GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Ned. Bond van Jongelingsvereenigingen op Geref. grondslag en de Rijkssubsidie.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Ned. Bond van Jongelingsvereenigingen op Geref. grondslag en de Rijkssubsidie.

20 minuten leestijd Arcering uitzetten

Inhoud eerste artikel. De stand van zaken werd uiteengezet en daaruit de conclusie gelrokken, dat zeer eigenaardig in Bondsbestuur en Bondsorgaan (in easu door ~ de bijzonder hierbij betrokkenen) schijnt gehandeld te zijn met de uitspraak van den Nijmeegschen Bonsdag 1921, die geen uitspraak, door welke omstandigheden dan ook, iormeel gedaan heeft, jnaar toch toentertijd duidelijk gemanifesteerd heeft, hoe in den Bond over Overheidssubsidie gedacht werd. Inhoud tweede artikel. De priricipiëela •kant dezer kwestie werd nagegaan, in dezen zin, dat aangetoond werd, dat onze voormannen, ook de leiding in liet , , Geref. Jongelingsblad" altoos een krachtig: .^Vóór het particulier initiatief, tegen Staatsbemoeiïng", lieten hooren. Inhoud derde artikel. De principiêele kant dezer kwestie werd verder behandeld, waarbij de nadruk er op gelegd werd, dat onze J. V. de geestelijk-zedelijke vorming uitsluitend bedoelen, een terrein, waarop de Overheid zich niet heeft te mengen. De noodzakelijkheid van Overheidssteun voor onzen Bond werd afgewezen. Wij staan op eigen, Calvinistisch-gezonde beenen.

IV. (Slot.)

Practische bezwaren aan„den O V e r h e i d s s t e u n" V e rb o n d e n..

Wij gaan thans er toe over e e n i g e practische bezwaren tegen den Overheidssteun, zoo welwillend aan onzen Bond aangeboden vanuit Den Haag. onder de oogen te zien.

In-allen Overheidssteun schuilt de ten den z, bewust of onbewust, om zich ten Koste van het particulier initiatief uit te breiden. Daarvoor behoeven geen uitspraken te worden aangehaald van degenen, die leiding geven aan onze actie.

Z. E X Ci. C o 1 ij n erkent dit p r a c t i s c h b-e-z w a, a r evenzeer in zijn gegeven advies; -als hij zegt:

„De ervaring leert, dat eigen offers gemeenlijk met een grooter bedrag afnemen, dan het cijfer van den ontvangen steun aanwijst. Men krijgt f 2000 subsidie, en verliest f 2500 aan steun van de zijde der belanghebbenden."

Zoo schrijft ook ld en burg in zijn advies o.a. dit:

„Uit p r a c t i s c h oogpunt is het aanvaarden echter m.i. niet geheel zonder bezwaar, en kan zelfs een gevaar er uit voortvloeien, n.l. het 'bekend zijn, dat de organisatie steun ontvangt van de Overheid, kan leiden tot vermindering van de belangstelling en van' de bijdragen' uit eigen kring en uit de kringen der vrienden en daardoor tot verzwalddng van het eigen leven der organisatie, niet alleen stoffelijk, maar ook geestelijk." (Spatiëering hier van mij.)

En ik eindig met dit bezwaar onder de oogen te zien, door U voor te leggen, wat in het nummer van het Geref, Jongelingsblad van 13 Oct. 1922 door den Redacteur wordt geschreven :

„Men nekt het initiatief, men breekt de, rugge-graat der jeugdorganisaties door zo het leunen. op den staatsarm te leeren.”

Daarbij voegen wij nu een tweede b e z w a a r. Geen steun i s denkbaar zonder controle. En hiermede komen wij tot de , kwestie der Voorwaardien.

Twee jaren lang is de subsidie dan ook onvoorwaardelijk gegeven. Naar verluidt, zullen er thans eenige voorwaarden aan verbonden worden,

Dat 'xn O' e t ook, want het doel van de instelling .van den Centralen Jeugdraad is: toezicht te houden op het wer'k.'der jeugdvorming, voor zoo'ver'het wordt gesubsidieerd! (Daar hebt ge het!). Dat toezicht, in' welken vorm ook, hunnen wij niet aanvaarden, omdat onze arbeid geestelijk-zedelijk van karakter is, gelijk wij in .onze vorige artikelen aantoonden. Wij doen Qp onze Vereenigingen niet aan „lezen, schrijven en rekenen"; wij geven geen herhalings-of voortgezet onderwijs. Wij beoogen: het doen kennen en b& lijden der Gereformteerde beginselen op alte levensterrein.

