GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

KÜYPER-BIBLIOGRAFIE.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KÜYPER-BIBLIOGRAFIE.

16 minuten leestijd Arcering uitzetten

door J. C. RULLMANN.

LXX.

61. „Ons Program", mtet Bijlagen. Amsterdam, J. H. Krayt, 1879.

Het Anti-revolutionair Progtam werd den Isten Januari 1878 door het Centraal-Comité, dat van Anti-revolutionaire zijde bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer van raad placht te dienen, in het licht gezonden. Het Comité besloot, voortaan dit program, waaraan in substantie de' H.H. Mr B. J. L. Baron de Geer van Jutph'aas, Hoogleeraar in de Recihten te Utredht, Mr B. J. Gratema, , Hoogleeraar in de Rechten te Groningen, en .Tonkhieer Mjr (A'. F. De Savornin Lohtnan, Raadsheer te 's HertogenboBch, fcun Igoedk^euring hechtten, en 'dat door verscheidene kiesvereenigingen werd overgenomen, aan Ihet verkiezingswerk ten grondslag te leggen. Pet was namens het Centraal-Comité geteékend [door de H.H. Dr A. Kuyper, Voorzitter; J. A. Wormser, Secretaris en E. W. Heyblom', Thesaurier.

Een ^c'hets, in substantie neei'k'omende op wat later „Ons Prograim" bevatte, had DT Kuyper, vóór hij naar het Binnenhof ging, nog aan Tjroen van 'Pïinsterer (voorgelegd, die de hoofdlijnen er van beaamde.

Odk aan Dr Hoedemaker hlad Dr Kuyper destijds de 'gdhets van ; „Ons Program" laten zien, Deze nu ftnaakte aanstonds bezwaar tegen de be teekenis, welke Ihier aan de Revolutie van 1795 werd toegekend ((zie: De Gereformeerde Kerk, na 103).

Toch had Dr Kuyper te dien opzichte reeds in het Heraut-program' op 1 Januari 1871 hetzelfde standpunt ingenomen. Immers schreef hij daar:

01 we dan herstelling beoogen van den toestand voor 1795? x

Geenszins. Omdat we de hand afweren, die de ons heilige plant wil uitrukken, mag niemand ons verdenken, dat we daarom haar groei en hare ontwikkeling willen tegenstaan. Integendeel. Juist daardoor toonen we, ' dien groei en die ontwikkeling te wenschen.

Niet dus herstelling van wat onherroepelijk tot het verledene behoort, maar ontwikkeling van de oude plant, die in het verledene wortelt, naar d e n e i s c h van onze e o e U w, ziedaaar wat onze geestverwanten willen.

Wc aanvaarden dus den toestand gelijk die is. We aanvaarden onze Grondwet, mits men e'r ons hot recht tot herziening niet liitsnijde.

We aanvaarden de Katholieke on Liberale elementen, als recht hebbend op inwerking bij de nieuwe vorming van onzen volksgeest, mits men ons element, het nationaal-gereformeerde, niet moedwülig en hooghartig bij de nieuwe volksmenging buitensluite.

Onzes inziens mag bij zoo beteekenend verschil tusschen de drie samenstellende deelen van ons volksleven, aan geen dier drie een uitsluitende macht door den geest der Landswetten gegeven worden, en moeten alle elementen, uit besef van recht en waardigheid, voorshands streven naar die volstrekte onzijdigheid, waardoor het elk element mogelijk wordt, zijn vollen invloed te oefenen.

Men geve, èn aan het Christelijk-nationale èn aan het Katholieke, èn aan het Liberale deel onzes volks een gelijk terrein en volle vrijheid om zich te ontwikkelen, dan zal de wortel der bitterheid zijn 'uitgerukt, dè politieke dampkring gezuiverd worden, en een strijd van zedelijke krachten in de plaats treden van het factie^gekibbel, dat ons rusteloos plaagt en kwelt, zonder ons de oplossing van het vraagstuk nader te brengen.

„Gelijk recht voor ALLEN" is in de verwarring van ons Staatsieven de eisch, waarin alle richtingen elkaar ontmoeten kunnen.

Nu deed zich vooral na het afsterven van Groen Ivan Prinsterer en door de op'gewekte stem'mdng van het Volkspetitionnement de behoefte gevoelen aan een 'systematische toelichting van het Program-

Deze werd in De S tanda, ard geigeven. En. het lijvige boekdeel, dat als „Ons PTogram" verscheen, bevat een herdruk dezer courant-artikelen, gesorteerd, geparagrafeerd en |g|erelg'istreerd, met het tweeledige doel, om aan wie van Anti-revolutionairen huize is, de welgegrondheid, den sam'enhang en de pi of ij lelijkheid voor het • leven van zijn politieke geloofsartikelen te toonen, en om aan dengeen, die 'van andere herkomst zijn rdocht, het lichter te maken, dat hij ons streven en bedoelen versta.

