GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

DE VRIJMETSELARIJ.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE VRIJMETSELARIJ.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

(Karakter.)

IV.

Nadat wij in liet A^orige axtik'el iets f& '^^É& aj: opneming, graden en doel hebben meegedeeld, Icomen wij nu tot de vraag: maar wat is de Vr ij me t se 1 airij nu ei gen 1 ij k', wat is liaiar eigenlijk karakter, ^n door welke daden kenmerkt zij zich en. tracht, zij haar dO'el te bereiken? Is zij een genootschapi, dat zijn leden m a a t s c h a p p e 1 ij 'k of z e d e 1 ij k of g e o s t e 1 ij k hooger opvoert, en verheffend op de menschhaid inwerkt? Laten wij eens naga^aji ol wij^ in hare geschriften op deze vragen een bevredigend a, ntwoord kunnen vinden.

Is ze soms, om te beginnen, een vereeniging van onderling hulpbetoon? Zoo beschouwen velen haiax wel. Men ziet er dan in een ouderlingen, vast aaneengesloten bond, om elkander op allerlei manier te helpien en te begunstigen. Let er maar eens op, zoo hoorde ik meerma, len verzekeren, (lat de leden der Loge, al gaan zij ook failliet, er spoedig zoo maar weer bovenop zijn. Men weet niet waar ze het weg krijgen. Hun gangen zijn eenvoudig niet na te ga, an. Het moet wel zoo wezen, dat ze ellcander onder alle omstandigheden voortrekken en^ begunstigen..

Toch ontkennen zij zelf het met beslistheid. Erof. ; \lr .CT. André de La Borte schrijft er van: „Niets minder is waar. De beginselen der Vrijmetselarij schrijven den masons in 't algemeen meirschenliefde en hulp^vaardigheid voor. Daaro-m staan zij velen, die in nood verfceeren, met raad en daad bij. Ook aan niet-Vrijmetselaren komt deze hulpvaardigheid ten goede. Ploe zou het ook' anders kunnen bij het streven der Orde naar zedelijke opheifing en verbroedering van het ganschè menschdom! Doch wie zal bet den Vi'ijmetselaren ten kwade duiden, dat zij in de eerste plaats den noodlijdenden broeder bijstaan? Niemand kia, n verwachten, dat zij vreemden eerder zullen helpen, dan hen, die hun naasten zijn door vriendschap en geestverwantschap". Maar niet zijn medebroeder onverdiend boven anderen voortrekken! Dan zou hij vaiak in strijd komen met zijn pificht als mensch. Een. dergelijke partijdigheid zou niet strekken om „w^eg te nemen wat menschen van menschen scheidt en de geesten en gemoederen verdeelt". „De orde", zoo verklaatt hij verder, „bestaat nietten ba te van haar eigen leden, maar van het gansche menschdom. Wie meent door zijn toedoen een voordeelige verzekering te sluiten, zal licht bedrogen uitkomen. De Vrijmetselaar pleegt aan de Orde meer te geven dan v; an haar te ontvangen."

Ziehier het getuigenis van een meester-Vrijmetselaar' zelf. Wij geven het karakter, om objectief te zijn, liefst zooveel mogelijk^ met hun .eigen woorden weer. Het' komt dan hierop neer, dat geen eigen i belang, maar de reinste naastenliefde hen drijft. Menschenliefde en hulpvaardigheid, zedelijke opheffing en verbroedering van het menschdom, de plicht van elk mensch a, ls mensch, zijn het diepste streven van den Vrijmetselaar. En dat zij^ dan „in de eerste plaats den noodlijdenden broeder bijstaan" kan niemand hen kwalijk nemen. Dat ligt in den aard der zaak'. Dat brengt de saamhoorigheid mee. Niet als vporppges.teld doel, maiar als onopzettelijk gevolg !

Draagt haar arbeid dan meer een maatschap^ pelijfc of philantropisch karakter?

Neen, zoo schrijft Mr J. H. Carp-entier Alting in „Kerk en Secte", dal is haar streven ook niet. De Orde heeft in de twee eeuwen .van haar tegenwoordigen vorm, , , geen aanwijsbaar werk verricht".

Wel zoo nu en dan eens! Als een of andere instelling van maatschappelijk nut niet zonder den steun der Vrijmetselarij tot stand kon komen! Zooals bijv. het Doofstommeninstituut te Amsterdam, de Alexanderstichting te Bennekbm, het tehuis voor heel-en half-verwaarloosde weezen te Amsterdam, enz.

Maar dat bleef toch steeds uitzondering. En, had het plaats, dan werd zulk een stichting zoo spo'edig mogelijk losgelaten, om op eigen wieken te drijven. De Orde acht zich niet het meest geschikt voor zulk een werk. Haar arbeid draagt geen technischmaatschappelijk karakter. Daarin voelt zij', zich niet bedreven.