Goed, zegt men! Maar d-aarop wil de Overheid geen controle uitoefenen. De controle z a, 1 ovei andere dingen gaan. Mr v. Haeringen vermoedt, dat de hoofdzaak: wel zal zijn, dat den aangewezen Overheidsorganen gelegenheid zal moeten worden gegeven, om zich van den arbeid der Jeugdvereenigingen op de hoogte te stellen, am te beoordeelen, in hoeverre elÈe arbeid van Overheidswege steun verdient. Voorts zal noodig blijk'en, dat de finantiëele toestand onzer organisatie worde IDIOOI gelegd! En eindelijk, dat worde verantwoord, op welke wijze het Overheidsgeld is besteed!

Daar zitten we straks al midden in de controle. Die schijnt er nog'niet te wezen, ten minste oo'k' naar de vraag te oordeelen, die aan de gewone en aan de buitengewone adviseurs door hel Bondsbestuur is voorgelegd, waiarvan niet de principiêele kwestie het uitgangspunt is, m'aar de practische. In de vraag wordt geconstateerd, dat op heden de Overheid onzen BO'nd vrij wif lig'IWlffitinciëelen steun aanbiedt, zond e r a a n d a t aanbod eenige voorwaarde te verbinden, waardoor de vrijheid onzer organisatie ook maar op de geringste wijze wordt beperkt.

Nu kan men uit deze vraag afleiden, dat ei nog in het geheel geen voorwa.ardeu door de Overheid gesteld zijn. Maar ooi en anet meer recht, dat er wel voorwaardea zijn, maar die, naar het oordeel van de leiding in onzen Bond, de vrijheid onzer organisatie niet on de geringste wijze beperken. (Welke zijn die? ) • Die voorwaarden zullen dan wel gaan in de richting, door iMr v. Haeringen aangewezen. Ovej de f in ancien dus! Die financiën zijn anders een teere kwestie. Bij leen ieder en ook bij onzen Bond. Dat is wel gebleken.

Bovendien, wat heeft ons de ervaring geleerd! Dit, dat de Staatsbemioeiïng, elens begonnen, zich va, nzelf u.itbreidt! Daarbij de Centrale Jeugdraad doet ten deze alleen voor stellen, dech de Minister beslist. De Overheid is o zoo vriendelijk'! Ze biedt u haar steuni aan. Maar langzamerhand grijpt ze u vast. Al nieei , | breidt zij haar vangarmen over de Christelijke Ver-'^ eenigingen uit en raken deze haar vrijheid kwijt. Er moet toch controle zijn, hoè • het geld wordt besteed!

Heeft in deze de schoolstrijd ons niet vee] , te leeren gegeven? Daarvan zegt de Redacteui.| van het Geref. Jongelingsblad zelf: (No" 12, 17 November 1922).

„Want ook onze school kan dooT geen technische herziening worden gered uit de moeiten, waarin Dr De A'isser's wet haar bracht!"

„Wanneer het Departenrent", zegt D-r T. Hoek'-g stra in „De Bazuin", no 8, 24 Februari 1923, '1 „uw school betaalt, gaat het Departement cen-| traliseeren, generaliseeren, unificeeien, zoolang tot? uwe school als vrije school doodgaat".

Waartoe het subsidie-stelsel voert en welke bezwaren daaraan verbonden zijn, is langzamerhand 1 duidelijk geworden in den strijd voor onze „Vrijel School". Daarover heeft Dr K. Dijk' het zijne ge-l zegd in een reeks artikelen in „De Reformatie", a Diaarover heeft Dr J. L. Pierson, de voorzitter van'l den Schoolraad, onlangs in de vergadering van ge-" noemd lichaam niet gezwegen.