Nadrukkelijk evenwel verklaart de schrijver, dat hij op dezen herdruk' niet den ijk wil gezet zien van éénig geldende of alléén rechtzinnige uiteenzetting der Anti-revolutionaire leer. Veeleer stelt hij niemand dan zichzelf voor wat hij neerschreef aansprakelijk, en voegt hij er ten overvloede aan toe, dat de aaneensluiting van de Kiesvereenigingen op het 'Program, en niet op deze toelichting m'oet volgen.

D'at er op enltele punten onder zijne 'geestverwanten nog verschil van gevoelen-heerscht, stedd hij dan oo'k niet onder etoelen of banken.

Zoo b.v. weet ieder, dat de H.H. Prof. Gratema en Jhr Mr De Savornin Lohman liefst elk denkbeeld van een publiekrechtelijk karakter der Kerkgenootschappen op zij zagen gezet (G. Gratema, Verband tusschen Godsdienst en Recht, Prot. Bijdragen, 1872 en '73: en De Savornin Lohman, Gezag en Vrijheid, p. 235 en volgende) waaraan wijl vasthielden. 'Weet men, ' omgekeerd, dat enkele juristen onder ons nog aJtijd meer tot de m.onarohistische opvatting van Von Stahl overhellen, dan tot onze meer Calvinistische zienswijze. En weet , men ook, dat op koloniaal terrein in. en buiten do Kamer door enkelen onzer geestverwanten meer conservatieve denkbeelden worden beleden.

Het Program zelf bestaat uit 21 Artikelen, die over de volgende 'onderwerpen handelen: onze Ricliting, het Gezag, de Ordinantiën Gods, de Overheid, geen „État athée", „Bij de gratie Gods", de Staats-; vorm, de Grondwet, Vófksinvlo'ed, Budgedweigering, Decentralisa.tie, Onze Staten en Raden, Van de Steholen, .Justitie, Publiekte Eerbaarheid, Hygiene, Finantiën, 's Jjands Defensie, 's Rijks Bezit fiver zee, J)|e Sociale Quaestie, Staiat en Kert', Partijbeleid.

De eerste dru!k bevat echter achter elk hoofdstuk' nog tal van Bijlagen, waardoor dit boekdeel tot nieer dan 1300 bladzijden is uitgedijd. Menig punt, dat in de Prograni'-artiklelen zelven sleeMs even kon worden aangestipt, vindt men in deze Bijlagen breeder 'en nauwkeuriger toegelicht.

In de latere uiljgaven zijn deze Bijlagen weg'^C' laten, en werd ate nieuwe Bijlage opgenomen een oiverdru'k yan „'Antirevolutionair, óók inuw huisgezin".

Over den zegelsteimpel, op den rug van „Ons ; Program" laÉgedrukt, voorstellende de Hollandscte hiiaagd m'et het randschrift: „Onze hulpe is in den Naime des Boeren" geeft de Vooirrede Èort en bondig bescheid.

In ; D'e Gids van Januari 1881 leverde Prf Buys onder den titel „Bedenkelijke Leuze a een belangrijke b'esohduwing van „Ons PïOigram'. Zie verder ook: Dr H. J. Betz: Hun Program (1883') , en Beginselen of Woorden (1884; .

Een populaire behandeling van de artikelen van het Program vindt m!en bij 'H. 'De Wilde: D e Antirevolutionaire Partij en haa'r ProgJ'i^''' van Beginselen.

IV

La-croisade des Enfants te Utrecht.

Een fantastisch verfhaal i) uit de Middeleeuwen vertelt ons van den Kinderik'ruistocht. Toen de volwassenen hun pogingen om' het HeiUge Land aan de Sara.cenen te ontworstelen een Avijle hadden moeten staken, hebben in 1212 ©en 30.000 kinderen (jongens en meisjes) uit Frankrijk en Duitschland zich opgeniaakt om fmn. taak over te nemen. Genua stelde enkele' schepen tot hun beschikking om' hen ever te brengen , naax het terrein van den strijd. Maar door jstorm en allerlei andere ellende verliep deze historie op de mieest treurige wijze; zooals niet moeilijk te voorspellen was geweest.