En toch is zij voor de maa.tschappij' v'ah'groot belang! Want zij is een vereenigingspunt van Vrijmetselaren, bestemd tot leer en oefenplaats en zij streeft er naa, r om „aan de maatschappij menschen te leveren, die de beteek'enis van hun menschzijn hebben leeren begrijpen en die ernstig voornemens zijn hun roeping in de maaitschappij te vervullen. Nooit zal mei? , dan ook de .Logo of de Orde, het geheel van Loges, als lichaam in de wereld zien optreden of het moest zijn om financieelen steun te verleenen aan eenig algemeen maafschappelijk werk".

Of is zij voornamelijk of uitsluitend een godsdienstig genootschap? Antwoord: De Vrijmetsela, rij zegt, nog wel té gelooven in het bestaan van God als den gr o o ten Bouwheer des he elal s maar wil, van een bepaalden godsdienst met een welomschreven belijdenis niet weten.

Witsen Geysbeek schreef in zijn „Geheimen der Vrijmetselarij opengelegd", blz. 12: „De grootste dwaasheid, waartoe de mensch k'an vervallen, is ongetwijfeld, het bestaan te 'ontkennen van een Opperwezen, den eersten en éénigsten oorsprong van alles, een wezen, dat als een liefderijk ya-der voor het onderhoud en welzijn zijner 'kinderen zorgt".

Een bladzijde verder: „Godsdienst", zegt broeder. Hutcheson, „was het oorspronkelijk grondbeginsel, hetwelk onze Orde vestigde. De dienst van den eenigen. Waren 'God onderscheidde ons van het overige menschdom; onze voorgangers spoorden het bestaan eener Godheid op uit de wonderen der uitgebreide natuur; de Orde des Heelals ontdekte hun een Opperste Wijsheid, de met sterren bezaaide hemel verkondigde hun de macht, de jaargetijden en hare verwisselingen de goedheid, en het dierlijke leven de toegenegenheid van God", enz. Een zuiver natuurlijke godsdienst, die van geen zonde en genade en dus ook' v; an geen Christus, maar alleen van een Opperwezen, of, zooals men in de wefken der Vrijmetselarij telkens leest, van een Opp erbou wheer des heelals, wil weten. Zoo schreef Geysbeek in 1831.

Maar wat zegt men • dan nu van het godsdienstig karakter der Loge? Wij zijn nu bijna een eeuw verder en geven daarom nog even aan Dr Zuidema het woord. Op de tegenwerping, dat de Vrijmetselarij den godsdienst in het algemeen en het Christendom, in het bijzonder bestrijdt, merkt hij op, dat dit slechts in ehk'ele Loges, maar niet in het algemeen het geval is. Hij stemt toe, dat het Groot-Öosten in Frankrijk (in 1877 reeds) de aanroeping' van den „Grand Architecte de I'Univers" d.i. van den „Grooten Bouwheer des Heelals" heeft - afgeschaft; en ook dat de Godloochenaars in Frankrijk de overhand hebbeii, malar „dat is de schuld van het Ultramontanisme, dat alle ontwikkelden, die geen anderen godsdienstvorm kennen, van allen Godsdienst .afkeerig maakt". Maar in Protestantsche landen als Engeland, Amerika, Zweden, Denemarken, Duits-Aland en Nederland is de Loge meer of min'godsdienstig en kerkelijk. Wel heeft men ook in Nederland voorgesteld de aanroeping van den Opperbouwheer af te schaffen, maar dat voorstel is niet aangenomen. En wel zijn er heel wat atheïsten (godloochenaars) onder de leden der Orde, maax daar tegenover staat, dat er ook heel wat predikanten onder zijn, zoo merkt hij op.

De - Loge wil dus alleen in het algemeen van een natuurlijken godsdienst weten, maar niet van.den geopenbaarden gO'dsdienst der Schrift, niet van het Christendom als den eenigen Veiiossingsgodsdiensl", niet van Christus als Zaligmaker, want zij kent geen zonde en geen schuld, en kweekt dus ook geen behoefte aan genade en verzoening. Het is een soort godsdienst van zelfontwikkeling en deugd. Genoeg echter óp dit oogenblik. In hét volgende artikel geven wij nader ons oordeel.'-

Maar wat is de Vrijmetse1arijdanwè1 ?

Wij hebben verschillende werken nagelezen, van voor-en tegenstanders beide, meest echter van voorstanders, om op deze vraag een duideiijk' antwoord te krijgen. Maax wat zij ons geven is zeer poover .Niet anders dan een reeks van algemeene uitdrukkingen, van mooie on verheven klanken als wereldburgerschap, veredeling der menschheid, beschaving en ontwikkeling, waarheidsliefde en gemeenschapszin, humaniteit en verdraagz, aa, mheid, waardoor wij echter niet veel wijzer worden.

Laten daarom de voofa, ansta; ande mannen der Loge het ons zelf eens zeggen, wat ha; ar karakter eigenlijk is. Misschien, dat wij' er dan eenig begrip van krijgen.