Waarom den schoolstrijd wees ? H i e| Vo O'r, om'.'té^wij ze n op het g e v a, ar, d at a an^ subsidie kleeft, vooral voor ons, dieS van streng-geformuleerde beginselen uitgaan en g eest elijk-z ëdelijken arbeid i n p n z e V e r e e n i g i n g e n v e r r i c h t e n. 't Gaat niet op eens, 'maar geleidelijk. Langzaam, ma, aj; ,

Temeer, daar de kwestie 'der vó'O'rw-aJar^ den er e e n e is, waar de Minister beslist, d'i«.: ï zeer w i s s e 1 v a 11 i g. i s, daar ze s a m e n h a n g 1 met de politieke constellatie, waarin iedei jaar verandering kan kom'en. Als een Troelstra minister wordt, zal hij eerbied hebben voor onze geestelijk-zedelijke beginselen? Of denk eens aan een Dresselhuis of andere liberale palstaanders VOOÏ de openbiare school? En al houden wij een christe* lijk kabinet, dan hebben we nog geen waarborgen, dat we straks niet in de knel zullen komen! De naam v. d, Brugghen zegt nog wel iets. En .Minister de Visser geeft niet veel reden voor , optimistiscli te zijn!

Ja' maar, m o c h t e r e e n t ij d k o-'ir^i^la t d^ Overheid bezwarende v o o^'r waarden'^ ging stellen, dan zul't gfo u nog altoos terug kunnen trekken. Er behoeft geen verbond voor de eeuwen te worden gemaakt.

Terecht antwoordt de heer E. Visser in zijn brochure ., Geen Staatssubsidie":

„Men rekene hierop niet te veel. Is eenmaal de ai-beid ingericht op, bepaalde wijze, dan valt bekrimpen zwaar. Sommige onzer adviseurs gavsn den raad eventueele subsidie te besteden voor een gemakkelijk stop te zetten werk (of ze de bezwaren, van het subsidie-stelsel ook erkenden!), voor een; tak van arbeid, die kan worden gestaakt of ing krompen, zonder dat de levensbelangen der organi-' satie worden geschaad."

Welke js die tak van arbeid? Ook hier wordt niets van gezegd! Al geeft de. heer E. Visser eene, vingerwijzing in zijn brochure, pag. 22—23, die te denken geeft en te twijfelen.

Daarbij: z u 11 e n w ij d a n s t e r-k g e n o e g z ij n, stel, dat dit tijdstip' eens aanbreekt, om ons terug te trekken? Alle subsidie verizwakt.

Ik zeide ihet reeds op den Bondsdag te Nijmegen: '" als we eenmiaal uit de huiskamer verhuisd zijn naar de salon, zal het zwaar vallen weer naar de , ^ huis'fcamer terug te gaan. Of om nu een beeld te gebruiken, met de huidige situatie in overeenstemming: als wij in ons Bondshuis éénof meer bij ver trekken kunnen gaan b ernenbeben en inrichten do'or het geld, dat de Overheid ons geeft, z^al het zwaar vallen en mioeilijk gaan, om' straks die

vertrekken weer te mojeten gaan ontmeub éléri ante mo eten g; aan sluiten! Temeer, omdat we, hoe we het wenden of keeren, toch van oordeel zijn, dat die bijvertrekten met open deuren verbonden moeteii zijn met het hoofd-., vertrek!

Eind 1922 („Geref. J. blad", Vrijdag! 17 Nov. 1922) verscheen van den bekenden Redacteur een merkwaardig artikel: „Subsidies voor Jeugdorganisaties". Hij schrijft altoos duidelijk'e taal! Zoo ook' hier.

Den koninklijken weg moeten we volgen, betoogt hij daar. Men zoeke de groot e lijnen on... 'b'andele er naar! De koninklijke weg', " die groote lijn is: de subsidie voor de jeugdorganisaties moet van de begroeting!

