GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

KRONIEK.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KRONIEK.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Mefisto en de crisis.

Terwijl de geleerden nog aan het deliboreeren waren oyer de crisis, was de oplossing al gevonden. Het' gebeurt niet allen dag, dat onder het praten en delibereeren Saguntum gered wordt.

Nu heeft de hoefijzer-correspondent van „Het Handelsblad" de crisis in verband gebracht met Mefisto, den duivel van Goethe's Faust. Hij, ik bedoel niet Mefisto met den paardepoot, maar den paardepoot-ijzercorrespondent van „Het Handelsblad", hij schrijft:

„Waarlijk, brengt heel deze crisishistorie, in haar heden en verleden, ons niet in de sfeer van Atierbachs Keiler, waai' de eene af andere Mefisto allen Jioeft betooverd tot verdwazing met zijn spreuk:

Falsch Gebild und WiQit Seid hier und dort!

— — en waar men elkander voortdiirond.... bij den neus neemt? "

De hoefijzerling heeft dit beweerd met het oog op de rechterzijde, waarvan de partijen elkaar telkens een beetje om den tuin zouden geleid hebben.

Mogen we ons ook op Mefisto beroepen? Laat het dan zóó mogen zijn.

Aan de mannen, die in Auerbachs Keiler door Mefisto's tooverij tot de wederzijdsche voor-denmal-houderij gelDracht zijn, heeft hij, ik bedoel weer: Mefisto, een liedeke voorgezongen. Aldus:

Es war einmal ein König, Uer hatt' einen groszen Floh, Den liebt' or gar nicht wenig, Als wie seinen eignen Sahn. D: a riet er seinen Schneider, Der Schneider kam heran: Da, misz dem Junker Kleider Und misz itmi Hasen an!

In Sammet und in Seide War er nun angetan, Hatte Bander auf dem Kleide, Batt' auch ein Kreuz daran, Upd war soigleich Minister, Und hatt' einen graszen Stern. Dia wurden seine Geschwister Bei Hof auch grosze Herren.

Und Herrn und Fraun am Hqfe, Die waren sehr geplagt, Die Königin und die Zofe Gestochcn und genagt, Und durften sie nicht knicken, Und weg sie jucken nicht. "Wir knicken und ersticfcen Dcch igleich, wenn einer sticht.

Deze duitsche woorden zijn moeilijk in 't hollandsch weer te geven. Maar ze komen ongeveer hierop neer: dat men aan het hof wat al te veel kennis maakte met een lastig insect, dat zoo graag een ander bloed aftapt om er zelf op te teren; een wezen, dat niet ophoudt met khauwen en knijpen en steken en prikken; dat voorts door een onvergeeflijke vergissing aan den kant van wie beter moesten weten, dit insect met eere getooid werd, zoodat sommigen het reeds zagen in den minister-rok en met ministeriëele staatsie, hoe^ zeer dit ook tegen de natuur des insects was; dat zelfs de koningin niet van het insect wist af te 'komen en tevergeefs dacht: had ik hem maar, want dan had 'k hem niet meer, .... maar 'k heb hem nog niet, daarom heb ik hem nog!

Aldus zong Mefisto in Auerbachs Keiler. En de mannen lachten om die erg domme koningin en die onmachtige hofkliek. 't Was een domme lach, zoo van de bittertafel. En in dwaze zelfverheffing, maar nog vóór de betoovering, zongen zij:

Wil-knicken und erstickeu Doch gloich. wonn einor sticht!

Hetgeen, overgezet zijnde, zeggen wil, dat zij alle insecten wel de baas konden worden. Maar de koningin en de regeeringspersonen niet.

Welnu, heden is gebleken, dat Mefisto dit liedeke vergeefs zou hebben, gezongen, als hij met zijn ohbeslagen paardepooten zou hebben rondgehost in de gelederen van de rechterzijde, waar hem de Daardepoot-beslaande correspondent van „Het Handelsblad" ten tooneele voert. Het liedje van Mefisto slaat op de rechterzijde als een tang op een varken. Want het bijtende, bloedzuigende insect was er wel, en gebeten heeft het ook. En makkelijk te krijgen was het niet. En reeds was het liaast gekropen, niet ónder, doch in den ministerrok. Alsof 't er in hoorde. Maax zie, de menschen, die „Het Handelsblad" voor de vrienden van Auerbach hield, z ij hebben zelfs het insect alle ruimte plus een ministerrok, willen laten, maar de koningin heeft er voor bedankt. Ze had hem eindelijk en daarom heeft ze 'm niet meer. En als het koor van Auerbach jubelt, wanneer Mefisto uitgezongen is, dan jubelt de koningin mee en allen, die ten hove zijn:

Wir 'knicken und ersticken Djoich gleich, wenn. einer sticht.

Men zegt, dat „Het Volk", onder redactie van den heer Troelstra, erkend heeft, dat de rechterzijde van Auerbach tegenover hem succes had; idat ze hem had.

En als iemand in dit verhaal te veel allegorie vindt, en dan nog niet eens va, n de prettigste, dan denke hij aan een ander woord van Mefisto:

Wie sich Verdienst und Glück verketten, Das fallt den Toren nienials ein; Wienn sie den Stein der Weisen hatten; Der Weise mangelte dem Stein.

Dat is te zeggen:

Geen dwaas beseft, hae nauw verbonden Steeds zijn: gelui en kundigjheên; Zaoi men den steen der wijizen vonde. Men vond geen wijize voor den steen.

Zou Mefisto dat niet moeten zeggen aan de linkerzijde na de verwonderlijke oplossing der door haar ontketende crisis? Waar was haar wijze?

