbo-od voormaals, zegt .Calvijn, varkenisvleesch, niet omdat Hij de zeugen onrein , achtte. De oudvaders zelven die. onder de wet wlaren, hebben zuiver en rein gea.ch't al Wia.t (God gmcliapen heeft. De oorzaak-, waarom zij de varkens onrein aichtten, alsmede andere spijze in de wet uitgedrukt, wias, dat hun het geliruik' niet geoo-rlöofd w^f: , wijl God [lïun zulks verboden hiadio).

De spijswetten waren - dan ook' m^ar tijdelijk. Een taalleeraar geeft ihet kind, dat h, ij doo-r zijn arbeid en zorg onderwezen heeft, over in de hand desgenen, die het in de hoogste wetensc'bappen onderricht. , Zooi is de wet geweest als een spraakkunst, welke de - discipielen, die zij begon te leeren en voor het geloof mioest klaarm.a!l5; en, als aan do godgeleercHieid zou afstaan. Aldus vergelijkt Paulns de Joden bij ki'nderen - en ons b-ij jongelingen ^i).

Deze uitspraak van Calvijn handhaaft met beslistheid de stelling, dat aUe spijze, ook de wijn, den mensch geoo-rloofd is, - en dat de onthouding somtijds - door God geboden werd met • een paedagogisch doel.

Dit wordt lang niet altijd ingezien. Er zijn men-.schen, die zoo aan vermaken gehecht zijn, dat het schijnt lalsof ze daartoe - geboren en opgevoed zijn. Dezulken bedenken niet waartoe de Heere hun de nuttige dingen versehaft.. De menschen toch zijn niet geschapen om te eteri en te drinken en zich te baden in weelde, maar o-m , God te gehoorzamen, . Hem eerbiedig te eeren, Zijn goedheid te erkennen en zich dankbaar jegens Hem te betoonen. Zoodra er overvloed is, worden de - mensehen echter weelderig en misbraiken zij Gods gaven door onmlatigheid. jZij, die overvloei-en van weelde, die dansen, zingen, en leven voor Jidn - genot, staan beneden de wilde dieren 1^). Zulke menschen zijn niet te vermanen, • maar moeten als onredelijke dieren' van de spijzen weggedreven worden ^^).

! D'e nuttige - gaven Gods kb-unen dus door misbruik ontheiligd worden en veranderen in schadelijke voedingsmiddelen. Door de zonde van onmatigheid, zoo vetklaart de ihervo-rmerj, wordt hetgeen tot voeding bestemd is, verderfelijk en noodlottig i*). Wijn is dus in zichzelf niet schadelijy, miaar 'kan door ''S menschen leefwijze schadelijk worden. De miatigheid schuilt niet in de spijze zelf, maar in .het verhemelte i^).

Hoofdstuk IL

Matige en onmatige taenschen.

Voor ima.ti-gheid gebraik't Calvijn twee woorden, n.l. m-oderatio en temperantia. De wil treedt op als bestuurder van de begeerten 'en nu kan het kwaad - der onmatigheid liggen aan den voerman of aan de paarden. Onmatigen (immoderati) zijn dezulken, idie - gewoonlijk zekere wetten van het gebraik der genotmiddelen erkennen, maar zichzelf een oo: en.bli'k vergeten. Onbesuisden (intemperantes) zijn zij wier biegeerten (affecten) geen gezag boven zich erkennen en den ganschen mensch aan zich onderwerpen. Die bijbelsche term akrateia, die alleen voorkomt in Matth. 23:25 en 1 Cor. 7:5, vertaalt Calvijn door intemperantia. Jezus waarschuwt de Farizeeën tegen de roofzucht en Paulus de asceten tegen de weerloosheid der affecten tegenover de listen des Satans.

Een voorbeeld van onmatigheid (immoderatio) is Noach. Hij was gewoonlijk een voorbeeld van so-berheid en matigheid, want hij wandelde met God.

Maar op een schandelijke en schaamtelooze wijze vergeet hij zichzelf, zoodat hij onmatig wordt. Doöx straf heeft God zijn 'Imecht terug'gebracht tot matigheid. |De onm, atige behoudt dus de macht over zijn affecten, al slaapt hij wel eens een keer in, gelijk een voerman, die op den bok wel eens een dutje doet. Maar de onbesuisde verliest zijn vrijheid, omdat gelijk Aristoteles terecht leert, de akrateia als een tyran in hem heerscht, en de affecten gelijk wild geworden paarden met hem op den loop gaani'i). Ejders vergelijkt de hervormer den onbesuisde bij eene zw: angere vrouw, die den dag van haar baren niet weet en' plotseling door barensweeën overvallen wordt i').