Op dien koninklijken weg hebben wij bij de debatten in de Tweede Kamier de nederlaag geleden. sNu moeten, we ten slotte tot wat de Redacteur gelieft te noemen „peuterwerk", onze toevlucht nemen. Immers, de wieg, dien wij nu op moeten, brengt de besturen der organisaties voor moeilijkheden. De subsidie is „aangeboden"; 't mandaat •is toegezonden, 't geld ge'ind, anaar niet aanvaard. 1" Wat 4u ? •

Door deze subsidie nu te weigeren, zal het resultaat zijn:

1o dat de zaak zelf bestendigd blijft! Hier ontgaat ; m!ij alle logica. Als de subsidie dan aanvaard wordt, wordt de za'ak' zelf ook niet bestendigd? Ja, nog' versterkt, inplaats van verzwalkt?

2o dat het p, articulier initiatief zij-n |duw Jïrijgt! Ook hier ontgaat mij de logica dezer , ? Jredeneering. Door aanvaarden niet? 't Particulier initiatief zal bij' onze Gereformeerde jongelingschapuist versterkt worden dooT een 'flinke houding', als men ions eenige duizenden guldens aanhiedt.

3o dat de Overheid b 1 ij f t doen, w a; t l'niet direct op haaT wieg Jigt. Ook hier is m.i. de Jogica weer zoek. Doo-r subsidie-a an va a r-||d i n g door , onzen Bond blijft • de Overheid toch '|i; 'ook doen, iwat niet 'direct Oip haar weg ligt. En Iworden wij mede-plichtig laan dat lüet-recht doen 'van de Overheid.

4o dat debezuinigingseischn o e-^•ten getreden' wondt. Waar is ook .hier de logica? fAls .wij jhet geld der Overheid incasso e r e n en gebruikten, wordt dan ook de bezuinigingseisch niet miet voeten getreden? Aanvaarding of niet-aanvaarding, het geld wordt door de llOverheid uitgekeerd.

50 dat de subsidie voor SOJcia 1 istische en andere p-rincip'iëel van ons afwijkende Jeugdorganis aties nog 'hoogei wordt, w ij 1 h a. a r s u b-s i d i e dan wordt v e r-ni e e r d e r d m e t w , a t a n d e r e n m' o c h t e n h e b' ben geweigerd te ontvangen.

Bij dit laatste punt willen we nog even sul-; staan en daarbij tegelijk .bespreken d'e zoofgenaamde rechtsgelijkheid en concurrentie.

Ook Mr V. Haeringen in zijn bekend referaiat spreekt daarover laldus:

„Wanneer nu de Overheid er toe overgaat subsidie te verleenen aan de verschillende • organisaties op het gebied der vrije jeugdvorming, ook al neemt ze daarbij niet in acht de zooeven te dezen aanzien ontwikkelde beginselen der Christelijke Staatkunde, ^dan ontstaat toch daardoor een krachtig motief om! mede aanspraak te maken op een aan de J. V. toekomend deel.

In de eerste plaats uit een oogpunt van g e r .< ; c'h t i g h .e i d. Wanneer het staatsgeld wiordt uitgegeven ter onderstemiing van een soort arbeid, die èri bij ons én bij! andere richtingen wordt aangetroffen, dan eischt de bevrediging van ons rechtsgevoel, dat ook ons een deel van den Overheidssteun worde toegekend.”

Ook Prof. G-e e s i n k brengt dit argument naar voren in zijn advies, als hij schrijft:

„Maar ernstiger, wijl van meer principieelen aard is voor mij, dat wij! door niet aanvaarden zelf zouden schuldig staan aan het scheppen van rechtsongelijkheid tusschen burgers van hetzelfde Vaderland.”

Helaas, het klemimende'van dit argument ontgaat |öns!-"Weet ge , WAÏ onrecht zou-zijn? Dit: ; §vanneer de Overheid de ééne organi-II a t i e steun verleende .met v o o r b ij g - a n g Éiia r e f z ij ld s v a, n de a n d e r e organisatie s. iPaartegen ging het protest onzer vaderen en leidsjieden in den strijd voor de school. Daar was on-|ïecht! Eii dat onrecht tóoest weg! Maar hier bij de iJ'subsidies laan Jeugdorganisaties, is daarvan geen 'f''sprake. Immers, INDIEN "WIJ WILLEN, DAN KUNNEN WIJ 3UBSIDIE KRIJGEN! Neen, waarde heer Visser, dat is nog niet sterk genoeg uitgedrukt in uw brochure! Of WIJ WILLEN of NIET • WILLEN, DE SUBSIDIE KRIJGEN WE ZOO MAAR THUIS GESTUURD! , 0f d e O v e r h e i d i n d e z e v^ zaak ook rechtvaardig is! (Tusschen twee Jöyfeaakjes 'wil ik de vraag wel even stellen, of de Ned. Bond van Meisjesvereenigingen op Gereform'eerden grondslag, die straks zijn vijfde jaarvergaidering hoopt te houden, ook dit cadeautje van „Vadertje Staat" niet heeft ontvangen! En ioo niet, wat daarvan dan de oorzaak is? )

