GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

DE VRIJMETSELARIJ.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE VRIJMETSELARIJ.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

(Opneming, Graden en Doel.)

III.

Nu komen wij tot de opneming, do graden en het doel der Vrijmetselarij.

Beginnen wij met de vraag, of iedereen, die zich zou willen opgeven, zoo maar, zonder k'eür, als lid in de Loge lean worden opgenomen. Antwoord: neen, waarlijk nipt!

Wel noemt. Lessing („Gesprekken", enz. blz. 32) een van de grondwetten der Vrijmetselarij: „Dat... ieder rechtschapen man, van behoorlijken aanleg, zonder onderscheid van vaderland, zonder onderscheid van godsdienst, zonder onderscheid van maatschappelijke positie in hun orde" opgenomen kan worden!

De Loge is dus toegank'elijk voor „ieder rechtschapen man". Niet dus voor de vrouw. Van de oorspronkelijke bouwvereenigingen in de middeleeuwen waren uitteraard ook alleen mannen lid. Dit nu volgde men bij de latere moderne Vrijmet-'selarij na. Ten minste in de meeste landen. Niet omdat men de vrouw onwaardig, onbetrouwbaar, cl: ook onvatbaar achtte voor het lidmaatschap, maar, zooals A. G. Mjack'ey schrijft: , , eenvoudig, omdat in de ware organisatie van de Vrijmetselarij, de man alleen de plichten kan vervullen, die zij inprent en het werk kan ten uitvoer brengen, dat zij oplegt". In Frankrijk en evenzoo in Italië en in Spanje zijn echter enkele Loges, die ook aan de vrouw toegang verleenen.

Voor ieder rechtschapen man dus, maat toch niet zonder keur: „De aanneming tot lid der orde", zoo schrijft Mr J. H. Carpentier Alting, in „Kerk en Secte", Serie VI No. 8, blz. 33, „geschiedt niet dan nadat door zooveel mogelijk uitvoerig onderzoek en door herhaalde samensprefcing de overtuiging gevestigd is, dat de candidaat inderdaad door het beginsel der Vrijmetselarij wordt geleid. Sedert eenige jaren is onder het Nederlandsch Grootoosten nog de waarborg ingevoerd, dat geen besluit tot aanneming, do.or een Loge genomen, tot receptie (aanneming) leiden kan, zonder dat dit besluit door het Hoofdbestuur der Orde is goedgekeurd". Er waren Vrijmetselaars aangenomen, die het werkelijk niet waren. Dat moest voorkomen worden. De candidaat moest duidelijk .blijk geven aan den eersten eisch te beantwoorden, n.l. dat hij „een vrij man van goeden naam" was; twee qualiteiten (hoedanigheden), die op; het innerlijk' leven betrekking hebben.

Op wejke wijze heeft de opneming in de Loge nu plaats?

Laten wij zoo kort mogelijk weergeven, wat de schrijver van „Sarsena", enz., die zelf in 47 jaar tot den hoogsten graad in de Loge is opgekloinmen, er van schrijft. Hij kan het goed weten.

Wil iemand als Vrijmetselaar opgenomen worden, dan verzoekt hij het schriftelijk, met opgave van redenen, bijv. niet uit ijdele nieuwsgierigheid of eigenbelang, maar uit besef Van het nut der orde en uit vurig verlangen er lid van te zijn.

De Meester deelt dit verzoek aan de leden mee. De naam van den candidaat wordt op een zwart bord geschreven. En de leden moeten naar den persoon en den levenswandel van den candidaat een nauwkeurig onderzoek instellen.

Na eenige weken heeft de ballotage (het stemmen met zwarte en witte ballen) plaats. Zijn de stemmen alle wit, dan wordt hij aangenomen. In de taal der Vrijmetselaars wil dat zeggen: de ballotage is helder licht.

Op den aannemingsdag brengt men hem in een eenzaam vertrek buiten de Loge. Op een tafel staan twee brandende kaarsen. Soms ligt er ook een Bijbel, bij Joli. 1 opengeslagen. Daar laat men hem eert oogenblik alleen; ontbloot hem de linkerborst en de rechterknie, doet hem een blinddoek voor en laat hem wachten totdat hij drie slagen hoort.

Zijn deze drie slagen g-wallen, dan wordt liem de blinddoek afgenomen en zit hij aan een tafel, waarop een brandende lamp en een doodshoofd staat, soms de Bijbel er weer bij, terwijl de wanden der kamer met zwart zijn behangen.

Na den candidaat ernstig ondervraagd te hebben naar de motieven, die hem drijven, wordt hij weer geblinddoekt, en tot voor de poorten dei eigenlijke Loge of des tempels geleid. In deze Logo wordt de vergadering gehouden. Ze is blauw gekleurd. Onder den troonhemel zit de Meester, ter rechter-en linkerzijde van hem de broeders. Op de tafel soms weer de Bijbel, met een winkelhaak en passer en drie brandende kaarsen.