Doch hier fkbmten we juist aan het critieke punt. Alle vooirspellen, alle verstandige redeneering moet hier geheel buiten beschouwing blijven. De nuchtere feiten zijn natuurlijk van een aangrijpende tragiek en mten pioet niet te veel denken aan het erbarmelijk lot dezer lieve kinderen — dan wordt men te ontroerd. Laat dat echter alles buiten beschouwing, en let op de zuiver dichterlijke idee der 'Middeleeuwen: het kinderlijk-naïeve in zijn reine kracht tegenover het brute van het gewone leven; de zich geheel gevende liefde, die geen bezwaren telt om' het höoger doel, tegenover de nuchtere verstandsredeneering, die toch eigenlijk! de liefde mist. Het was in zekeren zin dwaasheid ook voor volwassenen, zooveel energie, m'ensch'enlevens, geld enzv. te besteden aan het heroveren van Palestina, daar de christen toch geen heilige plaatsen meer kent. [Maar er zat een dicihterlij'k: element in deze pogingen, waarover we gemakkelijker de schouders kunnen ophalen dan dat we de schoonheid ervan in ons leven realiseeren. Er zijn van die pnweegbare en onmteetbare dingen, die voor de practijk heel weinig waarde schijnen te hebben, ja m'et haaf eiscihen spotten, en waarin toch menigmaal het aroma van 'het hooger leven geurt.

Het is geen wonder, dat de idee van den Kinderkruistocht een begaafd com'ponist als Gabriel Pierné heeft aangegrepen ©n hem tot het schrijven van een oratorium, of hoe men het noemen wil, heeft geïnspireerd. Een gedicht Van Marcel Sch'wob bewees hem daarbij vooitreffelijke diensten. Laat me den inhoud dezer Légende Musicale in kbrte trekken mogen weergeven.

Het eerste deel: L e Depart, speelt opi de marlet eener stad in Vlaanderen, des nachts. Een stem doet zich hooren: „Staat op! Gaat naar Jeruzalem, Jezus wacht!" Het sein voor dezen kruistocht blijkt ditmiaal de kinderen te 'gelden. Alain, blind geboren, die jnooit het licht gezien heeft, een door en door kinderlijke ziel, wier oo'gen voor de nuchtere werkelijkheid gesloten zijn, hooit die roepstem 'len wil haar opvolgen. „Waar is Jeruzalem ? O imijn God, geleid mij, help mij!" Allys, de kleine, wil haar helpen en bij .de hand derwaarts brengen, riaar het Jeruzalem!, dat wit in den nadht daar ligt uitgestrekt. Als de ridders de wapenen neerleggen en de 'koningen niet meer weten te bevelen, is de heurt der kinderen ©n der naïeven gekomen. In blijden • beurtzang idealiseeren Allys, Alain en de kinderen dezen tooht. Bezwaren zijn er niet. Als de vaders ©n de moeders die opiperen, hebben zij op alle bedenkingen een overtuigend antwoord. Jeruzalem is zooi ver, aan gene zijde der 'zee.... maa, r de zee zal Jiare wateren Araneen scheiden en zij zullen Igaan door het droge. Hun hrood? Jezus zal ervoor zorgen en ze zullen leven als de vogelen des hemels en des nachts slapen in den zachten maneschijn. En als eindelijk de ouders zeggen: „Helaals, odgelukkigen, ge volgt een blind kind!" is het echte taatwooTd: „Het ziet de aarde niet, doch 'het ziet Jezus."

Het tweede deel heschrijft La Grand' Route. Op • een warmen lentemorgen gaan de kinderen tusschen een uitgestrekte weide vol bloemien en den zoom van een bosch, naïeve wijsjes zingende. Allys en Alain genieten mtet hen. „O, wa, t is de lente dit jaar zacht... hier ds de Heere... in het suizen van den wind " Hier verschijnt Hij in Zijn heiligheid en heerlij'kheid om alle smarten te genezen. Weldra zullen wij de zee zien, weldra Jeruzalem', 't Is alles vreugde' en vrede onder Jezus' hoede. Laat ze tot HemI komen, alle kinderkens; laat Hij de smiai^t van Jhèt blind zijn genezen!