„ Vadertje !ïjSè? »«^55); '; jt; ^]5; 5; ; ^ii-, 0: jemanaelt dus al „zij'n kindertjes" gelijkelijk en recih'tva.ardig. Maar aan ón s zal het dan toch staan te besliS; sen, of wij die gelden zullen aannemen - of terugzenden. Als wij van een bepaald recht eens geen gebruik' maken, vervalt dan het recht? Wordt er dan rechtsongelij'kheid geschapen? , Immers neen!

Ik weet niet, of ik ook tot die groote lijnen moet relkenén, wat de Red, acteur van het Geref. Jongelingsblad over deze kwestie der rechtsgelijkheid schrijvende, weer-geeft in een hoo-fdartikel (7 October 1921) onder den titel: „Bezuiniging", 't Gedeelte luidt aldus:

„Zij meenden, dat als de Overheidssteun toch kwam, (spatiëering van den Redacteur), het minstens moet overwogen worden, of de g e-m e e n s c h a p p e 1 ij. k e, immers vaderlands c h e schatkist wel aan de S.D.A.P.-jeugdorganisaties, wel aan de R.-K. jeugdorganisaties, wel aan zoogenaamde neutrale organisaties steun zou bieden, en of de Gereformeerde Jeugdorganisaties zich zelf zouden moeten uitsluiten. Uitsluiten van het ontvangen van ei'gen geld. Want het schatkistgeld is ten slotte óók het onze. En de bijdrage uit die schatkist is eigenlijk een teruggave."

De heer E. Visser karakteriseert dat in verband met eenige vorige zinsneden in dit zeer merkwaardig artikel, geschreven na den Nijmeegschen Bondsdag 1921, als de meening der zwijgende voorstanders. Daartoe zal dan ook' de Redacteur van (het Bondsoi^-aan behooren, want hij heeft, als ik feiij goed herinner, op dezen Bondsdag bij de bespreking, van het referaat, ook gezwegen en ziclj niet in de bespreking gemengd.

Maar als wij nu bovenstaand argument lezen, dan stel ik anïj toch de vraag: is dat nu naar-Antirevolutionair beginsel? Hier lezen wij van de gemeensahappelijk'e, immers vaderlandsche schal^kist. Het geld is ons eigen geld. De bijdrage uit die schatkist is eigenlijk een teruggeven. Ook hier zegt de heer Visser m.i. terecht:

„Welk staatsrecht ligt aan dergelijke uitspraken i ten grondslag? Een vernuftig econoom heeft eens het plan geopp'erd om heel de beschaafde wereld in eene Naarnlooze Vennootschap te' herscheppen, doch hier blijkt het met de Nederlandsche Staat reeds te zijn geschied. Althans. de Staatsfinanciën zijn gemeenschapip'-elijlk eigendomi en alle individuen, en groepen hebben recht opi h u n a a n d e e 1. De Staat, die door de voorstanders der subsidie dikwijls tot taak der gemeenschap wordt gemaakt, is hier in de gemeenschap ondergegaan."

Al mij! D e K r o n i e k s c h r ij v e r schree'f in h e t Bondsorgaan (No. 36, Vrijdag 18 Mei 1921), naar aanleiding van den afloop van den Nijmeegschen Bondsdag:

„Ook weet onze jongelingschap zeer goed, dat zij zichzelf niet leidt, doch een oude beproefde leiding heeft, die tientallen jaren gewend was het principle el e pad zuiver te houden."