Als de Meester na een hamerslag de vergadering geopend heeft, en den tweeden opziener bevolen heeft de deur te grendelen, opdat geen profanen (oningewijden) kunnen binnendringen om de geheimen uit te vorschen, deelt hij mede, dat hij voornemens is een adspa-ant (iemand, die dingt naar iets), die zich in de zwarte kamer bevindt, als lid aan te nemen.

Een broeder Préparateur ondervraagt nogmaals den candidaat, komt terug en verklaart, dat hij bij zijn besluit volhardt om als lid aangenomen te worden, en overhandigt ten bewijze daarvan zijn hoed en zijn degen.

Nadat de Préparateur hem nogmaals ernstig ondervraagt en op de plichten der leden gewezen heeft, leidt hij hem voor de poorten der Logo en nadat de deuren met geraas worden geopend, ontvangt de tweede opziener hem, zet hem de punt van een degen op zijn borst en plaatst hem tegenover den Meester.

Na verschillende ceremoniën, die alsnog plaats hebben, en nadat hij met den degen op de borst driemaal rondgeleid is, moet hij met ontbloote 'knie voor het altaar knielen, en na hem nogmaals vermaand en gevraagd te hebben, of h ij bereid is al het beloofde met zijn bloed te bekrachtigen en den eedafteleggen, leest de Meester hem den volgenden eed voor en moet hij dien nazeggen:

„Ik zweer en beloof voor God, dat ik noch met de pen, met teekenen, woorden of gebaren, noch door middel van de drukpers, door schrijven, graveeren, in steen of metaal, zoo min van hetgeen, mij thans bekend is, als"wat ik in het vervolg vernemen zal, - zal verraden. Ik' verbind mij daartoe met onderwerping aan dè straf, indien ik mijn woord verbreek; dat men mij namelijk, de lippen met een gloeiend ijzer afbrande, de hand afhouwe, de tong uit den hals scheure, de strot afsnijde, en ten laatste mijn lichaam in een Loge den Broeders-Vrijmetselaars, gedurende den arbeid en de aanneming eens nieuwen broeders, tot schande mijner trouweloosheid en tot afschrik voor anderen ophange, hetzelve verbrande en de asch in de lucht strooie, opdat van mij en het aandenken van mijn verraad geen spoor overlilijve. Zoo waarlijk helpen mij God en Zijn Evangelie. Amen."

Na het afleggen van dezen eed, verklaart de Meester: „Aldus neem ik u dan aan tot broedervrijmetselaar! In den naam van den Oppersten Bouwmeester des heelals", enz., en terwijl de .Loge donker is en slechts een klein lichtje opi het altaar brandt, richten alle broeders hun degen op hem en zeggen met een doffe stem: God straffe den verrader !

Daarna wordt hij dan eindelijk in den broeder­ kring opgenomen, worden hem de lierkenningsteekenen der Vrijmetselaars meegedeeld en verklaard, wat liem echter niet veel wijzer maakt.

Zoo werd iemand in de Johanniter-orde als leerling aangenomen.

Van leerling wordt hij straks gezel, d.w.z. klimt hij op' tot den tweeden graad. Of er eenige regel is, hoelang de leerlingstijd duurt, weet ik niet. Ik vond er niets van.. Ook de bevordering van leerling tot gezel gaat met een ingewikkeld ritueel gepaard.

Bij het binnentreden moeten hals en armen ontbloot zijn. De voorste der leerlingen krijgt weer de punt van den degen op de borst. In de zaal worden zij driemaal rondgeleid, daarna moeten zij met een eed en. met een h a n d s 1 a g beloven aan liun jonge broeders (mede-leerlingen) en aan profanen niets te openbaren van alles waf zij gezien, en gehoord hebben. Dan krijgt hij het schootsvel der gezellen voor en wordt hij door den Meester omarmd.

Daarop wordt hij verder in. de 'geheimen ingeleid. Op' de vraag bijv. wat is de zinnebeeldige beteekenis varr winkelhaak, w a t e r p a s en paslood, leert hij antwoorden: „De winkelhaak beteekent, dat al onze daden door de billijkheid bestuurd moeten worden; het waterpas, dat alle menschen als natuurgenooten gelijk zijn, gelijke rechten hebben, en door broederlijke liefde vereenigd moeten zijn; het paslood beteekent de vaste grondslag onzer orde op deugd en waarheid", enz. En van gezel wordt hij eindelijk Meester en bereikt daarmee den hoogsten graa, d. Want wel zijn deze drie graden in Frankrijk uitgebreid tot 25 en in Amerika zelfs tot 33 in aantal, maiar de hoofd onderscheiding is toch die van leerling, gezel en meester. Deze treft men in alle orden aan.