De titel van het derde deel is L a M e r. Bij Genua. Le Récitant vertelt den lof der Middellandsche zee. Hij vertelt er zelfs te veel goeds van als hij zegt: „Gij ontvangt den heiligen stroom, waarin Johannes de menschen reinig'de", want Johannes doopte in de Jordaan en deze vloeit uit in de Doode Zee. Maar het enthousiasme is er, en dan kunnen we een vergissing wel hebben: „o zee, })reng de kinderen naar Jezus! naar Jezus!" Hallelujaih, Hallelujah, al haar jblank'e golven zingen en ruischen van vreugde! Noël (Kerstmis, Jezus' geboorte)! Jeruzalem is laan de overzijde dier schoone zee. Hallelujah ! Alain wil haar handen doopen in het water, dat het Heilige Land bespoelt; de kinderen willen erin ondergedompeld, erdoor geliefkoosd worden. Zie, daar komen reeds de schepen, die hen zullen overbrengen (Hoor het zingen der zeelieden; hoor de legende over de ster van den Kerstnacht, die een dezer miannen vertelt. Ze schept een spheor van droefenis, die |m'et deze kinderlijke vreugde contrasteert; t doch dat Jezus gezegd heeft: „Ikf hen de öpistanding en het leven", verjaagt deze donkere gedachten. Zoo gaan ze samten scheep in den nacht: golven, draagt uw teederen last naar het heilig Jeruzalem!

Tot dusver was alles licht en vreugd. De enkele Bmartaccenten dienden slechts lOm nog beter de echoonheid te doen uitkómien van dit kinderlijk geloof, dat de werkelijkheid negeerde. Het vierde (laatste) deel slaat nu een anderen toon aan; doch dat geen nederlaag maar een overwinning bedoeld is blijkt reeds uit den titel: L© Sauveur danS la temp ê t e. De , storm - steekt op, en allen klagen: „De profundis libera nos Domine!" (Bevrijd ons uit de diepte, o Heere!). Mjaar in het hoo'gste gevaar roept Alain: „Hallelujah> ik zie het licht. het groote witte licht! Noël, Noël! ik zie Jezus!" „Ze hadden oogen en zagen niet" — spreekt le Récitant — „het kind zonder oogen ziet Jezus in de donkerheden. Welgelukzalig de bUnde, die God ziet in Zijn heerlij^kheid." En terwijl zij' ondergedom'peld worden in de diepe wateren, hooren zij de stem uit de hoogte, die de kinderen tot Zichl roept en hun ; de opstanding belooft. Hallelujah', Opstanding, Opstanding! Het einde van elke heilige zaak is in vreuigde... O eeuwige vreugid! O heilige vreugd! O 'vreugd der vreugden! R.oemirijk einde aller moeiten! Hallelujah! vreugd der vreugden!

Ik heb getracht, in korte trekken iets van de schoonheden van dezen tekst te vertolken en hoop, dat het mij gelukt i's, den lezers, die dit werk niet kenneUj iets ervan te doen gevoelen. In elk geval zou ik gaarne willen, dat allen de groote lijn zagen van het jklnderlijk geloof, dat, blind voor de aardsche dingen, de hoogere werkelij'kheid vindt en in zijn naïviteit triomfeert. Ik heb boven het woord „negeeren" gebruikt; rhaar men zal gevoelen, dat dit igeen gewone negatie is. Het is het negeeren der vijanden, die de stad omringen, zooals Elizaj dit 'kon doen, omdat hij den berg vol vurige paar-den en wagenen zag, dien zijn jongen alleen kon aanschouwen, wanneer de Heere hem' de oogen ervoor opende. Het is geen lichtzinnigheid maar diepzinnigheid. Het is veel mteer helderziendheid dan blindheid. En deze grondgedachte is prachtig uitgewerkt en volgehouden. De Kinderkruistocht is slechts de aanleiding, het fraaie gegeven, om deze hoogere gedachten te vertolken.

Met veel verwachting gintg ik om te hooren, wat Toonkunst te Utrecht daarvan terecht zou brengen; in de eerste plaats echter om een indruk' te krijgen van wat Pierné in zijn m'uzidk zou maken van deze verheven denkbeelden, ^en bekwaam' componist is hij stellig. Maar ik hen toch wel wat teleurgesteld; in hem; , ©n nog meer in Toonkunst.

In hem, omdat, ondanks het volhouden der groote gedachten, waarin hij zeker geslaagd is, deze compositie lijdt aan een zékere eentonigheid. Er is niet genoeg verwe in. De inlassching van het ster-Verhaal doet als leenigermaite overbodig aan; de tenor heefi daaraan ; en aan één moment „Voix d'en haut" zijn heel© wer^k 'voor dien avond en kon m, i. veilig gemist worden, al was het zeker een genoegen, Kloos even te hooren. Het innerlijk Verband is mij lalthans niet geheel duidelijk geworden; ik (gevoel deze passage als aangehecht, wat vooral in zulk een naïef werk stuit. Wel mooi vond ik in het eerste deel de contrastwerkingen; daarin waren zeer gelukkige momenten. Ook het tweede deel had Iveel g'oeds, niet het minst aan het slot.