Alexander Adam schrijft in „De Geheimen der Vrijmetselarij", blz. 12 v.v.: „Wianneer wij ons zelf de vraag stellen: „Wat is de Vrijmetselarij in haar innerlijkst wezen? ", dan geeft Falk" in , Lessing's beroemd gesprek ons het vreemdluidend antwoord: „Iets dat zelfs zij, die het weten niet kunnen zeggen". Want, zoo gaat hij zelf dan voort, niet altijd kan men, wat men zelf goed weet, zoo duidelijk in woorden uitdrukken, dat een ander er de juiste voorstelling van krijgt. En Falk' schijnt het punt in quaestie juist gezegd te hebben, „want de Vrijmetselarij is.... geen eigenlijk gezegde leer, noch wetenschap, maar een kunst, die enkel geestelijke stof bearbeidt; die daarom niet in woorden volledig kan onderwezen en geleerd, • maar die integendeel door persoonlijke deelneming en ijverigen arbeid in den Vrijmetselaarsbond, in den om-' gang met broederen moet worden verkregen en tot levensbeginsel gemaakt".

En op blz. 17 omschrijft hij dan nader haar karakter aldus: „De humaniteit als het beginsel, het einddoel, het uitsluitend voorwerp, en de groote zedelijke macht is in één woord het wezen der V r ij m e t s e - larij" een definitie, welk'e hij' van een der Duitsche Loges (zur edlen Aussicht) overnam. En een andere, uit de statuten der Groof-Loge „de Zon" te Bayreuth, aangehaald, luidt: „De bond der Vrijmetselaren is eene menschelijk-broederlijke vereeniging van vrije mamien, tot verdediging en aan-'kweeking van ware humaniteit".

Maar.wat is dan die ware humaniteit? Op den Hank afgaande, verklaart Alex: Adam, kunnen vsrij zeggen: „Humaniteit is de samenvatting van al het humane, d.i. van al het menschelijke, van alles wat den mensch aangaat, hem betaamt en met zijn waarde en bestemming strook't".

„De humaniteit omvat alles wat den mensch eerst waarachtig tot mensch stempelt, het zuiver algemeen menschelijfce". Zij is de „tegenvoeter van onbeschoftheid en beestachtigheid" ... „de machtige drijfveer, die den mensch uit de enge banden van eigenliefde en zelfzucht vrijmaakt".

„Om kort te gaan, wij begroeten in haar de moeder van alle ontwikkeling, beschaving, lijdzaamheid , de bron der werkdadige liefde, der heldhaftige edelmoedigheid.... de kweekster van al wat waar, schoon en goed, grootsch en verheven

is... , de wortel van alle mensehelij'k'e deugden en alle w, a, re verdiensten".

„Humaniteit is het denkbeeld, waarvoor wij tempels en altaren bouwen. Vrede en geluk'zaligheid voor alle menschen, ziedaar het ideaal, dat der Vrijmetselarij ten allen tijde voor oogen moet blijven, zoo zij haar verheven taa^lc' volbrengen, haar grootsche roeping vervullen wil".

„Het is den Vrijmetselaar niet enkel om ontwikkeling des verstands, of de aankweeking van 's menschen geestelijke vermogens, maar ook en vooral om de veredeling d*es harten te d, oen."

„Vandaar dat de Vrijmetselarij geen afzonderlijk wetenschappelijk leerstelsel heeft en allerminst geneigd is zich te onderwerpen aan eene vaste, onveranderlijke dogma's uitgespirokene geloofsbelijdenis. Nooit en nimmer lean Tiij' de vriend zijn eener dogmatiek, nooit en nimmer kan hij zweren bij de woorden en uitspTak'en yan een leeraaj. Hel v r ij e denken, dat door geen overgeleverd geloof bepeM is, • vormt het middelpunt van zijn licht en waarheid brengend streven."

En door welk middel zegt de Vrijmetselarij' dat hooge doel te bereiken ? Alleen door arbeid en altijd weer door onvermoeiden, ingespannen aria e i d. Op stoffelijk gebied door lichamelijken arbeid, op geestelijk gebied door het vrij'e denken, en op aesthetisch gebied door de scheppingen der kunst. En in zoover al die arbeid niet voor eigen voordeel, maar veeleer tot vermeerdering van het algemeen welzijn der groote menschheid wordt, verricht, d.w.z. in zoover zij een 'humani s t i s ch karakter draagt, is zij vrijmetselaarsarbeid.

Weet ge nu wat de Vrijmetselarij eigenlijk is? Hebt ge er nu een duidelijk begrip van gekregen? Als het u gaat als mij, is uw antwoord: neen, ik ben nog even wij^ als te voren! Na, het lezen van verschillende bodken en brochures was ik' telkens teleurgesteld, als ik mij rekenschap trachtte • te geven van den inhoud, omdait ik wel heel veel schoone woorden en verheven ideeën, maar geen afdoend antwoord kreeg op de vraag, wat de Vrijmetselarij nu eigenlijk is.

In het laatste, artikel hopen wij ons oordeel te geven.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 april 1924

De Reformatie | 8 Pagina's

DE VRIJMETSELARIJ.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 april 1924

De Reformatie | 8 Pagina's