Miatigen zijn zij, die zichzelf belieerschen kunnen. • A'olgens 'Calvijn is het bijbelsche woord Sóphrón Iegelijk de naam voor den m: atige en den lijdzame, aangezien matigheid onder zich lijdzaamiheid vervat i*^). Matigheid-is de vervulling der Wet, staat , met rechtvaardigheid en godsvrucht op één lijn en is dus eene deugd van den geloovige.

Doch ook lop het terrein der ig'emeene genade zijn er 'miatige mienschen. God heeft, zoo leert Calvijn, een welbehagen in de onderhouding van het men-, schelijk geslacht, welke onderhouding bevo^rderd wordt door de deugden van rechtvaardigheid, billijkheid, gematigheid (moderatio), voorzichtigheid, trouw en matigheid (temperantia). God heeft deze miaatschappelijke deugden lief, niet omdat ze de zaligheid of de igenade verdienen, maar omdat zij tot een voortreffelijk doel leiden. In dezen zin beminde God in onderschieidene opzichten Aristides en' Fabricius").

De chronisclhe onmatigheid beschouwt Calvijn als oen verwoesting van ihet Beeld Gods. In plaats van als Gods geslacht op aarde te leven, verlaagt de mensch zich daardoor tot het dier. Het onmiatig gebruik van wijn vei'slapt de krachten, dooft den geest uit, imaakï; bijna al de zinnen stomp, veroorzaakt ibeestachtige luiheid of het uitbreken in woede. , Dronkaards gelijken op zwijnen. Als God de mensc'hien verblindt moeten zij geheet verdierlijken ^o).

Tot de oorzaken van bet leven in onmatig-heid rekent de hervormer allereerst de weelde. Wa.nneer men alles volop vei'krijgen kan, , en als de raenschen zioh in wellusten baden, vol zuipen en het verstand benevelen, zijn zij ver verwijderd van bet wettig en zuiver gebruik der gaven Gods. Kanaans 'vruchtbaai'heid was ongetwijfeld een aanleiding tot Israel's onmatigheid. Uit den overvloed van genotmiddelen ontstaan luiheid, valsche gerustheid, zelfvertrouwen, onmatigheid en woestheid 21).

Ook laeht Calvijn het verkeerd, dat de dronkenschap altijd vele advoikaten heeft, die hare inwendige ischlande bedekken. Als iemand gevraagd wordt oE deze of gene dronken geweest is, antwoordt hij meestal, dat die persoon wat vroolijk' geweest is. Dit .bedelkfcen ; der schjande is een verkeerde liefde tot den naalste. Imimiers - als zoo iemand 'zijn vijanden in handen gevallen ware, zouden deze hem niet schandelijker biehandelen dan hij in dronkenschap zichzelf behandelt. Men verbloeme dus het kwaad niet, maar redde den naaste van dezen vijand 22).

Tot bestrijding van de onmatigheid nu. heeft God zekere wetten verordend. Ossen en ezels zendt God in de weide, terwijl ze tevreden zijn, als zij verzadigd worden. Maar ons geeft Hij overvloed on daarbij söhrijft Hij ons zekere matigheid voor-').

Een matigheidswet is (bet om vroolijk te zijn voor (lod. Door zich dankbaar te verblijden in God wordt men des te vlijtiger om God te gehoorzamen.

Een tweede matigheidswet is het beoefenen der gemeenschap. Dit is de beste teugel der matigheid. De rijken toch. genieten overvloed op deze .voorwaarde, dat zij dè armoede der broederen te hulp komen.

Een derde wet is, da; t wij bij den wijn ons zoo matiigen, dat wij altijd bereid zijn om' armoede en droefheid te dragen, zoo dikwijls God zulks noodig oordeelt. jAls een ziekte of armoede ons dwingt om ons vian wijn te onthouden, moet een ieder tevreden zijn met zijn lot, en zich' gewillig en behaigelijk de blijdschap ontzeggen, die God hem niet toestaat 24),

Een vierde wet is, dat wij zorgen, .dat wij nimmer zoo door spijze en'drank worden overweldigd, dat wij cmigesohikt zijn om' onzen plicht te 'doen, d. i. (tod oprecht aan te roepen, den naaste te dienen en onze aardsche roeping te vervullen. De onmatigheid en biet Im'iis'bruik van wijn is onverdragelijk ^s).