Welnu dan, de candidaat-gezel wordt rugwaai'ts binnen en om een lijkkist geleid, zoodat hij deze achter zich heeft en niet zien kan. Aan zijn rechteren linkerzijde staan Broeder-Opzieners. De Meester treedt voor hem met een hamer in de hand en terwijl hij hem een verhaal voorleest slaat hij hem driemaal zacht voor het voorhoofd; bij do derde maal grijpen de Opzieners hem van achteren aan en wei-pen hem in de lijkkist, die met een , laken gedekt wordt, terwijl de Opzieners, die zwarte kappen dragen, een koorgezang aanheffen.

Nadat hij weer opgericht is met geheimzinnig ceremonieel, fluistert de Mjeester hem het geheime meesterwoord in het oor, moet ook' hij den eed der geheimhouding afleggen en wordt hij verder in de geheimen der orde onderwezen. Wat die • geheimen inhouden komt men niet te weten. Zij beloven die zorgvuldig te bewaren in hun hart. Zij sluiten dat hart met den sleutel der tong, die aan de rede gehoorzaam is.

Wat is nu eigenlijk het doel der Vrijmetselarij ? Bij - het nalezen van al die geheimzinnige plechtigheden, komt men vanzelf tot die vraag. Met enkele namen en woorden en teekenen zijn wij niet tevreden. Wij willen weten wat de orde in haar schild voert, wat zij met haar geheimzinnig ceremonieel beoogt. Zeggen de werken, die er over handelen, ons daarvan ook iets? Laten wij het voornaamste van wat wij er over vonden, u dan mededeelen.

Beginnen wij met de vraag watde Vrimetselarijniet IS.

Prof. Mr G. André de la Pörte, zelf Meester-Vrijmetselaar, antwoordt op die vraag: Ie. Zij is geen geheime vereeniging. Wel beloven de leden geheimhouding, maar enkel omdat de orde een broederkring is, een besloten gezelschap, met geheime leekenen en vormen. 2e. Zij is geen godsdienstige sekte. Zij staat boven alle partijen, sekten en godsdiensten. Christenen, Mohammedanen, Joden, allen kunnen er lid van zijn. 3e. Zij bestrijdt den Roomschen godsdienst niet, maar de Roomsche kerk bestrijdt haar wel. 4e. Zij wil geen tronen en altaren omver werpen, al gaan haar staatk'undige denkbeelden zich ontwikkelen in modernen geest, want

geen revolutie, maar evolutie is haar doel. 5e. Zij heeft geen onderling hulp'betoon, maar de beoefening van hulpvaardigheid en menschenliefde op het oog. 6e. Zij is geen vereeniging van weldadigheid.

Maar wat bedoelt de Vrijmetselarij dan \Yel?

Mr Carpentier Alting („Kerifc' en Secte", Serie VI, no. 8, h\z. 35) zegt, dat zij twee dingen bedoelt: de g e e s t e 1 ij k e en z e d e 1 ij k' e z e 1 f o n tw i k-k e 1 i n g, en te arbeiden ten nutte der gemeenschap.

Een der Duitsche Loges n.l.„Zur edlen aussicht", omschrijft het doel aldus: „De bond der Vrijmetselaren is een menschelijk-broederlij'ke Vereeniging van vrije mannen tot verdediging en aank'vveeking van ware h uman i t e i t (menschelij'k!heid).

En Alexander Adam (, , {xeheimen der Vrijmetselarij", blzz. 23, 29) voegt daaraan toe; , ; Wij begroeten in haar de moeder van alle ontwikkeling, beschaving, lijdzaamheid, verdraagzaamheid - -de bron der werkdadige liefde, der heldhaftige edelmoedigheid • - 'de 'kweekster van al wat maar schoon en goed, grootsch en Verheven is — de wortel Vein alle menschelijk'e deugden en alle ware verdienstan", en verder: „niet enk'el ontwikkeling des verstands, maar oo'k de veredeling des harten", enz. Andoren noemen als doel: aankweefcing Van j.fxoede Gedachten, Goede Woorden en Goede Daden".

Lessing (, , Gesprek'ken", enz., blz. 21—27j verheft de Vrijmetselarij als een hoog Godsdienstig genootschap' boven alle partij-en geloofsverdeeldheid. De menschen worden door de Standen, Staten en Godsdiensten droevig gesplitst en verdeeld. Maar zij zijn allen één en de Vrijmetselarij stelt zich hot verheven doel voor, om die verdeelde menschen toch zooveel mogelijk weer samen te vereenigen. En door welke middelen moet, o^m al die woorden en begrippen in één woord samen te vatten, dat groote humaniteitsdoel bereikt worden? Alleen door arbeid zegt .'Vlex. Adam, want arbeid is de eerste levensvraag voor den mensch. Aan den arbeid hebben wij immers de ontginningen der wildernissen en allerlei geniale scheppingen te danken, enz. Door daden zegt Lessing, door de daden der Vrijmetselaars, die dergelijke daden bij anderen opwekken.

Maar genoeg voor ditmaal. Laten wij in een ^•o]gend art. het karakter der Vrijmetselarij gaan lieschouwen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 april 1924

De Reformatie | 8 Pagina's

DE VRIJMETSELARIJ.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 april 1924

De Reformatie | 8 Pagina's