GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

KUYPER-BIBLIOGRAFIE.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KUYPER-BIBLIOGRAFIE.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

CIII.

door J. C. RULLMANN.

In verband met het Tractaat van de Reformatie der Kerken stond ook een pole-' mi^k met Ds H. A. J. Lütge, predikant bij' de Ned. Herv. 'G-emeente te Amsterdam, naar aanleiding van diens voorrede, geplaatst vóór den derden driik van Jehova Tsidkenu: de Heere, onze 'Gerechtigheid, in November 1883 verschenen. Dit wedqe, indertijd te Elberf'eld bjj gelegenlieid van het Eeuwfeest der Kerkhervorming, door Ds Friedrich bander gepiubliceerd, en door [Kiohlbrügge in 1832 uit het Duitsch vertaald, noemde dezen Naam des Heeren „de geloofs-en strijdkracht 'der iKierkhervormers". Bet was dan ook alleszins gepast van Ds Lütge om bij het Lutherfeest in 1883 deze Jehova T s i d Ic e n u nogmaals onder het bereik van ons vaderlandsch publiek te brengen. Slechts deed bet pijnlijk aan, dat hij op deze uitgave een partijstempel zette, door, in de voorrede, een aanval te richten op hen, die op reformatie van 'den-kerkstaat aandrongen. Bedoelde aanval luidde aldus:

„Nu is liaar (n.l. der Kerke) toestand hachelijk, men ziet hare pilaren neergeworpen, liet schijnt, of alles verbroken zal worden en dit oeninaal zoo vast gebouw, dat God in deze landen had opgericht zal ineenstorten. Wel ijveren velen voor kerkherstel, maar niet met verstand. Ach, dat men eens ijverde met verstand en eenvoudig OQ het voetspoor der hervormers den lastbrief wilde openen, dien men heeft van Christus, den Koning Zijner kerk, d. i. te prediken: de gerechtigheid des geloofs, zonder naar iets andera olm te zien of naar iemand te vragen. Diie prediking toch is der zonden gif en aller v!J; i.ndon dood. Eenmaal stortte 's pausen stoel er door ineen, en nogmaals zal de stoel of heerschappij ^'an alle dwalingen en schadelijkheden instorten, ids de . groote God het geeft, dat de hand wederom geslagen wordt aan dezen hamer des Goestes, die de steenrotsen te morzel slaat, — aan dit ZAvaard des Geestes, dat doorgaat 'tot de verdeeling der ziel en des geestes en der samenvoegselen des mergs en een oordeeler is der gedachten en der overleggingen des harten. "Velen echter schijnt dit middel, die prediking te cen-voudig of te eenzijdig toe, om het gewenschte doel te bereiken. Daar nïoet toch iets bij, daar moet toch iets aan toegevoegd, zoo ^^egt "men; „werken" wil men het niet noemen, men geeft het liever andere benamingen, maar welke benamingen men het ook geven' moge — vv e r k e n zijn het en w e rk e n jjlijven het, die men naast de verkondiging der gerechtigheid Gods, die wij fJleen door den geloove deelachtig worden, eene plaats geeft, en waai'door men het bloote-xwaard als met eene scheede bedelct. Neen, het valt zoo gemakkelijk niet, dit zwaard alleen aan te vatten, als het wapen des Geestes, en daarmede alléén de oorlogen des Heeren te voeren. Daarvoor mogen onze tapijten wel zoo los liggen, als die van I.utlier, gelijk Dir Kohlbrügge (in zijne aanteekeningen op bladz. 14) van dezen hervormer zoo juist heeft gezegd. Eer en voordeel is er niet bii te behalen, wel allerlei miskenningen, misduidingen, lavellingen en bedreigingen, niet alleen van onze doodsvijanden, satan, zonde en wereld, ma.xr ook meer dan eens van onze vrienden, en men dient wel, evenals deze man Gods, niemand te vreezen, dan God alleen. Het heil echter is des Heeren en de uitlcomst is zeker. Dat do gonieente en hare leiders ook in onze dagen dit verlaten pad eens weder konden en mochten in.slaan, dat zij niets anders wilden weten, hooren en prediken, dan Christus en Dien gekruisigd, den Joden wel eene ergernis, den Grieken wel eene dwaasheid, maar hun, die gelooven, beide Joden en Grieken, de kraclit Gods en de wijsheid Gods tot zaligheid. Waarlijk het kerldierstel zou zich zooverre niet laten zoeken, want in Christus Jesus, als de „Heere onze gerechtigheid", is leven, gezondmaking en krachten."