Maar als ik' dan een halfjaar later, en nog wel in een hoofdartikel bovengenoemde klanken beluister, dan is er toch iets met die oude, be^proefde LEIDING niet dn orde, - en wordt het dringend noodig a.an die oude, beproefde leiding, die .die tientallen jaren gewend was het • p r i n c i p i - e el e pad zuiver te houden, dringend noodig toe te roepen: „Principiis obsta!"

Ja maar, zoo zegt men ons: als ge de subsidie, u zoo vriendelijk aangeboden, weigert profiteeren daar de andere jeugdorganisaties van. De S. D'. A. P., de R.-K., de zoogena-amde neutrale organisaties varen daar wel bij!

Dat was 'het 5de ar g um'en t in dat merk'wa.ardige artikel over-„S ub sidie voor Jeugd organisatie". (Vrijdag 17 Nov. 1922). De schrijver blijft daa, rin consequent. ImJmers, in het hierboven geciteerde artikel over „Bezuiniging" heet het:

„Stel eens, de Gereformeerde sloten zich zelf eens uit. jeugdorganisaties

Men mèene niet, dat de Overheid dan een zak om haar lendenen zou hebben gedaan en asch op haar hoofd zou hebben gestrooid.

O neen! Het eenig gevolg zou dan zijn, dat wat anders aan ds Gereformeerde actie zou ziin uitgekeerd, aan de overige organisaties ten goede zou komen, m.a.w., dat het bedrag, dat de S.Di.A.P. ontving, h o o g e r zou zijn gfeworden. en de middelen om voor haar beginsel te strijden aan de Socialistische, Neutrale en RoomScbe jeugdorganisaties ruimer zijn toegevloeid!

Of dit een te begeeren residtaat is? ”

Ook Mr V. Haeringen heeft het daarover in zijn referaat als het heet:

„Wanneer nu de Overheid er toe overgaat subsidie te verleenen aan de verschillende organisaties op het gebied der vrije jeugdvorming, dan ontstaat toch daardoor een krachtig motief om mede aanspraak te maken op een aa.n de J. V. toekomend deel.

In de eerste plaats uit een oogpunt van gerechtigheid. (Dit "argument bespraken wij reeds.)

In de tweede plaats geldt hier een concurr.en tie-over weging. Denkt U, dat de staatssteun groote afmetingen gaat aannemen, dan zal de jeugdarbeid van andere richtingen daarvan de ^^.•uchten plukken en zijn gebied en invloed belangrijk . uitbreiden, terwijl dezerzijds een gebrek aan stoffelijke middelen meerdere expansie onmogelijk zou kruinen .malven.”

O.i. de heer Sc heps merkt dit in een zijner brochure's terecht op („Geen magistrale stroop'tocht"), kan het feit, dat een deel van ons volk zoo sterk op den Staat leunt, heelemaal geen motief zijn, om, sterk.genoeg zijnde, ook te gaan leunen.

Ook Dr J. C. de Moor zegt dit in „De Heraut" van Zondag 15 April 1923, No 2360, in een bespreking van de brochiure van den heer E. Visser. Hij schrijft daar aldus:

„Wij kunnen het zelf wel af, en gaan niet op krukken loopen, orndat deze anders misschien door een minder d e g e 1 ij k m e n s c h gebruikt zouden worden.”

Indien de Overheid subsidieert, zeggen wij tegen ha.ar: wij wenschen niet gesteund te worden. Wij staan op eigen, gezonde Calvinistische beenen. En als dan die Overheid het geld voor andere jeugdorganisaties gebruikt, lals dan de andere bewegingen krijgen, wat ons , , toekomt", dan gaan wij niet zeggen: ja, maar dan nemen wij het maar! Neen, dan gaat ons protest uit wederom'zeer scherp-, tegen dat s u b s i d i ë e r i n g s s t e I-sel zelf! Dan ligt dat niet voor onze verantwoording, imaar voor de verantwoordelijkheid van de Overheid. Wie onzen Bond tot aa-nvaarding der subsidie dMngt, omdat ide andere ook subsidie aanvaarden, of anders hocger subsidie zouden krijgen, verlegt de beslissing van onzen Bond naar de andere kampen. Moeten wij dat doen, omdat anderen slap zijn?