Hoofdstuk III.

Het Alkoholisme als verschijnsel. daem'onisch

Het misbruik van wijn en sterken drank is uit de zonde voortgekomen. God strijdt daartegen door Zijne gemeene genade, en door Zijn 'Woord, zoodat er levensfcringen van matigen ontstaan. Langzamerhand krijgt echter de drankzonde het daemonisch karakter van het Alkoholisme.

CaMjn kende het Alkoholisme, want hij merkt op, dat wij ver verwijderd zijn van de soberheid, die de ouden hiadden, en dat er meer dronkenschap, brasserij, smullen en wellust is dan vroeger ^s). • -

Hij zag dit verschijnsel allereerst bij do monniken van zijn tijd. Hij zegt, anen ziet die Carthusiaansche half engelen, wier godsdienst het is, zelfs het kleinste stukje vleesch te vera.fscJhuwen, zich de keel volproppen met wijn, en dèn buik dien ze eeren met allerlei uitgezochte spijzen verzoi-gen, en dat' met zulk een weelde en overdaad, dat ze God zelf en Zijn Wet iscihijnen te willen wederstaan door hun leven in te richten naar hun wellust - '). Zij schijnen zich te willen wrék'en voor de onthouding va.n vleesch, want zij kiezen den zoetsten en krachtigsten wijn uit, lalso^f zij zich voor hun verlies of bercoving willen schadeloos stellen-s). Augustinus is gedwongen geweest een boek te schrijven tegen de ledige monniken. - Hntusscb'en Iheeft dit kwala3 alzoo de overhand genomen, dat bijna het tiende deel der wereld bezeten wordt m'et ledige buiken, welker eenige religie is, zich goed te vullen en vrij te zijn van allen last des work's. Een dusdanige wijze van leven, versieren zij met den naam van orde of regel van dezen of idien Weilige^^).

Odk Ihet daemonisch karakter van dit kwaad noe'nit hij toet namie. Ex zijn, zegt hij, bij' 2 Petrus 2:19, altijd onreine menschen geweest, die den naam' van vrijheid valschelijk [hebben voo'rgewend, en dit is geweest , het oude bedrog des satans, opdat wij ons niet verwonderen, dat diezelfde vuile gi-eppel hedendaags van 'de onzinnige menschen 'geroerd wordt. Dat nu de papisten deze plaats tegen ons draaien, daarin toonen zij hufi bespottelijke onbeschaamdheid. Want vooreerst degenen, die menschen zijn van het schandelijkste leven, zittende in hunne herbergen en bordeelen, spuwen tegen ons deze verwijting uit, dat wij knechten der verderfenis zijn, in welker leven zij toch geen scihahdvlek kunnen .aanwijzen ^o).

In de tweede plaats ziet Calvijn h'et Alkoholisme bij de vorsten en de grooten der aarde. Hij verhaalt hoe de Griek& che dichters Baccïus 'hebben voorgesteld versierd met hoornen, omdat onmatige drinkers zich gewoonlijk verheffen, zoiodat de armsten zich inbeelden, dat zij koningen zijn. Maar wat zal er dan gebeuren, met Koningen, als zij zichzelf vergeten en droomen, dat zij niet slechts koning der koningen maar zelfs goden zijn? ^!).

Ook klaagt de hervormer, dat menschen uit de laagste, zoowel als de hoogste standeji, vroeger ijverig in den dienst des Heeren, ziende het misdadige en losbandige leven van dé room'sohe geestelijken, zich hebben afgewend van hun bijeenkomsten en eeredienst. Als. zij toch zien hoe zelfs aartsbisschoppen, bisschoppen, abten, die de grootste sieraden der kerk heeten, en de overige menigte van presbyters en monniken, alle godsvrucht hebben uitgesdhud en vervuld zijn met afpersing en roof, ja zelfs onder vc'/orgeven, dat zij kerkverga, deringen houden, Bacjhanalia (dron'kemanspartijen) vieren, hoe kunnen zij anders tegenover dien voorgewenden dienst gestemd zijn? ^^)^

En voorts ziet Calvijn de drarikzonde bij de rijken in •'t algemeen. 'Meestal ziet men, zoo schrijft hij, de rijken zoo snoeven op hun goederen en rijkdom', dat zij ten slotte uitbreken, evenals zij, die te veel gegeten hebben aan brakinigen lijden's). Niet zonder oorzaak bestraft de Heere door Zijne profeten zoo scherpelijk degenen, die op ivoren bedden islapen, die met kostelijke zalf overgoten zijn, die zich gemakkelij'k onder den drank vermaken piet Snarenspel, die daar zijn als vette koeien op de •vette weiden. Am.dis 6:4. Want dit alles wordt hierom gezegd, opdat wij Weten, 'dat men in de wellusten maat m; oet houden, en dat de onmatigheid Gode mishaagt'*).