De strekking dezer woorden resumeerde Dr (K'uyper in De Her a u t nr 315, als volgt:

lo. dat wel de toestand der kerken alle.vhache-• lijkst is en "dringend kerkherstel vereischt; maar

2o. dat degenen die dusver in deze landen voor kerldierstel ijverden en iiveren, dit doe n z o n d e r V e r s t a n d.

3o. dat deze „ijveraars zonder verstand" weigeren in het voetspoor der hervormers te treden.

4o. dat deze • „ijveraars • zonder verstand" )i o g iets anders willen en bedoelen rlan Christus en dien gekruisigd.

5o. dat deze „ijveraars zonder verstand" het Woord Gods, d.i. het zwaard des Geestes, kracht e 1 o o s maken, door het te bedekken met iets anders.

en 6e, dat deze „ijveraars zonder verstmd" de prediking van de gerechtigheid des geloofs verzwakken door er werken bij te willen doen.

Voor die acte van beschuldiging nu was De Heraut Ds Lütge dankbaar, inzoover dez-e Neo-Eohlbrüggiaan, die tevoren nimmer in het Openbaar vat op zich gaf, - zijn denkbeelden nu eindelijk' eens publiek geformuleerd had. De openlijk toegeworp'en handschoen werd daarom in vollen ernst opgenomen.

Voorop stelde Dr ; Knyper daarbij, dat èr met Ds Lütge geen verschil bestond tén aanzien van de belijdenis, dat God de Heere alleen de Reformateur der [Klerken is, en dat alle goede reformatie alleen komt door de gehoorzaamheid des Woords. Dit toch was ook in het T r a c. taal breed uiteengezet en uitvoerig aangetoond. Het verkeerde echter in het standpunt van D'S Lütge lag, volgens Dr ïvuypei', in tweeërlei fout; lo. daarin, dat hij wel het prediken van het Woord aanbeval, maar het doen van het Woord op' het terrein der kerk regeering afkeurde; en 2o. dat hij zich een dualistische voorstelling vormde van het werk' van den Heiligen Geest, waar hij kerkherstel door den Heere God stelde tegenover de aandrift tot kerkherstel bij de ambtsdragers.

Het punt waarin we dezen pleitbezorger van het kerkelijk Legitimisme weerstaan en tegenspreken is dit: Diat ooit ofte - immer een kerkregeerder, zich door schuldbesef of welke drijfveer ook, ontslagen zou mogen rekenen van den plicht der gehoiJrzaamheid, om de zaken in Gods kerk alzoo te doen loopen als God de Heere dit In zijn Woord cischt. Wat we afkeuren en bestrijden is, het zeggen, dat wij om onzer zonden wil lijdelijk den ongehoorzamen toestand aanzien mogen en dragen moeten. Ja, wat niet zonder protest mocht geduld, was do bewering, dat de kerkregeerder in zondigen kerkstaat de handen slap moet laten hangen, totdat het God belieft op eenige buitengewone, wijze. orde tft scheppen in den chaos.. - Méküiit

Van Neo-JKohlbrüggiaansche zij'de werd hierop geantwoord in de brochure: Een woord inzake D-e Heraut en de Voorrede — Jehova Tsidkenu, door W. des Bergeries. Amsterdam, Scheffer & Co. Februari 1884.

Belangrijk zijn voorts de artikelen in De Heraut, nrs 333—338 over de tractementsquaestie in verband met de reformatie der Kerken.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 juni 1924

De Reformatie | 8 Pagina's

KUYPER-BIBLIOGRAFIE.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 juni 1924

De Reformatie | 8 Pagina's