En als dan de..andere organisaties krijgen, wat hun toekomt, met „wat van ons", zijn ze daardoor sterker, zullen ze daardoor sterker worden? Ach, als men geestelijk' zoo zwak is, dat men zich met wat „briefjes" rijk voelt, dan zal imen innerlijk noch uiterlij'k met dit geld kracjhtig worden. Misschien een oogenblik, ma.ar dat is slechts schijn! Wij durven gerust de conciirrentie a-an! In 't verleden was „geld" niet de ziel van onze actie! Lag in ons geld, in ons vele geld 't - geheim van onzen snellen groei? Neen, in geestelijke kracht! En daardoor is (het geld er - ook gewieest. Als wij niet de kracht bezitten om 'tegen iedere meerderheid in naar eigen beginselen te leven en eigen traditiën te handhaven ; kunnen we niets dan tegensputterend meegaan, wlaar is dan de kracht van het beginsel? „Als we niet anders kuimen doen dan ons aanpassen, zijn we weg!

Stoffelijke doeleinden streven wij met ónze Vereemgingen niet na! Kampenementen richten wij niet in. G e .e s t e 1 ij k - z e d e 1 ij k is onze arbeid! Zelfs die van het Bondsdirectoraat naar de bekende verklaring inzake den arbeid van den Bondsdirecteur eens luidde. Daarvoor dragen ^vij zelf zorg!

Dr Dijk spreekt in „Jong-Leven" den wenschl uit, dat de Bondsvergadering met 'krachtige ste'ml uitspreke:

„Wij willen de staatskrukken niet; wij verkoopen niets van onze vrijheid voor een handvol geld (want overheidssteun. leidt tot overheidsbemoeiing en vrijheidsbeneming); zend dat geld met rente terug, of had het liever nimmer geaccepteerd!”

Dr de Moor zegt in , a, ansluiting aan de woorden va, n Dr Dijk, in „De Heraut”:

„Mij dunkt, dat men de moeite en kosten van een extra-Dondsdag om dit uit te spreken, gemakkelijk kan sparen.”

Aan h e t e i n d d e z e r a r t i k' e 1 e n g: e k o m' e n, wil ik' mijn meening samentrekken in de V o 1 g e n d e p u n t e n:

lo dat zeer eigenaardig in Bondsoi-gaan en Bondsbestuur in ciasu (door de hierbij bijzonder betrokkenen) schijnt gehandeld te zijn met de uitspraak van den Nijroeegsdhen Bondsdag, die geen uitspraak', door welke omstandigheden dan, gedaan heeft, anaar die duidelijk gemanifesteerd heeft, hoe in den Bond over de Overheidssubsidie gedacht wordt;

2o dat .aanvaarding van Overheidssteun principieel niet zuiver is, waar de , arb6id van onze Vereenigingen en van onzen Bond uitsluitend een geestelijfc-zedelijk karakter draagt;

3o dat. blijkens de les der historie zeer groote bezwax-en en gevaren aan de aanvaarding van Overheidssteun zijn verbonden, ook al zijn die ter eerster instantie niet aanwezig;

4o dat de noodzakelijkheid van .Overheidssteun voor onzen Bond in het geheel niet is gebleken.

Mijne conclusie luidt daarom:

„De Ned. Bond van Jo ngelingsvereenigingen op Gereformeerden grondslag aanvaarde geen Overheidssteun”.

Nederland’s iGereformee-rde Jongelingschap trekt binnen enkele dagen op naar Groningen! Wij' hopen met hen te gaan! Laat ook daar h e t z e 1 f d e( ecjhte, anti-revolutionaire geluid weerklinken van den Nij'm^eegschen Bondsdag, Of - als de besHssing daar nog niet kan of m a g vallen, en et een extra-Bondsvergadering voor noodig is, dan straiks!

We zijn in deze lijn opgevoed!

’t Was de goede lijn!

Wij bliJTen er in!

Wij staan op eigen, gezonde Calvinistische beenen!

Kn hebben nog ruggegraiat!

En met open vizier willen wij strijden! Eerlijk en rididerlijk!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 mei 1923

De Reformatie | 8 Pagina's

De Ned. Bond van Jongelingsvereenigingen op Geref. grondslag en de Rijkssubsidie.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 mei 1923

De Reformatie | 8 Pagina's