Vóór eenige weken heeft in de rubriek van „De Telegraaf" „Spotternij of Sotternij" iemand een kamermeisje van het paleis over de crisis laten redeneeren, alsof ze er alles van afwist, hoe het moest. Ook Mefisto haalt dat kamermeisje erbij: die Zofe.

Welnu: und die Zofe lacht.

Van Eeden bij Lloyd George.

Men zal zich herinneren, dat Van Eeden naar Londen geweest is, om den vrede te raden en dat in die reis wa, t moois gezien is. Nu komt p, aemaékers, de verwoede anti-Boches-teekenaar, Van Eeden honen. Deze heeft gedaan, alsof hij vóór de Geallieerden was en intusschen krachtens die houding bij Raemaékers mogen logeeren en door diens bemiddeling Lloyd George te spreken gekregen. En ziedaar, nu blijkt, dat Van Eeden voor de duitschers kwam. Raemaékers woedend.

Een vriendelijke lezeres zendt mij het knipsel van Raemaékers' uitval, dat _ ik niet gezien had. Hartelijk dank er voor. Maar laat ons voorzichtig zijn. Raemaékers is ook niet de allerbeste vredesapostel en we ktninen Van Eeden's persoonlijke sympathieën pro dit of pro dat niet deelen, en zelfs zijn tweeslachtige houding gispen, zonder nog te ontkennen, dat die man althans wat gedaan heeft voor den vrede. Niet de manie r, ' waarop, maar het doen allereerst vraagt erkenning.

De man en de vrouw volgens de laatste beschouwing.

Men weet, dat de gehuwde ambtenares bij het rijk ontslag kreeg. Dat heeft tot merkwaardige uitlatingen sommige dames verlokt. Suze Groeneweg verklaarde, dat minister Colijn den maatregel gewild heeft, om de vrouwen van zijn partij weer te lijmen. Deze waren op hem verbitterd, vanwege de vlootwet, moet U weten, en daarom zocht hij de vrouwen terug te krijgen door de getrouwde dames weer naar de huishouding terug te sturen.

Maax dat is het wonderlijkste niet: er is meer onzin over minister Colijn verteld.

Het meest verbaast de volgende uitlating van een dame in de Groene, en dan wel in verband met de z.g. , , dolzinnigheid" van een man, die beweerd had, dat de vrouwen liever gemaikkelijk op het bureau zitten, dan de moeilijke huishouding waar te nemen, die ze kalm aan de dienstbode overlaten:

„Dal deze wel zaer naïeve van. het sterke geslacht geen , oogenblik op' het denkbeeld kwam, dan liever zijn vrouw dat gemakkelijke baantje te gunnen en zelf haar zware taak [in de huishouding) over te nemen, daarvoor staat ons verstand stil, maar pleiten voor het karakter van den inzender, noch (lees: lof) voor diens scberpizinnigheid om zich zoo bloot te geven, doet het zeker niet."

Het verstand van deze dame staat wel wat gauw stil. En pleiten voor haar scherpzinnigheid om zich zoo bloot te geven, doet het zeker niet. We laten haar stijl gelijk die is, en zullen eens zien, of haar collega aan hetzelfde blad, die altijd de stijlrariteiten onderhanden nee«ai, ^ChajivariuSjjiaar-.ook aandurft.

Nieuwere profetie.

Tegenwoordig ritselt in Nederland de Soefi-bo weging. Soefisme is een soort van religieu-se wijsbegeerte, die met de leuzen van liefde, wijsheid, schoonheid, komt aandragen, voor de zooveelste maal. Volgens het pas verschenen werkje „De Boodschap en de Boodschapper", opgeteekendo lezingen van Inayat Khan, is het spoor van de beweging al te vinden bij Abraham (hl. 41). De heer Inayat Khan komt natuurlijk uit het Oosten: al die vreemde troosters, zijn zoo heerlijk oostersQh. En de Soefi-beweging zoekt een Tempel der Universeele Aanbidding te stichten. „Deze is niet alleen een 'kerk voor alle menschen, ma, ar in werkelijkheid omvat zij alle kferken. Alle Heilige Schriften en alle godsdiensten worden in haar boezem in eere gehouden. De Leeraren van alle godsdiensten worden er geëerbiedigd" (bl. 45).

Of 't veel uithalen zal? Neen. Het Oosten kau het Westen nu geen nieuwe idééën bijbrengen. Vooral niet, wanneer het de profetie opvat als geestelij'ke traagheid. Hoor: „De §oefi ziet, dat de wereld nog slaapt en dat zij het beeld vertoont van menschen, die wer'lcen en zich bewegen, maar tegelijkertijd in slaap zijn. Volgens de leering van de profeten is het een groote misdaad om hen te wekken, die nog slapende zijn" (bl. 44).

Maar Israel's profeten dachten er anders over. Ook hij, die gekomen is, volgens dezen man, niet om de wet te breken, doch om ze te vervullen. Naar zijn opvatting beteekent dat: alles te laten, zooals het is. Maar het morgen lied van wie Christus vroeg volgden is: Ontwaak', gij die slaapt, en sta op uit de dooden.

Geen slapers wekken. Van de Soefi's hebben we dus geen bladen te wachten onder den titel:

„De Wekker", „De Heraut", „De Bazuin", „De Roeper", „De Klok", „De Strijdkreet", „De Schel", „Kikeriki" of iets anders, dat óp hard roepen en wekken dtiidt. Daarom kan Khan in Nederland wel gauw zijn biezen paikken. Voorloopig doen we 't hier nog af met Wékstemmen en zoo.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 januari 1924

De Reformatie | 8 Pagina's

KRONIEK.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 januari 1924

De Reformatie | 8 Pagina's