Maar wat een spélvtakel was die storm'! Ach, dat is nu todh zoo hevig lOuderwetsch en zooi bijzonder aan den buitenkant! Over het geheel werden we overstelpt door geluidmiassa's van het orkest. Zonder de pajtituur kan ik niet beoordeelen of dat ligt aan de door den com'pionist voorgeschreven bezetting, of aan inzichten van den dirigent (J. Wagenaar). Dooh hoewel ik ver van 'het podium' zat, was het lawaai af ©n toe oorverdoovend. En dit m'oet toch' niet bij zulk' een fragiel werk, dat geheel in mysterieuse tinten gehouden moet worden.

Het 'koor — ik heb het al meer bij mezelf gezegd — lijkt me niet in 'staat, als geheel genomen^ zul'ke dingen geestelijk te doorvoelen; en daarom' 'kan het zulk werk niet goed zingjen. Af en toe gebeurden er ook ongelukken, die men van Toonkunst niet zou verwachten; misschien lag dat 9, an de hulptroepen. De kinderen waren be-vredigend. Het zingen op een afstand voldeed niet zeer; de lolcaliteit van Tivoli is daarvoor moeilijk geschikt te maken. In de pauze — moet nu toch werkelijk het belang der koffiekam'er over zulke hooge dingen beslissen! —, die storend en overbodig was, hielden de kinderen op de gaanderijen hun kruistochten van k'rijgertje spelen. Meer tucht óp en om het, podium ware zeer noodig.

Bertha Seroen zong natuurlijk teClhnisch goed; doch haar stem) en talent zijn volstrekt ongeschikt voor de zielvolle vertolking van zulk een werk. Wat Mevrouw Seroen ook is in haar vocale kunst — naïef zeker niet! Mevr. Hillebrand—Oele was beter, doqh bereikte ndg niet het ideaal. De Tenor G. Paulet, lUit Parijs, was ©en uitnemendei Récitant. In het solo-kwartet zat een prachtstem; ik inleen die van Hendr. Roozemeijer uit Amsterdam'.

Meermalen heb ik dien avond 'gedacht aan de Beethovenhuis-denkbeelden van Hutschenruijter. Ach, kon koor, orkest, solisten enz. m'aar onzichtbaar zijn en de zaal in het halfduister liggen.. < wellicht had Pierné dan 'krachtiger tot me gesproken en ik iets mieer gevoeld van dat fijn-kinderlijke, waardoor zul'k een werk zich mbet kenmerken als het tot de ziel zal naderen. Practisch zijn zulk© plannen vrijwel onuitvoerbaar, ik weet hét. Als men niet eens die ellendige • pauze k; an uitroeien, wat zal er dan van zulk idealis'mte terecht komen! Maar wie in de gedachten van Le Croisade des Enfants doordringt en in die stem'mïng fc'o'mt, die krijgt iets over zich van een Hans-guck-in-die-Luft, en dat moet men dan m'aar niet 'kwalijk nemen. In

dat even de wericelijklieid ne'geeren in zijn gedachten zit iintoers iets van de Jode des joies, waarmede, dit stufe zooi verheven' eindigt.

de M.


^) In de „Chronicrues d' Albert de Stade, de' Jacques de vwagin© et d'Alberic des Tois—Fontaines (1212) wordt het aldus medegedeeld:

„Omstreeks dien, tijd ontvlnchtten met geestdrift vele ikinderfen, . ^ttder leidsman of geleide, onze steden en dorpen, om te igaan naar het land aan de overzijde der zee. En wanneer men hun vroeg, waarheen zij gingen, was hun antwoord: .iNaar Jeruzalem, om het Heilige Land te veroveiieul". Zij droegen geldtaschjes, pelgrimsstaven en een kruis aan het üalssnoer. Sommigen van hen kwamen uit Keulen. Ze beföikten Genua en gingen daar op zeven groote schiepen "m ide zee over te steken. En een stoian stak op en tweie sctiepen ivergmgen; en al de tinderen van deze twee schepefn Werden dcwr de zee verzwolgen. En als men degenen, die terugkeerden, vroeg naar de reden van hun vertrek, ant-^TOordden ziji: „Dat weten we nieti".".

« het niet prachtig, dit naïeve verhaal'?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 maart 1923

De Reformatie | 8 Pagina's

KÜYPER-BIBLIOGRAFIE.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 maart 1923

De Reformatie | 8 Pagina's