En in het tractaat over de reformatie der Kerk klaagt de hervormer de lagere geestelij'khieid aan, dat hare huizen dreunen van onzedelijke dansen, dat men zich daar bezig houdt jmtet het dobbelen, en dat er drinkgelagen vol van onmatigheid worden gehouden '^).

Hij beperkt zioh' echter niet tot de roomsche geestelij'ken. In het tractaat „over de ergernissen" spreekt .hij vali herders en leeraars, die een voorbeeld der kudde moesten zijn, tm'aar die toonbeelden zijn van onzedeUjkheid en allerlei kwaad. .Hun.n6 bijeenkomsten Ihebbon niet meer beteekenis' voor het ivol'k dan tooneelvoorstellingen. Ook zijn zij zoozeer in verachting, dat zij .als 'met den vingier nagewezen worden. Calvijn bewondert het geduld der (menigte, dat vrouwen en kinderen hen niet met slijk en afval bedéklten. Bij slaakt de verzuchting, ach, dat de Kerk' van dien m'odderpoel kon ontliast en gezuiverd worden'^).

Het jmisbruik van Gods gaven blijft dus niet beperkt tot enkele dronkaards voor welke men zich kan wachten. Integendeel de dronkenschap is als een besmettelijke ziekte, die geheele gezinnen, ja de geheele m& atschappij aansteekt. En Satan gebruikt dit kwiaad om. daardoor Kerk en Staat uit te roeien, en alzoo Gods bijzondere en gemeene genade krachteloos te maken. Er is eene begeerlijkheid van het vleesclh, die tenzij zij binnen de palen gehouden wordt, mateloos uitbreekt en ook hare voorstanders heeft, die onder het voorwendsel van geoorloofde vrijheid zicJh .alles veroorloven"), pet doet er ook niet toe, dat er in eene gemeente soms eenige weinigen zijn, die geen schuld hebben. Overmits zij leden zijn van een kwijnend en kwalijk gesteld lichaam, zoo. Iinbeten zij op geene gezondheid roemen, ia, het kan niet wezen, 'dat ook zij niet eenigszins zijn besmet en dus ook zelf aan eenige schuld deel hebben's).


1) Gen. 3:18, 19. ^) Jerem. 9:15. ') Ex. 8:7. *) lust. i\r 17, 3. 6} Pa. 104:15. G) i Tim, 5:23..') last. IV, 13 9' 8) Lev. 10:9 en 1 Sam. 1:11. 9) 1 Xim. 5:23. W) Titus 1:15. 11) Gal. 3:24. 12) Jes. 5:12. ") 1 Tim. 5-23 14) 1 S.ain.. 2:5. «) Danigj i-is, iC) Gen. 9:21; fe' 6:10 en Hebreen 5:8. ") 1 Sam. 30:6. i») Titus 2:12' 19) Matth. 19:16. 20) LCT. 10:9; Job 17:6; 1 Petras 5-8' 21) J©s. 28:1; Inst. III, 19, 9. 22) 1 gam. 25:36. 23) L^^' 23:40. 2i) Ps. 104:15. «5) 1 .Sam. 25:36. 26) 1 Sam. 28 • 24' 2') 1 Sam. 1:11. 28) Amos 2:12; Jes. 22:13. 29) 2 Thess 3:12. 30) 2 Petrus 2:19. 'i) Daniël 5:2. '2) 1 Sam. 2 • 17' ") 1 Sam. 2:6. '*) Jak. 5:5. 85) gd. Vignon VII, p. 4^ '^) „D© SioandalSs", pag. 92, ed. Vignon. ") Inst. Ill, 10 3 38) Inst. Ill, 4, 11.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 maart 1923

De Reformatie | 8 Pagina's

CALVIJN EN DE ASCESE.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 maart 1923

De Reformatie | 8 Pagina's